zondag 4 in de advent – C
Uit de profeet Micha 5, 1-4a
De Messias-Koning zal komen uit een dorp zonder groots verleden. Uit een bescheiden vrouw zal de Herder der volkeren geboren worden. Gods macht openbaart zich in kleine mensen. Maria zal Hem, die de hemelen niet kunnen omvatten, in haar schoot dragen.
Dit zegt de Heer: ‘Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer.’
Totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard, worden zijn broeders aan hun lot overgelaten. Daarna zullen wie er nog over zijn terugkeren naar de andere Israëlieten. Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de Heer, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, en hij brengt vrede.
Psalm 80, 2 + 3 + 15 + 16 + 18 + 19
Refr.: Heer God, laat uw kracht ontwaken.
Hoor ons, herder van Israël,
die Jozef leidt als een kudde.
U die troont op de cherubs, verschijn in luister
aan Efraïm, Benjamin en Manasse.
Laat uw kracht ontwaken,
kom, en red ons.
God van de hemelse machten,
keer u tot ons.
Kijk neer uit de hemel en zie,
bekommer u om deze wijnstok,
de stek die uw hand heeft geplant,
het kind dat U zelf hebt grootgebracht.
Leg uw hand op uw beschermeling,
het mensenkind dat U hebt grootgebracht.
Dan zullen wij niet van U wijken.
Laat ons leven, en wij roepen uw naam.
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 10, 5-10
Enkele dagen voor Kerstmis herinnert de brief aan de Hebreeën er ons aan dat onze Redder een menselijk lichaam had, en dat Hij leefde op het ritme van het hart van een mens. Dit lichaam heeft Hij overgeleverd aan het kruis. Zijn hart heeft hij ingezet om de wil te doen van de Vader. Zo is Christus de volmaakte hogepriester, de bron van onze heiliging.
Broeders en zusters,
als Christus in de wereld komt, zegt Hij tot de Vader: ‘Offers en gaven hebt U niet verlangd, maar U hebt Mij een lichaam gegeven; brand- en reinigingsoffers behaagden U niet. Toen heb Ik gezegd: “Hier ben Ik,” want dit staat in de boekrol over Mij geschreven: “Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.”’
Eerst zegt Hij: ‘Offers en gaven hebt U niet verlangd, brand- en reinigingsoffers behaagden U niet’ – ook al zijn dit offers die volgens de wet worden gebracht. Dan zegt Hij: ‘Hier ben Ik, Ik ben gekomen om uw wil te doen,’ waarmee Hij het eerste opheft om het tweede van kracht te doen zijn.
Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, voor eens en altijd.
Alleluia. (Lc. 1, 38)
De Heer wil ik dienen:
laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 1, 39-45
David danste voor de ark van God. Johannes schoot op in de schoot van zijn moeder bij het bezoek van Maria. Zij is de ark van het nieuwe verbond, zij droeg de Messias in haar schoot. De komst van God beantwoordt aan de verwachting van de mensheid . Wanneer wij in geloof openstaan voor de Belofte wordt deze ontmoeting bron van heil.
In die dagen reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Van Woord naar leven
We luisteren naar een overweging van Vincenzo Paglia, voorzitter van de Pauselijke Academie voor het Leven, en tevens spiritueel raadgeven van de Gemeenschap Sant’Egidio. Ontleend aan ‘Het Woord van God elke dag’ – 2022 – Vincenzo Paglia, uitgegeven bij Halewijn.
We zijn nog maar een paar dagen verwijderd van Kerstmis en de liturgie reikt ons het evangelie van Maria’s bezoek aan Elisabet aan, om ons aan te moedigen uit onszelf en uit onze geslotenheid te treden.
Lucas schrijft dat Maria ‘in grote haast’ vertrok naar Judea om Elisabet te bezoeken; Elisabet die ook door God was bezocht. Elisabet bleef thuis, vijf maanden lang. Ze had een ontmoeting nodig om nog beter te begrijpen wat er met haar gebeurd was.
En hier komt dan het bezoek van Maria, die in tegenstelling tot Elisabet, niet thuis blijft, maar vertrekt. De ‘aankondiging van de Heer’ mocht niet in de beslotenheid van haar kamer blijven. Het mocht geen geheim van haar hart blijven. Het woord, het woord waarmee God de wereld had geschapen, drijft haar naar buiten om haar oudere nicht te bezoeken.
In die ontmoeting tussen de jonge Maria en de oudere Elisabet zien we het beeld van hoe het evangelie wordt gecommuniceerd, van hoe de Kerk in de verkondiging van het evangelie te werk gaat. Maria, met het Woord in haar schoot, is net zoals de Kerk geroepen om te vertrekken en om met spoed naar de Galilea’s van de wereld te gaan om het evangelie van de reddende liefde te verkondigen.
Vandaag krijgen die reis en dat bezoek een nieuwe urgentie. Onze tijd is er steeds meer een van angst voor de ontmoeting, angst om de ander te ontvangen. We zijn er snel bij om verdedigingsbarrières op te werpen, om scheidingsmuren te bouwen, om ons wantrouwig en uiteindelijk onverschillig op te stellen.
In zo’n wereld is het des te dringender om het evangelie van het ‘bezoek’ uit te dragen, vooral in de ontmoeting met de armsten en met allen die wachten op een rechtvaardiger wereld.
Maria en Elisabet, twee vrouwen van verschillende leeftijd en achtergrond, nodigen ons uit om mensen te zijn van de ontmoeting, die bezoek, gastvrijheid, dialoog, vriendschap en vriendelijkheid cultiveren.
Een bezoek maakt degene die het ontvangt altijd anders. Lucas schrijft dat Elisabet, toen zij Maria over de drempel van haar huis zag komen ‘vervuld werd met de heilige Geest’ en dat het kind, toen het de groet van Maria hoorde, opsprong van vreugde in haar schoot. Paus Franciscus spreekt in deze over de scheppende kracht van de ontmoeting. Dat is wat het evangelie van de visitatie ons laat zien. Daarom spoort het evangelie ons aan om mekaar te ontmoeten, met mekaar te spreken, de andere te verwelkomen. Zo groeien nieuwe verhalen van liefde en gemeenschap.
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Vader,
mogen wij, met Maria aan onze zijde, uit onszelf treden om ‘in grote haast’, en vanuit het Woord in onze schoot, uw Blijde Boodschap van liefde brengen in deze wereld. Mogen alle ontmoetingen die hieruit voortkomen uw vreugde dragen.
Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.