zondag 29 door het jaar – A
Uit de profeet Jesaja, 45, 1 + 4-6
Koning Cyrus trekt op naar Babylon, waar hij de gevangen Joden zal bevrijden. Zo zal zijn politieke aktie, zonder dat hij het zelf vermoedt, het plan dienen van God met zijn volk.
Dit zegt de Heer tegen Cyrus, zijn gezalfde, die Hij bij de rechterhand neemt, aan wie Hij volken onderwerpt, voor wie hij koningen ontwapent, voor wie Hij deuren opent – geen poort blijft gesloten:
‘Omwille van mijn dienaar Jakob, van Israël, dat Ik heb uitgekozen, heb Ik je bij je naam geroepen en je met een erenaam getooid, ofschoon je me niet kende. Ik ben de Heer, er is geen ander, buiten mij is er geen god. Ik heb je omgord met wapens, ofschoon je me niet kende. Zo zal iedereen, van oost tot west, weten dat er niets is buiten mij. Ik ben de Heer, er is geen ander.’
Psalm 96, 1 + 3 + 4 + 5 + 7 + 8 + 9 + 10
Refr.: Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe.
Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Maak aan alle volken zijn majesteit bekend,
aan alle naties zijn wonderdaden.
Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe,
geducht is Hij, meer dan alle goden.
De goden van de volken zijn minder dan niets,
maar de Heer: Hij heeft de hemel gemaakt.
Erken de Heer, stammen en volken,
erken de Heer, zijn majesteit en macht.
Erken de Heer, de majesteit van zijn naam,
draag geschenken zijn voorhoven binnen.
Buig u voor de Heer in zijn heilige glorie,
huiver, heel de aarde, als Hij verschijnt.
Zeg aan de volken: ‘De Heer is koning.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet.
Hij oordeelt de volken naar recht en wet.’
Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 1, 1-5b
De christenen van Tessalonica hadden van meet af aan te lijden van de vele stadsgenoten die niet tot geloof gekomen waren. Daarom is Paulus hen dankbaar om hun geloof, liefde en hoop die zij in hun midden blijven dragen.
Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God, de Vader, en de Heer Jezus Christus. Genade zij u en vrede.
Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer.
God heeft u lief, broeders en zusters. Wij weten dat Hij u heeft uitgekozen: onze verkondiging aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook door de overweldigende kracht van de heilige Geest.
Alleluia.
Gij schittert als sterren aan het heelal,
hou het woord van het leven vast.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 22, 15-21
Zal Jezus zich door het Romeinse gezag laten brandmerken als revolutionair, of zal Hij zich door zijn landgenoten laten veroordelen als colleborateur? Het probleem is te eng voor degene die van boven komt. De staat, zo antwoordt Hij, kan de mens zijn geld en zijn diensten eisen, maar enkel God kan de totale inzet vragen van zijn persoon.
De Farizeeën trokken zich terug om zich erop te beraden hoe ze Jezus met een uitspraak in de val konden lokken.
Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal Herodianen naar Hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat U oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat U zich aan niemand iets gelegen laat liggen, U kijkt immers niemand naar de ogen. Zeg ons daarom wat U vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’
Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? Laat me de belastingmunt zien.’
Ze reikten Hem een denarie aan.
Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’
Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’
Daarop zei Hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’
Van Woord naar leven
Jezus sprak: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’
Met deze uitspraak wordt niet bedoeld dat geloof en politiek totaal gescheiden zijn van elkaar. Het is niet zo dat een deel van de mens – vb. zijn openbaar leven – aan de staat zou toebehoren en een ander deel – vb. zijn privé-leven – aan God, als twee gescheiden domeinen zonder invloed op elkaar. Het evangelie moet integendeel invloed hebben op de concrete organisatie van onze maatschappij. De christen wordt juist vanuit het evangelie opgeroepen om als gelovige deel te nemen aan de opbouw van een meer menswaardige, vredevolle en liefdevolle samenleving. Het evangelie zegt ons niet concreet welke politieke structuren nu de beste zijn voor een land, een streek of voor de wereld in onze tijd. Jezus’ woord vandaag biedt ons alleen een waarschuwing voor elke machthebber, groot of klein: politieke macht is enkel verantwoord als zij ten dienste staat van de menselijke waardigheid als kind van God. Boven elke maatschappelijke ordening staat het Rijk van Gods liefde die de unieke persoon van elke mens respecteert.
Naar woorden van Frans Mistiaen, sj
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Goede God,
Gij alleen zijt de Heer en niemand anders. Help ons oprechte christenen te zijn: dat wij niet offeren aan geld of goed, dat macht een aanzien ons hart niet maken tot een steen. Maak dat wij de blik op Hem gevestigd houden die ons van U het levend beeld gegeven heeft: Jezus Christus, uw Zoon, onze broeder en Heer.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.