zondag 14 door het jaar – B

Uit de profeet ezechiël 2, 2-5

In die dagen voer er een geest in mij die me weer overeind deed komen, en ik hoorde dat er opnieuw tegen mij werd gesproken: ‘Mensenkind, Ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk dat tegen Mij in opstand is gekomen. Tot op de dag van vandaag verzetten ze zich tegen Mij, zoals ook hun voorouders hebben gedaan. Naar dat volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur Ik jou. Je moet tegen hen zeggen: “Dit zegt God, de Heer …” En of ze nu horen willen of niet – het is immers een opstandig volk –, ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest.’

Tussenzang: Uit ps 123

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Ons oog richt zich op de Heer tot Hij zich om ons bekommert.

Tot U sla ik mijn ogen op,
tot U, die woont in de hemel.
Zoals het oog van de slaaf,
gericht op de hand van zijn meester.

Zoals het oog van de dienstmaagd,
gericht op haar meesteres;
zo richt ons oog op de Heer onze God
tot Hij zich om ons bekommert.

Ontferm U toch, Heer heb erbarmen met ons,
wij kunnen de hoon niet meer dragen.
Die donkemansspot, dat verwaande geschimp,
wij hebben een afschuw ervan!

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiêrs 12, 7b-10

Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt ervoor te zorgen dat hij bij me wegging. Zijn antwoord was: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.’ Dus laat ik me veel liever voorstaan op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.
Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk.

Vers voor het evangelie (Joh 15, 15)

Alleluia.
Ik noem jullie geen slaven meer,
want een slaaf weet niet wat zijn meester doet;
vrienden noem Ik jullie,
omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb.
Alleluia.

Jezus ging verder naar zijn vaderstad, gevolgd door zijn leerlingen. Toen de sabbat was aangebroken, gaf Hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt Hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen! Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zussen niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan Hem.
Jezus zei tegen hen: ‘Een profeet wordt overal erkend behalve in zijn vaderstad, onder zijn verwanten en huisgenoten.’
Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een paar zieken de handen oplegde en hen genas.
Hij stond verbaasd over hun ongeloof.
Hij trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderwees de mensen.

Van Woord naar leven

GENADE IN ZWAKTE

In de tweede brief aan de Korintiërs deelt Paulus zijn ervaring van zwakte en de kwelling die hij omschrijft als een ‘doorn in het vlees’. Hij vertelt hoe hij de Heer drie keer vroeg om deze kwelling weg te nemen, maar het antwoord dat hij kreeg, was: “Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.” Deze uitspraak nodigt ons uit om, ons bewust zijnde van onze zwakte, ons te openen voor de genade van de Heer. Zo kan Hij onze zwakheid aanraken en ombuigen naar sterkte, en wel in genade. Zo dadelijk daar meer over.

Het evangelie van Marcus vertelt ons over Jezus’ bezoek aan zijn vaderstad. De mensen die Hem kenden, hadden het moeilijk in Hem te geloven. Dit ongeloof beperkte Jezus in zijn vermogen om wonderen te verrichten. Hij wilde het wel, maar ‘Hij kon het niet’, zo staat er.

Geloof niet slechts een mondelinge belijdenis, maar een diepgeworteld gebeuren van overgave aan en vertrouwen in de Heer, als vrucht van het ons toevertrouwen aan de gloed van de heilige Geest.

Vaak proberen we ons leven en onze daden van liefde zelf te beheersen. We eigenen ze ons, als het ware, toe. We handelen vanuit onszelf en moeten al snel vaststellen dat we het alleen niet kunnen, met vaak geestelijke frustratie als gevolg. In deze frustratie wil de Heer ons zeggen dat we Hem nodig hebben. Paulus toont ons dat het erkennen van onze zwakte en het toelaten dat de Heer ons daarin aanraakt, onze zogenoemde zwakte kan omvormen tot een genadevolle sterkte. Dit gebeuren toelaten is het ‘feest van Gods barmhartigheid’, zoals André Louf dat verwoordt. Het is het Pasen van de Heer dat Jezus zelf in ieder van ons wil laten gebeuren.

Laten we ophouden ons best te doen, los van de Heer. Laten we arm en nederig worden. Laten we ons geven aan Hem, zodat Hij door ons heen kan bidden, werken en leven, en zijn liefde kan laten stromen naar de wereld om ons heen.

Laten we bidden

Heer,
Help ons onze zwakheid te erkennen
en ons toe te vertrouwen aan uw genade.
Open onze harten voor Uw liefde,
uw ontferming, uw aanraking.
Moge uw Geest ons daarin leiden.
Amen.

Geliefde mensen, moge je vandaag Gods genade ervaren in je kwetsbaarheid door je ten diepste toe te vertrouwen aan de Heer. Moge dit gebeuren je brengen in de vrede van Pasen.
Een mooie zondag,
kris


Om mee op weg te gaan

Welk pad kan ik bewandelen om meer nederig te worden naar God toe, zodat Hij door mij heen kan leven en handelen?

In de overweging wordt gesproken over ‘het feest van Gods barmhartigheid’. Wat kan dit voor mij betekenen?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.