zondag 13 door het jaar – B

Uit het boek Wijsheid 1, 13-15 + 2, 23-24

De dood is niet door God gemaakt. God vindt geen vreugde in de ondergang van enig levend wezen. Hij heeft alles geschapen om het te laten bestaan. Alles ter wereld dient om het leven in stand te houden. In geen enkel schepsel ligt de kiem van de dood, en het dodenrijk kan op aarde geen rechten doen gelden, want gerechtigheid maakt onsterfelijk.
God heeft de mens immers geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen. Maar de duivel heeft uit jaloezie de dood in de wereld gebracht; ieder die hem toebehoort roept de dood over zich af.

Tussenzang: Ps 30

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd,
Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren.
Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost,
Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen.

Bezing de Heer dan met mij, al zijn vromen,
en dank zijn Naam die hoog verheven is.
Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang,
de avond brengt geween, de ochtend blijdschap.

Heer, luister en ontferm U over mij,
mijn God, sta mij terzijde met uw hulp.
Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd,
U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid.

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 8, 7 + 9 + 13 + 15

Broeders en zusters,
u blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt – blink dus ook uit in dit goede werk.
Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.
Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. Zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Uw woord is waarheid, Heer,
wijd ons U toe in de waarheid.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 5, 21-43

Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij Hem, en Hij bleef aan het meer. Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar Hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ Hij ging met hem mee.

Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn mantel van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik genezen. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze van de kwaal genezen was.
Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht van Hem was uitgegaan. Midden in de menigte draaide Hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’
Zijn leerlingen zeiden tegen Hem: ‘U ziet dat de menigte zich om U verdringt en dan vraagt U: “Wie heeft Mij aangeraakt?”’
Maar Hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had. De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar Hem toe en viel voor Hem neer en vertelde Hem de hele waarheid.
Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered, mijn dochter; ga in vrede, u bent van uw kwaal genezen.’

Nog voor Hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’
Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ Hij stond niemand toe om met Hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus.
Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’
Ze lachten Hem uit.
Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij Hem waren de kamer binnen waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, Ik zeg je, sta op!’
Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar.
Iedereen was met stomheid geslagen.
Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar iets te eten moesten geven.

Van Woord naar leven

OVER HET WONDER VAN GODS AANRAKING
(Bij Mc 5, 21-43)

Aanraking. Daarover gaat het evangelie van vandaag. Aanraking door de Heer, door God zelf. Aanraking met als gevolg: genezing, leven.

We weten dat een menselijke knuffel zo’n deugd kan doen. Of een letterlijke schouderklop, een hand die je krijgt, een streling. Een fysieke, tedere aanraking doet iets met een mens.

Wel, als een menselijke aanraking al zo’n deugd doet, wat moet het dan niet zijn wanneer God ons in eigen persoon komt aanraken? Wat een feest voor de ziel, deugddoend voor ons innerlijk. Twee bewegingen die samensmelten: Gods liefde voor ons, ons verlangen naar Hem.

Goddelijke aanraking doet de dood teniet. Niet enkel de fysieke dood, maar ook alles wat dood is in onszelf: het toegeven aan neigingen tot zonde, uitgesloten worden door wie dan ook, als ‘onrein’ worden gezien, een laag zelfbeeld, neerslachtigheid, …

Als God de mens in Christus aanraakt, vindt er genezing plaats. Hij tilt op, geeft waarde, zet je in beweging.

Lieve mensen, ga naar de Heer toe. Strek je hand uit, je hart, je hele zijn. Zoals jij vanuit je mens-zijn naar Hem verlangt, zo verlangt Hij vanuit zijn God-zijn naar jou. Laat de ontmoeting gebeuren. Smelt samen.

Wie vandaag eucharistie viert: moge het beluisteren van het Woord, en het ontvangen van de Communie, die samensmelting met de Heer tot gevolg hebben.

Nog dit: het evangelie eindigt vandaag met een opdracht van Jezus aan de mensen die rond het meisje stonden, namelijk dat ze haar te eten moesten geven. Laten we bidden dat de Heer aanrakend onder ons aanwezig mag zijn. Maar laten we daarin ook elkaar tot steun zijn, elkaar voedend, door gemeenschap te vormen en te beleven; gemeenschap in de mooie en diepe zin van het woord. Ook dat is Kerk zijn.

Laat ons bidden

Goede God,
raak ons aan in Christus.
Genees ons, til ons op.
Opdat wij,
verenigd met uw liefde,
uw goedheid mogen uitzingen;
doorheen gebed en daad.
In Christus, onze Heer.
Amen.

Geliefde mensen, moge de aanraking van God je vandaag omarmen en je ziel verlichten met vrede en genezing. Moge zijn liefde je kracht en vreugde geven.
Een mooie zondag,
kris


Om mee op weg te gaan

Neem de tijd om stil te staan bij de momenten waarop God jou persoonlijk in het leven heeft aangeraakt. Tracht deze momenten te erkennen, én te vieren.

Veel mensen worstelen met een laag zelfbeeld. Mag God ons zo aanraken dat dit zelfbeeld wordt opgekrikt?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.