zaterdag in week 20 door het jaar

Uit het boek Ruth 2, 1-3 + 8-11; 4, 13-17

Boaz neemt zijn familielid Ruth op. Zoals de wet voorschrijft, nam hij haar ook tot vrouw. Hieruit werd Hobed geboren de vader van Isai, die het leven zou geven aan David, stamvader van de messias. Zo werden ze opgenomen in de geslachtslijst van Christus.

Naomi was van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een moedig en invloedrijk man, die Boaz heette.
Ruth, de Moabitische, zei tegen Naomi: ‘Ik wil graag naar het land gaan om aren te lezen bij iemand die mij goedgezind is.’
Naomi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.’ 
Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Bij toeval kwam ze op de akker van Boaz, het familielid van Elimelech. 
Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg, maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’ 
Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waarom bent u zo vriendelijk voor mij? U behandelt mij goed, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben.’ 
Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. 
Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met haar. De Heer liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. 
De vrouwen zeiden tegen Naomi: ‘Geprezen zij de Heer, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.’ 
Naomi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Naomi heeft een zoon gekregen,’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David.

Psalm 128, 1-5

Refr.: Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de Heer.

Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de Heer
en de weg gaat die Hij wijst:
je zult eten wat je werk opbrengt,
geluk en voorspoed vallen je toe.

Je vrouw als een vruchtbare wijnstok
in het midden van je huis,
je kinderen als jonge olijfbomen
in een kring om je tafel.

Ja, zo wordt gezegend
de man die ontzag heeft voor de Heer.
Ontvang de zegen van de Heer uit Sion.
Je zult de voorspoed van Jeruzalem aanschouwen,
alle dagen van je leven.

Vers voor het evangelie (1 Petr 1, 25)

Alleluia.
Het woord van de Heer
houdt eeuwig stand.
Dit woord is het evangelie
dat u verkondigd is.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 23, 1-12

Jezus klaagt de gebreken van de Farizeeën aan en wijst op de plichten tegenover de verantwoordelijken in de nieuwe gemeenschap. De christen zal de nederige dienaar zijn van zijn broeders. Hij zal zich niet de eigenschappen aanmatigen die alleen aan God of aan zijn Zoon toekomen.

Jezus richtte zich tot de menigte en tot zijn leerlingen en zei:
‘De schriftgeleerden en de farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar; maar handel niet naar hun daden, want ze doen zelf niet wat ze jullie voorhouden. Ze bundelen alle voorschriften tot een zware last en leggen die de mensen op de schouders, terwijl ze zelf geen vinger uitsteken om die te verlichten. Al hun daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden. Ze verbreden immers hun gebedsriemen en maken de kwastjes aan hun kleren langer, ze verlangen een ereplaats bij feestmaaltijden en in synagogen, en hechten eraan op het marktplein eerbiedig begroet te worden en door de mensen rabbi genoemd te worden. Jullie moeten je niet rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één meester, en jullie zijn elkaars broeders en zusters. En noem niemand op aarde vader, want jullie hebben maar één vader, de Vader in de hemel. Laat je ook geen leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar, de messias. De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn. 
Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’

Van Woord naar leven

MOEDIG EN GROOTMOEDIG
Ruth 2, 1-3. 8-11. 4,13-17

Vandaag lezen we drie korte stukjes uit het boek Ruth. Het is altijd jammer als we de omringende teksten niet kennen. Daarom even een situatieschets uit dit aangrijpende verhaal:

