zondag 28 door het jaar B
Uit het boek Wijsheid 7, 7-11
In deze lezing uit het boek Wijsheid wordt de kostbaarheid van wijsheid verheven boven alle aardse bezittingen en verlangens. De schrijver toont hoe het gebed om inzicht leidt tot een geestelijke schat die alle materiële rijkdom overtreft.
Ik bad om inzicht, en het werd mij gegeven; ik heb gesmeekt, en ik ontving de geest van de wijsheid.
Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen, rijkdom viel bij haar in het niet. Ze was voor mij onvergelijkbaar met de kostbaarste edelsteen; naast haar waren bergen goud niet meer dan een hoopje zand, en met haar vergeleken was zilver maar slijk. Ik beminde haar meer dan gezondheid en schoonheid, ik verkoos haar boven het licht, want ze schitterde zonder ophouden.
Tegelijk met haar ontving ik alle andere goede dingen, ze schonk mij onmetelijke rijkdom.
Tussenzang: Uit ps 90
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Verleen ons uw rijkste zegen en laat ons gelukkig zijn.
Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
Wees toch uw dienaars genadig.
Schenk ons in de ochtend volop uw zegen,
dan jubelen wij heel de dag van geluk.
Vergeld nu met vreugde de dagen van leed,
de jaren dat het ons slecht ging.
Laat zien aan uw dienaars waartoe Gij in staat zijt
en toon aan hun zonen uw heerlijkheid.
Uw luister, Heer God, moge over ons stralen,
bestuur onze handen bij al wat zij doen.
Uit de brief aan de Hebreeën 4, 12-13
In deze lezing wordt onderstreept dat het Woord van God levend is en een diep omvormende kracht in zich draagt. Het Woord onthult de verborgen lagen van ons hart en geweten, en daagt ons uit om in eerlijkheid en openheid te leven, wetende dat we voor God niets kunnen verbergen.
Broeders en zusters,
het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.
Niets van wat geschapen is blijft voor Hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van Hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.
Vers voor het evangelie (Joh 10, 27)
Alleluia.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zegt de Heer.
Ik ken ze en zij volgen Mij.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 10, 17-30
Een goed mens, die altijd trouw de geboden heeft onderhouden, vraagt Jezus wat hij moet doen om het eeuwige leven te krijgen. Jezus vraagt hem om al zijn bezittingen te verkopen en het geld aan de armen te geven, waarop de man bedroefd weggaat vanwege zijn rijkdom. Jezus legt aan zijn leerlingen uit hoe moeilijk het is voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.
Toen Jezus zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’
Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’
Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’
Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef de opbrengst aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom daarna terug en volg Mij.’
Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.
Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.’
De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus zei nog eens uitdrukkelijk: ‘Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’
Nu waren ze nog meer ontzet, en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’
Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’
Petrus nam het woord en zei: ‘Maar wij hebben alles achtergelaten om U te volgen!’
Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die broers of zussen, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van Mij en het evangelie, zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zussen, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven.’
Van Woord naar leven
SPIEGEL VAN MEDEMENSELIJKHEID
(Bij Mc 10, 17-30)
Naar aanleiding van het evangelie van deze zondag, waarin de rijke jongeman Jezus vraagt wat hij moet doen om het eeuwige leven te verwerven, worden we uitgenodigd om na te denken over onze eigen keuzes en prioriteiten in het leven. Het gesprek met Jezus verduidelijkt dat het volgen van Hem niet alleen om persoonlijk heil gaat, maar ook om onze plicht naar de armen en kwetsbaren in de samenleving.
Jezus zegt dat het moeilijk is voor wie rijk is om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Dit roept ons op tot zelfreflectie over de uitdagingen die rijkdom met zich meebrengt, toch voor de meesten van ons. Vaak zijn we omringd door materieel welzijn en kunnen we ons verliezen in onze dagelijkse bezigheden. We worden afgeleid door onze eigen zorgen en de drang om ons eigen leven nog meer te verbeteren, waardoor we de werkelijke behoeften van anderen uit het oog verliezen.
