zaterdag in week 4 door het jaar
Uit het eerste boek Koningen 3, 4-13
Salomo vraagt geen lang leven. Hij vraagt geen rijkdom en ook geen macht. Maar hij vraagt wijsheid om zijn volk te leiden in volledige afhankelijkheid van de Heer en in volledige trouw aan zijn heilsopdracht.
In die dagen ging koning Saloma naar Gibeon, de belangrijkste offerhoogte van het land, om er te offeren. Wel duizend dieren droeg hij daar op het altaar als brandoffer op.
Die nacht verscheen de Heer hem daar in een droom. ‘Vraag wat je wilt,’ zei God, ‘Ik zal het je geven.’
Salomo antwoordde: ‘U bent uw dienaar, mijn vader David, altijd goedgezind geweest, omdat hij U trouw toegewijd was en steeds eerlijk en oprecht was tegenover U. U hebt hem een grote gunst bewezen door hem een zoon te geven die nu op zijn troon zit. U, Heer, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van U?’
Het beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg, en Hij zei tegen hem: ‘Omdat je hierom vraagt – niet om een lang leven of grote rijkdom of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht – zal Ik je wens vervullen. Ik zal je zo veel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen vóór jou en na jou overtreft. Ook waar je niet om gevraagd hebt zal Ik je geven: zo veel rijkdom en roem dat geen enkele andere koning je tijdens je leven zal evenaren.’
Ps 119, 9-14
Refr.: De Heer leeft, geprezen zij mijn rots!
Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
Met heel mijn hart heb ik U gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen U zondigen.
Geprezen bent U, Heer,
onderwijs mij in uw wetten.
Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
Uit het evangelie volgens Marcus 6, 30-34
Marcus beschrijft hoe Jezus de menigte aantrok en met hen meeleefde. Deze zorg, Gods zorg voor de mensen, ligt aan de basis van Jezus’ onvermoeibare prediking. Ook de apostelen, die zo nauw met Christus’ missionaire zending verbonden zijn, moeten helemaal opgaan in het werk van de verkondiging, zelfs op ogenblikken dat zij beschouwend bij Hem willen blijven. De eisen van de verkondiging slorpen hen als mens helemaal op.
De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.
Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig.
Van Woord naar leven
Vandaag horen we Jezus zeggen tot de leerlingen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’
Wanneer je een stilte-retraite gaat volgen in een of andere abdij, dan liggen – bij wijze van welkom – zeer dikwijls deze woorden op je te wachten op je kamer. Abdijen zijn dan ook plekken waar je zowel lichamelijk als geestelijk grondig tot rust kan komen. En ook al ben je beslist niet de enige gast, en zijn er de monniken, in een abdij ga je de eenzaamheid en de stilte in. Dat is niet alleen zalig, maar – naar het woord van de Heer – ook af en toe nodig.
Eenzaamheid, stilte, rust… het heeft iets van een woestijn, een soort ‘niets’ waar enkel jij bent. En natuurlijk Jezus. Jij en Hem. Verder geen verstrooiingen; geen lawaai, geklets, tv, pc, smartphone,… enkel jij en Jezus. Voor wie innerlijk die eenzaamheid echt ingaat is dat best confronterend. Je kunt namelijk niet buiten Hem. Je zit als het ware op elkaars schoot en er is niemand anders om naar te kijken of om mee te praten. Enkel Jezus en jezelf.
Wat jezelf betreft: de eenzaamheid verplicht je naar jezelf te kijken, je binnenkant, je zonnige maar ook je duistere kantjes, je verslavingen, je zonden of je neigingen daartoe, enz…
Wat Jezus betreft: die kijkt met je mee. Meer: Hij doet je kijken. Samen met Hem kijk je naar de mooie zonnige kant van je leven waarin je het klaarspeelt God alle eer te brengen door Hem lief te hebben en deze te belichamen naar hen die je gegeven zijn. Met Hem, in Hem, ben je dankbaar voor al dat gegevene.
Maar Jezus leert je ook in diepe confrontatie te gaan met je donkere binnenkant, wat niet gemakkelijk is. Hij laat je je duistere plekjes zien, wat lastig is of zelfs pijn doet. Belangrijk om weten is: Hij laat je daarbij niet alleen, maar Hij doet dat samen met u. De lastigheid, de pijn, vervult Hij met zijn barmhartigheid, wachtend tot jij je hart geeft aan Hem opdat Hij je duistere kantjes kan ombuigen naar zijn Gods licht.
Je kan zeggen: moet ik daarvoor nu naar een abdij… Deze stilte en eenzaamheid ingaan kan ik toch ook thuis… Ja tuurlijk, dat kan je zeker thuis. Zalig zij, zou ik zeggen, die daarvoor met regelmaat de tijd kunnen maken en de discipline kunnen opbrengen om niet weg te lopen van een welbepaalde stilte-tijd. Toch hoor je van vele mensen dat ze verlangen naar een dergelijke tijd, maar de agenda of de drukte van het leven laten dat niet toe. Daarom denk ik dat het goed is om af en toe echt enkele dagen jezelf de tijd te gunnen om naar een plaats te gaan waar je werkelijk de stilte en de eenzaamheid kan ingaan. En doorgaans zijn abdijen of kloosters daarvoor zeer gezegende plaatsen. Ze zijn als religieuze haarden in onze samenleving waar we onze ziel aan mogen komen warmen, om rust en heling te vinden naar geest en lichaam, gedragen door het gemeenschappelijk en persoonlijk gebed.
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Vader,
trek ons met regelmaat naar een eenzame plaats waar wij met Jezus alleen kunnen zijn, om van Hem te ontvangen, naar Hem te luisteren, van U te drinken. Mogen wij zo groeien in ons mens-zijn, in onze overgave aan U, in onze roeping uw liefde te worden.
Door Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.