zondag 17 door het jaar – B

Uit het tweede boek Koningen 4, 42-44

Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan.
Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten.
Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de Heer: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.’
Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de Heer had gezegd.

Tussenzang: Uit ps 145

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Gij opent uw hand, Heer, en zegent ons.

Uw werken zullen U prijzen, Heer,
uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij,
uw macht verkondigen zij.

De ogen van allen zien hoopvol naar U,
Gij geeft hun te rechter tijd spijs.
Gij opent de hand voor alles wat leeft,
voldoet aan al hun verlangens.

De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt.

Uit de brief van Paulus aan de Efeziërs 4, 1-6

Broeders en zusters,
ik, die gevangenzit omwille van de Heer, vraag u dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.

Vers voor het evangelie (Ef 1, 17-18)

Alleluia.
De Vader van onze Heer Jezus Christus
verlichte ons innerlijk oog.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 1-15

Jezus ging naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). Een grote menigte mensen volgde Hem, omdat ze gezien hadden welke tekenen Hij bij zieken verrichtte. Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. Het was kort voor het Joodse pesachfeest.
Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar Hem toe kwam, vroeg Hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist Hij al wat Hij zou gaan doen.
Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’
Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?’
Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mensen.
Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden.
Toen iedereen volop gegeten had zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’
Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.
Toen de mensen het teken zagen dat Hij verricht had, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’
Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen mee te gaan, om Hem dan tot koning uit te roepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen.

Van Woord naar leven

GEDEELDE LIEFDE WORDT VERMENIGVULDIGDE VREUGDE
(Bij Joh 6, 1-15)

De overweging van vandaag is van de hand van Frans Mistiaen, sj.

Allen hebben we honger. Honger, niet zozeer naar brood voor onze maag. Wij voelen veeleer een diepere honger: honger naar vrede en vergeving, naar geborgenheid, naar waarheid en echte liefde. Wie schenkt ons toch voor deze diepere verlangens verzadiging en nieuwe kracht? Misschien ervaren ook wij soms wel eens de ontmoediging van Jezus’ leerlingen: “Waar moeten wij dát brood gaan halen?”

Midden in het gevoel van machteloosheid treedt een jongen naar voren die zijn knapzak opendoet en vijf gerstebroden en twee vissen aanbiedt. Een klein gebaar dat veel teweegbrengt. Zoals dikwijls, is het ook hier de jeugd die de situatie redt: de jeugd namelijk die in ieder van ons steekt.

Want hoezeer ook wij in een hoek van ons hart de twijfels van de ongelovige apostelen horen murmelen: “Wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?”, toch herkennen wij in dat moedig gebaar van die ene jongen de jeugdige edelmoedigheid van onze eigen beste dagen.

Ja, wij weten het weer: als wij naar voren treden en de Heer gul durven aanbieden wat wij hebben gekregen, dan gebeuren grootse dingen. Als wij hetgeen wij bezitten, hoe weinig het misschien ook is, met liefde durven weggeven, dan worden velen rondom ons vervuld met diepe vreugde, verrijkt door nieuwe hoop. Wij weten het wel: wat met een edelmoedig hart wordt gedeeld, verrijkt anderen overvloedig. ‘Delen’ wordt ‘vermenigvuldigen.’

Ja, wij herinneren het ons … hoe die zogezegd onervaren jongere toch leider of leidster werd van mensen met een beperking en minderbedeelden en hun door hun edelmoedigheid tijdens een vakantie een prachtkamp bezorgde. Gedeelde liefde werd vermenigvuldigde vreugde.

Ja, wij herinneren het ons weer … hoe die jonge leerkracht met zwakke overtuigingskracht het toch waagde aan zijn leerlingen te vertellen over Jezus’ blijde boodschap en werd beluisterd en geapprecieerd. Gedeelde liefde werd vermenigvuldigde vreugde.

Ja, wij herinneren het ons weer … hoe die jonge ouders, met beperkte middelen, hun kinderen wisten op te voeden op een manier dat elk van hen zijn eigen, originele weg in het leven vond. Gedeelde liefde werd vermenigvuldigde vreugde.

De edelmoedigheid van onze eigen vernieuwde jeugdigheid kan veel vreugde vermenigvuldigen. Want ook vandaag doet de Heer grootse dingen met hetgeen wij aanbieden. Door een klein, delend en gevend gebaar kunnen velen rondom ons rijkelijk verzadigd worden. Wij moeten het vooral niet te ver gaan zoeken. Wij moeten maar eenvoudig kijken naar wat wij voor vandaag nog kunnen bovenhalen uit die knapzak van ons hart: wat meer vrede en vergeving, wat meer zachtheid en geborgenheid, wat meer waarheid en echte liefde.

Wie vandaag naar de eucharistie gaat, treedt weer in zijn jeugdige edelmoedigheid naar voren met open handen en een open hart. Het weinige dat wij hebben, maar durven delen, wordt door de Heer Jezus rijkelijk vermenigvuldigd en tot teken van zijn overvloed.

Laten we bidden

Heer Jezus,
net als de jeugdige jongen uit het evangelie,
komen wij met het weinige dat we hebben
tot bij U om het U aan te bieden,
omdat we geloven dat U er het wonder van Gods liefde
mee kunt bewerkstelligen.
Neem het aan, Jezus,
neem ons aan,
gebruik het, en ons, in uw dienst.
Moge velen daar baat bij hebben.
Tot lof en eer van de Allerhoogste.
Amen.

Geliefde mensen, zegen over deze zondag,
Alle Goeds, kris


Om mee op weg te gaan

Hoe kan ik – heel concreet – in mijn eigen leven het voorbeeld volgen van de jongen die zijn brood en vissen deelde?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.