woensdag in week 32 door het jaar
Uit de brief van Paulus aan Titus 3, 1-7
Paulus roept de gelovigen op om met een open en vredelievende houding te leven, gezag te respecteren en zich vriendelijk op te stellen tegenover iedereen. Hij herinnert hen eraan dat God hen uit barmhartigheid heeft gered, niet om hun eigen verdiensten, maar door de overvloed van zijn genade.
Dierbare,
herinner allen eraan dat ze overheid en gezag moeten erkennen en gehoorzaam moeten zijn, bereid om altijd het goede te doen, dat ze van niemand mogen kwaadspreken, vredelievend en vriendelijk moeten zijn en zich tegenover alle mensen steeds zachtmoedig moeten gedragen.
Ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten. Ons leven stond in het teken van boosaardigheid en afgunst, we verafschuwden en haatten elkaar. Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden en heeft Hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. Zo zijn wij door zijn genade rechtvaardig verklaard en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop onze hoop gericht is.
Tussenzang: Ps 23, 1-6
Refr.: De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
De Heer is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water.
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.
Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.
U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik verblijf in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
Vers voor het evangelie (Kol 3, 16a + 17c)
Alleluia.
Het woord van Christus
moge in volle rijkdom onder u wonen;
dank God de Vader door Hem.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 17, 11-19
Jezus geneest tien melaatsen, maar alleen een Samaritaan komt terug om Hem te danken en God te loven. Door dit gebaar benadrukt Jezus het belang van dankbaarheid en toont Hij dat het geloof én het terugkomen van de man hem daadwerkelijk heeft gered.
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die door een huidziekte onrein waren; ze bleven op een afstand staan.
Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’
Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’
Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.
Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. Hij viel neer aan Jezus’ voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan.
Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’
Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
Van Woord naar leven
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.