woensdag na 1 jan 2023
Uit de eerste brief van Johannes 3, 7-10
Zowel kwaad als goed zijn vaak beiden realiteit in ons leven. Vraag is: door wat, of wie, laten we ons leiden?
Kinderen,
laat niemand u misleiden: wie rechtvaardig leeft is een rechtvaardige, zoals ook Jezus rechtvaardig is, en wie zondigt komt uit de duivel voort, want de duivel zondigt al vanaf het begin. De Zoon van God is dan ook verschenen om de daden van de duivel teniet te doen. Wie uit God geboren is zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Zo iemand kán zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan is te zien wie kinderen van God en wie kinderen van de duivel zijn: wie niet rechtvaardig leeft, komt niet uit God voort. Hetzelfde geldt voor wie zijn broeder of zuster niet liefheeft.
Psalm 98, 1 + 7 + 8 + 9
Refr.: Zing voor de Heer een nieuw lied: wonderen heeft Hij verricht.
Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.
Laat bruisen de zee, met alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
Laten de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen.
Want de Heer is in aantocht
als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
De luister van deze dag
is een licht om ons heen;
kom allen de Heer aanbidden,
gij volkeren en naties,
want vandaag verscheen
een groot licht op aarde.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 1, 35-42
De Doper wijst Jezus aan als de Messias, en verdwijnt zelf in de schaduw als zijn leerlingen Jezus beginnen te volgen. Jezus zelf brengt de leerlingen dáár waar zijn verblijf is: bij de Vader. Hij nodigt hen – en ook ons – uit ons bij Hem te voegen, zowel in ons gebedsleven alsook in ons concreet dagelijks leven.
De volgende dag stond Johannes er weer met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: ‘Daar is het lam van God.’ De twee leerlingen hoorden wat hij zei en gingen met Jezus mee. Jezus draaide zich om, en toen Hij zag dat ze Hem volgden, zei Hij: ‘Wat zoeken jullie?’ ‘Rabbi,’ zeiden zij tegen Hem (dat is in onze taal ‘meester’), ‘waar verblijft U?’ Hij zei: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’ Ze gingen met Hem mee en zagen waar Hij onderdak had gevonden. Het was ongeveer twee uur voor zonsondergang, en ze bleven die dag bij Hem.
Een van de twee die gehoord hadden wat Johannes zei en Jezus gevolgd waren, was Andreas, de broer van Simon Petrus. Meteen zocht hij zijn broer Simon op, en hij zei tegen hem: ‘Wij hebben de messias gevonden,’ (dat is Christus, ‘gezalfde’) en hij nam hem mee naar Jezus. Jezus keek hem aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten.’ (Dat is Petrus, ‘rots’.)
Van Woord naar leven
‘Rabbi,’ zeiden zij tegen Hem (dat is in onze taal ‘meester’), ‘waar verblijft U?’
Hij zei: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’
Meegaan en zien … dat is de oproep van vandaag.
Meegaan betekent naar die plaatsen gaan waar de Heer vertoeft.
Op de eerste plaats is dat thuis komen in je hart, daar waar de Heer zijn inwoning heeft, waar Hij bidt, leeft en ons zijn leven wil schenken.
Thuiskomen in jezelf is niet enkel weet hebben van die goddelijke aanwezigheid, het is ook leven in het diepe verlangen verenigd te léven met Hem, één met Hem, door Hem opgenomen te zijn. Wie de vlam van dit verlangen brandend houdt mag zich zalig prijzen, want de Geest is in hem werkzaam; de Geest die ons doet verlangen naar die innige eenwording met de Heer. Deze vlam, dit verlangen, zal je hele zijn neerleggen in Gods aanwezigheid, omdat de Geest, Gods levende vlam, je deze genade zal schenken. Vandaar het belang ons hart voortdurend te openen voor Gods Geest.
Meegaan betekent ook naar die plaatsen gaan waar Hij ons brengen wil. Ook dit vraagt overgave aan Hem om duidelijk het onderscheid te kunnen maken tussen het ‘volgen van mijn ik’ en ‘het volgen van de Heer’. Gebed, Bijbellezing, gezond boerenverstand, aandacht, liefdevol zijn, studie, gesprek met anderen, je wereld kennen, … zijn onontbeerlijke elementen die ons helpen in het maken van dat onderscheid.
Maar ook gewoon onszelf de vraag stellen: ‘handel ik uit egoïsme of handel ik vanuit de liefde’, kan ons al ver brengen.
Het ‘zien’ waarover Jezus vandaag spreekt, is op de eerste plaats Hem aanschouwen, een soort heilig weten dat je tot het besef brengt dat je je op heilige grond begeeft omdat Hij is waar jij bent, mét zijn genadevolle aanwezigheid. Onze eerste gedachten gaan dan misschien naar ons expliciet gebedsleven waar we de Heer verlangen te ontmoeten. Wat ook zo is, maar het reikt veel verder. In wezen vindt dit aanschouwen ook plaats in de omgang met je partner, je kinderen, je medezusters- of broeders, je kennissen, je collega’s, de voorbijgangers op straat, de eenzame bejaarde achter de hoek, de armen, de zieken, de gevangenen, de eenzamen, de stervenden,… Doorheen hen vraagt de Heer Hem te ontmoeten, en vanuit Hem zin te geven aan je bestaan.
Laat ons, op het woord van de Heer, met Hem meegaan en zien; zowel in ons gebed alsook in het concrete leven van elke dag zoals het zich aandient. Laat ons zien waar Hij vertoeft, en laat ons liefhebben; in Hem.
Graag wens ik je een dag toe vol godsontmoeting,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer Jezus,
moge de Geest ons stuwen naar U; waar Gij verblijft, waar Gij roept.
En mogen we één worden met U; uw liefde.
Oh Heer.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.