zaterdag in week 21 door het jaar
Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 4, 9-12
Wij weten wel dat de naastenliefde het voornaamste is van het christendom. De christenen van Tessanlonica wisten dat ook. Maar hun leven en vooral hun aandacht in dit licht beschouwen, was iets anders. Paulus moedigt hen aan werk te maken van deze richtlijnen.
Broeders en zusters,
over de onderlinge liefde hoeven wij u niets te schrijven, want u hebt zelf van God geleerd hoe u in liefde met elkaar moet omgaan. U doet dat al met alle gelovigen in heel Macedonië, maar, broeders en zusters, wij sporen u aan het nog veel meer te doen en er een eer in te stellen in alle rust uw eigen zaken te behartigen en uw eigen brood te verdienen. Dat hebben wij u opgedragen, opdat u een eerzaam leven zult leiden in de ogen van buitenstaanders, en van niemand afhankelijk bent.
Psalm 98, 1 + 7-9
Refr.: Zing voor de Heer een nieuw lied.
Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.
Laat bruisen de zee, met alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
Laten de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen voor de Heer.
Want Hij is in aantocht
als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.
Vers voor het evangelie (Ps 95, 7c-8a)
Alleluia.
Luister vandaag naar de stem van de Heer
en wees niet halsstarrig.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 14-30
Het leven is een gave en een taak die wij samen en ieder naar zijn mogelijkheden en talenten moeten helpen uitbouwen. Wij worden aangemoedigd ze ten volle te laten ontwikkelen zodat de anderen ervan kunnen genieten en er geen schade van ondervinden.
Jezus hield zijn leerlingen volgende gelijkenis voor:
‘Het zal met het Rijk der hemelen zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij.
Meteen ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij.
Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij.
Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.
Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap.
Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.”
Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”
Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.”
Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”
Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.”
Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.”’
Van Woord naar leven
ANTWOORDEN
Mt 25, 14-30
Vandaag lezen we de bekende parabel over de talenten. Al mijmerend over dit verhaal met ‘slechte afloop’ voor de derde persoon die niets met zijn ene talent gedaan had, wil ik achterhalen wat er met dit verhaal bedoeld kan zijn. Het brengt me twee woorden in mijn gedachten. Het ene woord is Angst, en het andere woord is Antwoorden. Tussen die twee woorden loopt een spanningsveld.
Als we woorden uit de Bijbel beluisteren, dan wordt er vele, vele keren gezegd dat we niet bang behoeven te zijn. Het zijn altijd geruststellende woorden. Meestal in situaties waarin het menselijk is om wel bang te zijn. Zelfs Maria had het nodig om gerustgesteld te worden. Als Maria het zelfs nodig had, dan wij zeker.
De derde man die één talent had was bang. Dat bleek pas achteraf toen de Heer terugkwam. De man geeft dit ook toe als de heer thuiskomt. Hij wist namelijk dat deze streng was. De derde man dacht slim te zijn door voorzorgsmaatregelen te nemen. Stel dat hij van dat ene talent niets meer overgehouden zou hebben, wat zou de Heer dan met hem doen?
Angst is een slechte raadgever. Angst is een menselijk gebeuren, en soms niet tegen te houden. In de Bijbel wordt er over God gesproken als over iemand waarvoor je nooit bang hoeft te zijn (al is dat in vroeger tijden, – en hier en daar nog steeds – wel gepredikt).
Waar het in het verhaal van vandaag om gaat is, dat we op de uitnodiging om een bepaalde taak te vervullen, antwoord mogen geven naar vermogen. Hoe schitterend is het te lezen dat de heer heel goed weet ‘wie wat’ aankan, de een meer dan de ander. Ieder naar de gaven die hij of zij ontvangen heeft. Niemand wordt overvraagd.
Angst blokkeert ons, angst zet ons op slot, angst houdt de levende beweging krampachtig tegen, laat die niet vrij uitstromen.
Antwoorden is een werkwoord. Om meer grip te krijgen op de acties die van ons gevraagd worden, zouden we van heel veel zelfstandige naamwoorden in de Bijbel werkwoorden kunnen maken. Dan zouden we nog beter begrijpen waar het om gaat: werken aan opdrachten die we gekregen hebben met de gratis bijgeleverde talenten in de juiste maat. Wij mogen immers medewerkers zijn van de God die mede via ons, zichtbaar mag worden.
De bange man had een verkeerd beeld van de heer. Als we in de heer uit het verhaal ónze Heer zouden willen zien, dan hoeven we helemaal nooit bang te zijn.
Zijn we zelf weleens bang? En levert dat wat op? Soms is het goed om je angst te onderkennen. Naar de angst kijken kan geen kwaad. Waar komt onze angst vandaan? Angst moet je wel serieus nemen als daar reden voor is, maar je moet je er niet door laten beheersen. Angst ontneemt je je eigen kracht. De derde man had zich laten bepalen door de angst voor de heer en bleef zijn antwoord schuldig.
Zijn er momenten in je leven geweest waarin je bang voor ‘onze Heer’ was?
We kunnen nooit te veel vertrouwen hebben als we ons keren naar Hem die puur liefde en barmhartigheid is. Lukt het niet om van de angst af te komen, dan mag ons ‘antwoord’ een vraag worden om erin geholpen te worden die angst te overwinnen. Dit gebed wordt zeker verhoord.
Laten we bidden
Goede God en Vader,
wij leggen ons leven in uw hand.
Wij vragen U met de psalmist
om ons te antwoorden als wij in nood zijn,
als we ongerust zijn over dingen in ons leven,
of de levens van onze dierbaren,
of de toestand van de aarde,
of over het kwaad en het geweld
dat nooit lijkt te eindigen.
‘Wees niet bang’ zegt U.
Moge ons antwoord zijn,
volledige overgave en alertheid
om samen met U,
te werken aan rust en vrede.
Dit vragen we U door Uw Zoon
die als Redder onder ons is komen wonen.
Amen
Dag beste mensen, wees niet bang!
Ricky Rieter
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.