zondag 31 door het jaar B
De lezingen van deze zondag nodigen ons uit om een gezonde balans te vinden tussen dienstbaarheid en gebed. De oproep tot gehoorzaamheid aan God herinnert ons dat ware liefde voor Hem ons leidt tot een leven van toewijding. Wanneer we in de liefde van en voor God blijven, putten we de kracht om anderen te beminnen. De confrontatie met de schriftgeleerde in het evangelie bevestigt dat de liefde voor God en de naaste onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Uit het boek Deuteronomium 6, 2-6
In deze lezing horen we hoe Mozes het volk Israël oproept tot gehoorzaamheid aan de wetten en geboden van de Heer, als een weg naar een lang leven en voorspoed in het beloofde land. Hij benadrukt de unieke relatie met God en het belang van een oprechte liefde voor Hem met heel ons wezen.
Mozes sprak tot het volk: ‘U moet voor de Heer, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u lang leven. Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de Heer, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd.
Luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige! Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht.
Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten.’
Gezongen antwoordpsalm 18
(Tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Heer, ik heb U lief, mijn sterkte zijt Gij , mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder.
Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij,
mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder.
Mijn God, de rots waar Ik toevlucht vind,
mijn schild, mijn behoud en bescherming.
Wanneer ik de Heer aanroep, Hij zij geprezen,
dan doet geen vijand mij kwaad.
Want golven van doodsgevaar sloten mij in,
een stortvloed van onheil maakte mij angstig.
De Heer zij geprezen, gezegend mijn rots,
verheerlijkt zij God, mijn verlosser.
Want Gij hebt uw koning de zege geschonken,
uw gunsten bewezen aan uw gezalfde.
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 7, 23-28
We horen hoe Paulus het priesterschap van Jezus belicht, dat zich scherp onderscheidt van dat van de oude hogepriesters door zijn blijvende aanwezigheid en volmaaktheid. Hij is de hogepriester die, door zijn zelfoffer, niet alleen ons verlost, maar ook blijvend voor ons pleit bij God.
In het eerste verbond moesten meerderen priester worden omdat de dood hen belet in functie te blijven; terwijl Jezus’ priesterschap zonder opvolger is, omdat Hij tot in eeuwigheid blijft. Zo kan Hij ieder die door Hem tot God komt volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.
Een hogepriester als Hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemelsferen verheven. Hij hoeft niet, zoals de andere hogepriesters, elke dag eerst offers op te dragen voor zijn eigen zonden en dan voor die van het volk; dat heeft Hij immers voor eens en altijd gedaan toen Hij zichzelf offerde. De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet, is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt.
Vers voor het evangelie (Joh 14, 6)
Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven,
zegt de Heer,
Niemand kan bij de Vader komen
dan door Mij.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 12, 28b-34
Een schriftgeleerde benadert Jezus met de cruciale vraag naar het belangrijkste gebod, waarop Jezus antwoordt met de essentiële oproep tot liefde voor God én de naaste. De schriftgeleerde erkent de waarheid van Jezus’ woorden en laat daardoor zien dat hij dichtbij het koninkrijk van God staat.
In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe en legde Hem de vraag voor: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’
Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” En daarna komt dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’
De schriftgeleerde zei tegen Hem: ‘Inderdaad, meester, wat U zegt is waar: Hij alleen is God en er is geen andere god dan Hij, en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’
Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God.’
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.
Van Woord naar leven
EEN SYNTHESE VAN GEBED EN DIENSTBAARHEID
(Bij Mc 12, 28b-34)
Alle belangrijke levensovertuigingen, filosofieën of religies hebben een opvatting over de twee fundamentele relaties van de mens: over de verticale dimensie van de verhouding tussen de mens en God en over de horizontale dimensie van de relatie tussen de mens en zijn medemensen. Welnu het teken van het christendom is juist het kruis. Het christendom beleeft men op het snijpunt van de horizontale en de verticale balk. Het christendom is de godsdienst waar juist de synthese van de twee aspecten als ideaal in het centrum staat.
Andere levensfilosofieën benadrukken duidelijk meer de éne of de andere lijn. Het boeddhisme bijvoorbeeld zal de verticale dimensie accentueren. Daar komt het er vooral op aan zichzelf individueel te zuiveren en te laten opgaan in het Al, het licht. Het Marxisme daarentegen verdedigt enkel de horizontale lijn, de menselijke solidariteit, zonder God daarbij te betrekken.