Wanneer we ons – financieel en materieel – in een comfortabele positie bevinden, kan het wel eens moeilijk worden om de kwetsbaarheid van anderen aan te voelen. Deze afstand kan ons onbewust verlammen in onze medemenselijkheid. Er kan zich een zekere onverschilligheid ontwikkelen, waardoor de noodzaak om anderen te helpen als minder urgent wordt ervaren. Het vraagt moed om eigen rijkdom te bevragen en te kiezen voor de minderbedeelden, vooral als dat betekent dat we zelf iets moeten inleveren of ons daadwerkelijk moeten inzetten voor hen.
Jezus’ oproep is niet makkelijk. Het vraagt om ‘bekering’; laten we dat maar gerust zo noemen. Jezus nodigt ons uit om onze materiële rijkdom in vraag te stellen en oog en hart te hebben voor zij die in nood zijn. Het is een oproep om ons gezond verstand, onze financiën en bezittingen in te zetten om het leven van anderen te verbeteren. Door ons te verbinden met de armen leren we niet alleen te delen, maar ook te groeien in medemenselijkheid en begrip.
Natuurlijk is het evangelie het woord uit de Schrift. Maar wanneer we in de ogen van de armen kijken, komt het evangelie ons als een spiegel tegemoet. Paus Franciscus drukte dit in 2013 als volgt uit: ‘De waarheid is dat de armen ons het evangelie prediken. Ze zijn een oproep tot bekering. We kunnen ze niet negeren of aan hun lot overlaten. Het is onze plicht om hen te helpen, hen te vergezellen en te kiezen voor hun kant’ (Evangelii Gaudium, 2013).
Mogen de armen onze leermeesters zijn in onze groei naar ware volgelingen worden van de Heer.
Het evangelie van vandaag leert ons dat het Koninkrijk van God er niet is voor de zelfgenoegzame, maar voor degenen die bereid zijn te kiezen voor liefde en solidariteit met hun naasten. In de ogen van de kwetsbaren en de armen ontdekken we niet alleen de roep van God, maar ook de weg naar een leven dat rijk is aan betekenis en samenhorigheid. Laten we als Kerk áltijd de kant kiezen van de armen; trouw aan het evangelie.
Laten we bidden
Vandaag een speciaal gebed: een gebed van een arme, gericht aan de rijken.
Lieve rijke medemens,
in de stille momenten van mijn bestaan richt ik mij tot jou.
Slenterend door je straat zie ik naar je huis, je tuin, je auto. En ik probeer me voor te stellen hoe het is om te leven in deze rijkdom.
Ik spreek geen oordeel over je uit. Maar mag ik je uitnodigen om te kijken naar de wereld om je heen, naar de gebrokenheid en de pijn die velen van ons dragen? Ik wil je vragen om te luisteren naar onze verhalen die niet vaak worden gehoord, naar onze dromen die ook wij hebben maar nooit zijn verwezenlijkt.
Ik bid dat je de moed vindt om je hart ook open te stellen voor ónze realiteit, die ook de realiteit is van de wereld waar jij deel van uitmaakt. Ik smeek je ons niet te zien als een probleem of een last, maar eenvoudigweg als jouw medemens. Mogen we samen – jij en wij – een gemeenschap vormen waarin liefde en solidariteit zegevieren, en waar materiële rijkdom een zegen kan zijn voor velen van ons die op deze moment niet weten of ze vanavond eten hebben voor hun kinderen.
Moge onze harten samenkomen in liefde, in warme broederschap, en zo Gods droom belichamen.
Met een dankbare en genegen groet.
Amen.
Geliefde mensen, mogen we de moed vinden om onze harten te openen voor elkaar, zodat Gods liefde en solidariteit ons verenigen in een gemeenschap van medemenselijkheid.
Een mooie zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
Zie ik in de armen en de kwetsbaren om mij heen God die als bedelaar naar mij toekomt? Hoe reageer ik op deze ontmoeting?
Koester ik evenveel liefde voor de arme als voor de Heer in de eucharistie?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.