zaterdag in week 22 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 4, 6-15

Elke christen wordt bedreigd door de bekoring de gaven voor anderen bestemd, tot eigen nut te misbruiken. Zelfs in het geven kan hij anderen hooghartig onderdrukken. Dit is totaal misplaatst. Wij zijn wat wij zijn door Christus, die ons alles heeft toevertrouwd voor anderen. Zo heeft Paulus het evangelie beleefd.

Broeders en zusters,
ik heb met Apollos en mijzelf gesproken. Dat heb ik gedaan omwille van u. Want als u uit ons voorbeeld de betekenis leert van de regel ‘houd u aan wat geschreven staat’, zal niemand meer zijn trots ontlenen aan de een ten koste van de ander. 
Wie denkt u wel dat u bent? Bezit u ook maar iets dat u niet geschonken is? Alles is u geschonken, dus waarom schept u dan op alsof u het zelf verworven hebt? Maar natuurlijk – u bent al helemaal verzadigd, u bent al rijk, en anders dan wij bent u al koningen geworden. Was u dat maar! Dan zouden wij nu ook koningen zijn, net als u. 
Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. We zijn voor heel de wereld, zowel voor engelen als mensen, een schouwspel geworden. Wij zijn dwaas omwille van Christus, terwijl u dankzij Christus zo geweldig wijs bent; wij zijn zwak, terwijl u zo geweldig sterk bent; u staat enorm in aanzien, terwijl wij worden veracht. 
Tot op de dag van vandaag lijden we honger en dorst, hebben we nauwelijks kleren, worden we mishandeld, leiden we een zwervend bestaan en zwoegen we voor ons eigen brood. Worden we bespot, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan verdragen we het; worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk. Tot op dit ogenblik zijn wij het uitschot van de wereld, het uitvaagsel van de mensheid.
Ik schrijf dit alles niet om u te beschamen, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen. Hoeveel opvoeders in het geloof in Christus u ook zult hebben, u hebt maar één vader. Ik ben in Christus Jezus uw vader geworden, omdat ik u het evangelie heb gebracht. 


Psalm 145, 17-21

Refr.: Allen die Hem aanroepen is de Heer nabij,

Rechtvaardig is de Heer in alles wat Hij doet,
heel zijn schepping blijft Hij trouw.
Allen die Hem aanroepen is de Heer nabij,
die Hem roepen in vast vertrouwen.

Hij vervult het verlangen van wie Hem eren,
Hij hoort hun klacht en komt te hulp.
De Heer waakt over wie Hem liefhebben,
maar goddelozen vaagt Hij weg.

Laat zó mijn mond de lof spreken van de Heer,
en alles wat leeft zijn heilige Naam prijzen,
tot in eeuwigheid.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Uw woord is waarheid, Heer,
wijd ons U toe in de waarheid.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 6, 1-5

Wetten zijn er nodig en voorschriften ook. Maar ze mogen niet gehandhaafd worden ten koste van mensen, noch ten koste van de persoonlijke ontmoeting tussen God en mensen. Daarom moeten voorschriften en wetten als hulpmiddel gezien worden om tot de echte evangelische geest te komen.

Toen Jezus op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen aren te plukken. Ze wreven die stuk tussen hun handen en aten ervan. Enkele farizeeën zeiden tegen hen: ‘Waarom doet u iets dat op sabbat niet mag?’ 
Jezus antwoordde: ‘Hebt u dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam, ervan at en ze uitdeelde aan zijn mannen, ook al mogen alleen de priesters van die broden eten?’
En Hij voegde eraan toe: ‘De Mensenzoon is heer over de sabbat.’

Van Woord naar leven

Is ons geloof leven of theorie?
Beperken wij ons geloofsleven tot een nauwkeurig afgebakend terrein, omzoomd met paaltjes van wetten, voorschriften en geboden? Is onze godsdienstbeleving verworven tot een parcours van regels, praktijken en verplichtingen waar me met een zekere geloofsroutine of schriftgeleerdheid na een tijd moeiteloos doorheen slalommen?

Of is het een op weg gaan met Jezus door de velden van ons leven met slechts dit ene gebod om handen ‘Bemin God, bemin uw naaste’? Pas waneer wij zo door het leven gaan zullen wij beseffen: ‘Heer, hoe groot zijt Gij, wij buigen voor uw majesteit’. Gelovig buigen wij voor de Mensenzoon, die de Heer van de sabbat en de grondwet van ons leven is, de innerlijke stuwkracht van onze liefde voor allen die God op ons levenspad brengt.

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
leer ons gehoor te geven aan de geest van de letter, meer dan aan de letter van de wet.
In uw naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.