Binnen de christelijke geloofsgemeenschap zelf zal men die twee aspecten natuurlijk aanwezig vinden, maar zij worden door sommige groepen binnen het christendom soms eenzijdig benadrukt. Het authentieke christendom zal steeds de overdrijvingen van de éne of de andere strekking proberen te corrigeren. Want het echte christendom beleeft men juist op het snijpunt, als een moeizaam, steeds te veroveren evenwicht. Er bestaat geen echte liefde tot God, zonder concrete hulp aan de naaste. En langs de andere kant is onze solidariteit met de zwakkeren maar diep genoeg, als wij, achter het gelaat van de kansarme, Gods vraag en Gods nood zien.
Nu is het leven juist op een snijpunt heel moeilijk. Zulk een ideale synthese is door ons, mensen, alleen concreet te beleven in verschillende momenten, in uiteengelegde elkaar opvolgende en afwisselende ervaringen. Wij kunnen niet steeds alle accenten even sterk tegelijk benadrukken. Onvermijdelijk vraagt het concrete leven dat er bepaalde momenten, tijden, perioden zijn waarin wij nu eens de éne dimensie – ons eenzaam gebed – en daarna weer de andere dimensie – onze actieve behulpzaamheid – op een meer intense manier beleven. Als er maar steeds een evenwicht is en een wederzijds beïnvloeden. Als de liefde tot God en de liefde tot de naaste maar niet worden gezien in concurrentie met elkaar, maar als de twee zijden van hetzelfde ideaal. Het ideaal blijft dat wij “altijd biddend behulpzaam zijn”. Maar dat kunnen wij, mensen, alleen concreet waar maken als er perioden zijn van gebed en van dienstbaarheid, die elkaar afwisselen, maar diep beïnvloeden.
Belangrijk is dat we bidden in de gave van Gods Geest; het is het bidden van Christus in ons, die ons doorheen zijn eigen ja-woord tot de Vader maakt tot christenen die gehoor geven aan Gods stem in ons leven. Het gehoor geven zal erin bestaan gebed en dienstbaarheid in harmonie te beleven, als twee afzonderlijke zaken die wezenlijk met elkaar te maken hebben en elkaar voortdurend bevruchten.
De beste dienstbaarheid is de dienstbaarheid waarbij wij doorheen de mens die wij helpen zien en voelen dat wij dienstbaar zijn aan Gods Liefde zelf die in allen en alles aanwezig is. Gebed brengt ons dus tot dienstbare inzet. En onze dienstbare inzet brengt ons tot aanbidding en gebed.
Denken wij maar niet dat wij dat moeizaam evenwicht tussen gebed en actie eens en voorgoed hebben veroverd. Neen, wij evolueren, geraken in een ander stadium van ons leven, wij veranderen van werk of worden grootouders, en daarbij hebben wij telkens opnieuw een nieuw evenwicht te zoeken tussen gebed en actie. En daarbij moeten wij ons weer eens durven corrigeren. Onze liefde tot de mensen is niet te scheiden van onze liefde tot God. En onze liefde tot God moet de bron blijven van onze liefde tot de mensen.
Dan staan ook wij niet veraf van het Rijk Gods.
Alinea 1-2-3-4-6-7-8 : Frans Mistiaen, sj
Alinea 5 : kris
Laten we bidden
Heer,
wij bidden om uw Heilige Geest.
Mogen wij vanuit zijn heilige gloed
de verbinding vinden
tussen gebed en dienstbaarheid.
Mogen wij biddend drinken van uw liefde
en deze delen met anderen.
In uw naam.
Geliefde mensen, mogen wij de kunst verstaan om zonder ophouden te bidden: staande voor God in dienstbaarheid voor elkaar.
Zegen over deze zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
Gebed en dienstbaarheid. Vraag jezelf af of je neigt naar het één of het ander. Heb je meer behoefte aan momenten van stilte en gebed, of voel je je meer aangetrokken tot actieve dienstbaarheid? Hoe kunnen we beiden beleven in een gezonde balans en complementair aan elkaar?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.