zaterdag in de 1e week van de veertigdagentijd
De lezingen van vandaag roepen ons op trouw te zijn aan Gods liefde. En zoals vaak, legt Jezus ook vandaag de lat weer zeer hoog: ‘Bemin je vijanden’, zegt Hij. Woorden die binnenkomen … want, hebben we werkelijk ‘vijanden’ in ons leven? En zo ja, wie zijn dat dan? In ‘Van Woord naar leven’ gaan we daar dieper op in. Laat ons de lezingen alvast ontvangen als Gods Woord waarmee Hijzelf in Christus ons ten diepste aanraakt.
Uit het boek Deuteronomium 26, 16-19
Mozes spreekt het volk toe en benadrukt dat de Heer hun opdraagt om zijn wetten en regels zorgvuldig, met hart en ziel, na te leven. De Heer verzekert hun dat zij, als ze hieraan gehoor geven, zijn kostbaar volk zullen zijn.
Mozes sprak tot het volk:
‘Vandaag draagt de Heer, uw God, u op om u aan deze wetten en regels te houden. Neem ze zorgvuldig in acht en leef ze met hart en ziel na.
Vandaag hebt u de Heer verzekerd dat Hij uw God zal zijn, dat u de weg zult volgen die Hij u wijst, en dat u zijn wetten, geboden en regels zult naleven en Hem gehoorzaam zult zijn.
Vandaag heeft de Heer u verzekerd dat u, zoals Hij u heeft beloofd, zijn volk zult zijn, zijn kostbaar bezit.
U moet al zijn geboden naleven. Hij zal u hoog verheffen boven alle volken die Hij geschapen heeft. U zult lof oogsten en met roem overladen worden. U zult het volk zijn dat aan de Heer, uw God, is gewijd, zoals Hij heeft beloofd.’
Tussenzang: Ps 119, 1-2 + 4-5 + 7-8
Refr.: Gelukkig wie de weg van de Heer gaan.
Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de Heer,
gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
Hem zoeken met heel hun hart.
Uw regels hebt U gegeven
opdat wij ons eraan houden.
Laat toch mijn wegen recht zijn,
ik wil mij houden aan uw wetten.
Ik zal U loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
Ik zal mij houden aan uw wetten –
verlaat mij dan niet voorgoed.
Vers voor het evangelie
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
geef mij de vreugde van vroeger.
Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 43-48
Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat zij niet alleen hun naasten, maar ook hun vijanden moeten liefhebben en voor hun vervolgers moeten bidden. Alleen door zulke grenzeloze liefde lijken zij echt op hun hemelse Vader, die zijn goedheid aan alle mensen schenkt, zonder onderscheid.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’
Van Woord naar leven
VOOR GOD IS NIETS ONMOGELIJK
(Bij Mt 5, 43-48)
‘Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.’
Woorden van Jezus vandaag.
Het woord ‘vijanden’ klinkt misschien scherp en confronterend. Misschien herken je jezelf niet eens in dat woord, omdat je denkt dat je geen vijanden hebt. Maar laat dát nu juist een uitdaging zijn om verder of dieper te kijken.
Misschien bedoelt Jezus wel die mensen die we als ‘lastig’ ervaren. Mensen die ons confronteren met ons eigen tekort aan liefde. Mensen die iets in ons blokkeren, waardoor we voelen dat we vastlopen in ons vermogen om lief te hebben. Liefde die moeiteloos stroomt naar mensen bij wie we ons goed voelen, is eenvoudig, zegt Jezus vandaag. Maar Hij roept ons op verder te gaan: ook te houden van degenen bij wie ons dat moeilijk of niet lukt.