Zoals ook in deze tijd veel mensen hebben moeten vluchten om allerlei redenen, zoals oorlog, geweld, honger, onveiligheid, zo verging het destijds ook Elimenech en Naomi met hun twee zonen.  De honger dreef hen, uit Betlehem weg. Ze vluchtten naar het buurland, Moab, eigenlijk een vijandig land. Ze werden echter goed ontvangen en er was brood in overvloed. De zonen groeiden op en trouwden met Moabitische vrouwen, Orpa en Ruth. Dan komt er groot leed in hun gezinnen. Elimenech sterft en beide zonen ook. Drie vrouwen, drie weduwen, staan plots allleen. Naomi wil terug naar Betlehem, waar de hongersnood voorbij is. Ze stelt tot driemaal toe aan haar schoondochters voor om in hun geboorteland te blijven. Een grootmoedig voorstel. Ze willen Naomi echter niet alleen laten en denken over het voorstel na. Orpa besluit uiteindelijk om te blijven, maar Ruth weigert pertinent en gaat met haar schoonmoeder mee… (het verdere verhaal kun je zelf lezen. Ik ga alleen in op de moed en de grootmoedigheid van de verhaalfiguren).

Naomi, die als vrouw alleen wel heel kwetsbaar zou zijn, blijft niet zitten in de slachtofferrol, na de dood van haar man en beide zonen. Wat me opvalt is juist haar krachtig en welgemeend aandringen bij haar schoondochters om in eigen land te blijven. Grootmoedig!

Ruth’s moed is ook te bewonderen. Zij laat alles achter wat haar bekend en dierbaar is, en vertrekt met Naomi naar een land dat ze niet kent, weg uit het bekende zoals Abram dat deed. Cultuur, godsdienst en taalverschillen, die komen niet eens ter sprake. Eerder in het verhaal zei Ruth al: Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God … Wat een moed en wat een liefde voor haar schoonmoeder, die haar spontaan ‘dochter’ noemt. Deze twee vrouwen zijn van ganser harte bewogen om elkaar.

Aangekomen in Betlehem weet Ruth al dat vreemdelingen en weduwen de overgebleven aren na de oogst, mogen oprapen om aan brood te komen. Ook Ruth gedraagt zich allerminst als slachtoffer, al had ze daar alle reden toe, na eerst haar man verloren te hebben en daarna weg te trekken uit alles wat haar dierbaar was. Ze gaat meteen aan de slag.

Het land waar Ruth aren gaat lezen is van Boaz, een familielid van Naomi’s echtgenoot. Hij heeft al vernomen hoe goed en zorgzaam de Moabitische vrouw voor haar schoonmoeder is geweest. Het heeft zijn hart geraakt. Ook hij toont zijn grootmoedigheid en noemt haar zelfs Mijn dochter, wat verwondering bij Ruth oproept: Waarom bent u zo vriendelijk voor mij? U behandelt mij goed, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben.

Hoe zit het met onszelf als we grote tegenslagen te verwerken krijgen? Zinkt ons dan de moed soms in de schoenen? Ontmoeten we ook wel eens mensen, zoals een ‘Boaz,’ die het voor je opnemen? Mensen die ons spontaan nabij willen zijn? Welke wegen bewandelen we als we in nood zijn?

Een andere vraag: Hoe sta je ten opzichte van vreemdelingen? In veel landen is er een grote verdeeldheid rond het het geven van bijstand aan de enorme stroom van vluchtelingen. Het verhaal over Ruth en Naomi is een prachtig voorbeeld van een werkelijk welkom aan vreemdelingen.

Wij mogen samen nadenken of er wegen zijn om, in zoverre wij er iets aan kunnen doen, hier een weg in te vinden. Erover nadenken of met anderen de zorg delen, en hoe klein ook,  de verantwoording mede dragen.

Laten we bidden

Heer Jezus,
U hebt zelf moeten vluchten,
kort nadat U geboren bent.
U bent vreemdeling geweest
en had later zelfs geen steen
om uw hoofd op te leggen.
Behalve mensen die U goedgezind waren,
waren er ook  ook kwaadwilligen,
die U allerminst welkom hebben geheten.
Geef ons de moed om in uw voetspoor te treden,
en schenk ons de genade
van een grootmoedig  hart
om anderen nabij te zijn.
Amen

Beste mensen, de moed niet verliezen bij moeilijkheden is een kunst, maar er is een Bron waaruit we putten kunnen.
Ricky Rieter

 

Ruth en Naomi

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.