zaterdag in week 6 door het jaar
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 11, 1-7
De zonde heeft het oorspronkelijke plan van God verstoord. In deze lezing krijgen wij de lichtzijde van deze droeve geschiedenis. Mensen uit verschillende perioden worden als gelovigen getekend. Abel, Henoch en Noach: zij allen zagen dat niets zonder God is tot stand gekomen.
Broeders en zusters,
geloof is de zekerheid dat alles waarop we hopen werkelijkheid wordt, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. Door geloof komen we tot het inzicht dat het heelal door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare. Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven –, en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven. Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand die God welgevallig was.
Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken.
Door zijn geloof bouwde Noach, toen God hem een aanwijzing had gegeven over wat er stond te gebeuren maar nog voor niemand zichtbaar was, vol ontzag een ark om zijn familie te redden. Zo veroordeelde hij de wereld en viel de gerechtigheid die voortkomt uit geloof hem als erfenis ten deel.
Psalm 145, 2 + 3 + 4 + 5 + 10 + 11
Refr.: Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw Naam loven tot in eeuwigheid:
Elke dag opnieuw wil ik U prijzen,
uw Naam loven tot in eeuwigheid:
Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe,
zijn grootheid is niet te doorgronden.
Laat geslacht na geslacht uw schepping bezingen,
uw machtige daden verkondigen.
Laten zij spreken over de glorie van uw majesteit,
ook ik wil uw wonderen bekendmaken.
Laten al uw schepselen U loven, Heer,
en uw getrouwen U prijzen.
Laten zij getuigen van de luister van uw koningschap,
spreken over uw machtige werken.
Vers voor het evangelie (Heb 4, 12)
Alleluia.
Het woord van God is levend en krachtig,
en scherper dan een tweesnijdend zwaard:
het dringt diep door tot waar ziel en geest,
been en merg elkaar raken,
en het is in staat de opvattingen
en gedachten van het hart
te ontleden.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 9, 2-13
Na de belijdenis van Petrus te Caesarea en na de toelichting van Jezus omtrent zijn taak en die van zijn leerlingen, neemt Hij drie van zijn leerlingen mee naar de berg Tabor. Zij mogen als het ware een blik vooruit werpen, Jezus als God ervaren en zien waar dit alles op zal eindigen: zijn verheerlijking.
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante, zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus.
Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd.
Toen kwam er een wolk, die hen overdekte, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’
Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond.
Toen ze de berg afdaalden, zei Hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan. Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat Hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.
Ze vroegen Hem: ‘Waarom zeggen de schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?’
Hij antwoordde: ‘Elia komt inderdaad eerst en herstelt alles, maar over de Mensenzoon staat toch geschreven dat Hij veel moet lijden en met verachting behandeld zal worden? Ik zeg jullie: Elia is al gekomen, en ze hebben met hem gedaan wat ze wilden, zoals over hem geschreven staat.’
Van Woord naar leven
Toen ze de berg afdaalden …
Vandaag het gekende verhaal van de gedaanteverandering van de Heer op de berg Tabor.
Ik denk dat velen onder ons in hun leven minstens één of meerdere evaringen hebben gehad die iets hadden van de Taborbeleving. Een ervaring waar, bij wijze van spreken, de hemel zich even opende, met als gevolg: een diepe intense vreugde, een vrede die enkel de hemel geven kan. Een innigheid, zeg maar, die je bijna niet onder woorden kunt brengen. Dat kan een ervaring zijn bij het communiceren tijdens de Mis, of bij een beleving van werkelijke bevrijding na een biecht, maar het kan ook in een ontmoeting zijn met mensen, of bij het lezen van een boek, of tijdens een wandeling in de natuur. Het zijn van die momenten die je eigenlijk niet zou willen loslaten, omdat ze zo puur zijn, door God zelf geschonken. Ja, we zouden niets liever willen dan onze tent opslaan, om zo lang mogelijk van deze momenten te kunnen ‘genieten’.
Maar vandaag zegt Jezus: ‘Hop vooruit, de berg af, naar beneden, het dal in, terug naar het gewone leven’. Want daar gaat het in ons leven natuurlijk om: het gewone leven. Daar naartoe worden we gezonden.
Taborervaringen zijn belangrijk in het leven van een mens. En het is goed deze ervaringen, in zekere zin, te koesteren, maar zonder er ons aan vast te klampen. Dus koesteren niet om er ons in te nestelen, maar wel om ze met regelmaat met véél liefde en dankbaarheid te her-inneren. Ik bedoel: ze mogen en kunnen een springplank zijn voor ons gewone dagelijkse leven.
Het is zoals als een zondagse eucharistie. In het beste geval ervaar je zo’n viering als een werkelijke ontmoeting met de verrezen Heer. Maar van daaruit worden we gezonden. Vanuit de genade van het Brood, het Woord, de verkondiging, het gezamenlijk en persoonlijk gebed, worden we terug de wereld in gezonden. Vanuit onze vereniging met de Heer mogen we elkaar ontmoeten, mogen en moeten we aan diaconie doen. God moet gebeuren. Liturgie en leven zijn één; of beter gezegd: het leven vloeit voort uit het gebeuren in het kerkgebouw. Vanuit de godsontmoeting mogen we leven, en leven doorgeven, mogen we Gods licht zijn voor elkaar.
Dus geen tenten, maar vanuit een innige verkering met de Heer het leven tegemoet. Dát is het leven van een christen.
In wezen is dat een blij gebeuren is, omdat het z’n wortels heeft in het Pasen van de Heer.
Laten wij bidden …
Heer Jezus,
openbaar U ook aan ons.
Schenk ons de genade
van ware godsontmoeting.
Mogen wij vanuit dit gebeuren
elkaar ten diepste liefhebben,
zoals God ons allen bemint.
In uw naam.
Amen.
Een mooi weekend voor ieder van u,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Omdat er soms niet toelaatbare berichten werden achtergelaten, zal je reactie na acceptatie worden geplaatst.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.