Een heel belangrijke stap is het bewust worden van ons niet-kunnen. Dit kan confronterend en pijnlijk zijn. Zodra een mens deze pijn voelt, heeft hij weleens de neiging om hier niets mee te doen en het – als het ware – op het nachtkastje te plaatsen en gewoon verder te leven. Dat is jammer, want zo zouden we weleens een trein van genade kunnen missen. Je onvermogen erkennen, het niet verdringen en – niet onbelangrijk – ermee naar de Heer gaan … dát is de weg. Ja, met je pijn en met de confrontatie naar Jezus gaan. Hij wacht namelijk op je om je aan te raken in het hart van je onvermogen, om je ‘niet-kunnen’ om te buigen naar een ‘kunnen’. Vanuit Gods aanraking kan er namelijk een vernieuwde liefde groeien, ook voor die mensen die je voorheen liever uit de weg ging.
Dit helingsproces gebeurt doorgaans niet van vandaag op morgen. Ook al kun je soms in één ogenblik een flits ervaren van werkelijke aanraking door God, de realiteit leert ons dat het werkelijk ‘kunnen’ een proces is dat z’n tijd vraagt. Het is vooral een proces van gebed en innerlijke vernieuwing, waarin Gods genade de hoofdrol speelt.
Deze genade begint reeds bij het bewust worden van je onvermogen. Het is de Heilige Geest die je laat beseffen dat je op een grens stoot en je tegelijk aanspoort om ermee verder te gaan. Paulus spreekt hierover wanneer hij zegt dat de Geest zelf in ons bidt met verzuchtingen die wij niet onder woorden kunnen brengen (vgl. Rom 8, 26). Zodra je je eigen onvermogen erkent, is je gebed reeds begonnen, ook al besef je dit laatste misschien niet.
Het komt er nu op aan je rustig toe te vertrouwen aan de gloed van de Geest, opdat Hij je van binnenuit mag openen voor Christus’ aanraking. De Geest zal je niet enkel openen, maar je ook teder en zachtmoedig binnenleiden in deze aanraking. De Geest zal je in staat stellen Christus’ aanraking toe te laten. De Geest zal je nederig maken. Hij zal van je hart die bedding maken waarin genezing mogelijk wordt.
Je begrijpt dat dit alles te maken heeft met gebed, met tijd maken voor gebed, vooral voor ‘stil’ gebed, om dit proces in jezelf te laten gebeuren.
Lieve mensen, binnen enkele weken vieren we Pasen. Weet dat Pasen niet alleen een historisch gebeuren is in de tijd dat we gedenken en vieren. Pasen voltrekt zich ook telkens opnieuw in onszelf, wanneer we ons hart openen voor Gods vernieuwende kracht. Het is de steen van ons onvermogen laten wegrollen van ons innerlijk graf om op te staan in Gods licht.
In die zin is een christen altijd een hoopvol mens. Omdat Christus onze hoop is. Hij is het die ons voortdurend vernieuwt. Laat ons Paasmensen zijn.
Laten we bidden
Heer Jezus,
raak mij aan in mijn onvermogen,
open mijn hart voor uw vernieuwende liefde.
Leer mij liefhebben voorbij mijn grenzen.
Groeiend in U.
Amen.
Geliefde mensen, laten we dankbaar zijn voor het besef van ons onvermogen in het liefhebben. Laat het een kans worden tot innerlijke groei. Ja, laten we de Heer welkom heten in het hart van ons niet-kunnen.
Een vredevol weekend,
kris
Om mee op weg te gaan
Wie zijn jouw ‘vijanden’? En dan gaat het niet om mensen die jou naar het leven staan, maar vooral om die mensen die jij moeilijk kunt beminnen. Merk je diep in jezelf blokkades om hen lief te hebben? Hoe zou dat komen? Probeer hier vooral niet te veel zélf antwoord op te geven, maar ga er in stilte mee naar de Heer. Neem je tijd om dit alles in zijn schoot neer te leggen. Wees dankbaar dat je mag inzien. En … bid om genade. Verinnig je met de Heilige Geest en laat Gods barmhartigheid zijn werk doen. Het is veertigdagentijd … weet je wel.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.