woensdag in week 18 door het jaar
Uit het boek Numeri 13, 1-2a + 25; 14, 1 + 26-29 + 34-35
Als de Israëlieten de grensen van het beloofde land bereikt hebben, komen zij weer in opstand. Zij deinzen terug voor de verdere consequenties van hun waagstuk met God. Maar God houdt hen deze keer aan hun woord en een hele generatie lang zal Hij hen in de woestijn laten. Het beloofde land is voor een nieuwe generatie.
De Heer zei tegen Mozes: ‘Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat Ik de Israëlieten geven zal, te verkennen.’
Nadat ze het land veertig dagen lang verkend hadden, keerden ze terug.
Het hele volk barstte in tranen uit, heel de nacht door klonk hun gejammer.
De Heer zei tegen Mozes en Aäron: ‘Hoe lang blijft dit verdorven volk zich nog tegenover mij beklagen? Ik heb hun voortdurende geklaag lang genoeg aangehoord. Zeg hun dit: “Zo waar Ik leef–spreekt de Heer –, Ik zal zeker met jullie doen wat Ik je heb horen zeggen. Hier in de woestijn zullen jullie lijken liggen, de lijken van allen die ingeschreven zijn, allen van twintig jaar en ouder, niemand uitgezonderd, omdat jullie je tegenover mij beklaagd hebben. Veertig dagen hebben jullie het land verkend, veertig jaar zul je voor je schuld boete doen, één jaar voor elke dag. Dan zul je ondervinden wat het betekent als ik mijn handen van je aftrek.” Ik, de Heer, zweer dat Ik zo zal handelen met heel dit verdorven volk, dat tegen mij heeft samengespannen. Hier in de woestijn zal hun leven een einde nemen, hier zullen ze sterven.’
Psalm 106, 6 + 7a + 13 + 14 + 21 + 22 + 23
Refr.: Vergeet mij niet Heer, die uw volk welgezind zijt.
Wij hebben gezondigd zoals onze voorouders,
wij hebben gefaald en kwaad bedreven.
Toen onze voorouders in Egypte waren,
sloegen zij geen acht op uw wonderen.
Snel vergaten zij wat Hij gedaan had,
ze wachtten niet geduldig zijn plannen af.
Onverzadigbaar was hun eetlust in de woestijn,
ze daagden God uit in het dorre land.
Vergeten waren zij God, hun redder,
die iets groots had verricht in Egypte,
wonderen in het land van Cham,
geduchte daden bij de Rietzee.
Hij besloot hen uit te roeien,
maar Mozes, de man die Hij had gekozen,
verdedigde hen, ging voor Hem staan
en wendde zijn dodelijke woede af.
Uit het evangelie volgens Matteüs 15, 21-28
Jezus verruimt zijn optreden tot alle volkeren. In het land van de heidenen vindt Hij zelfs meer geloof dan in Israël. Het nederig en vertrouwvol gebed van de Kananese vrouw is Hem voldoende. De eerste leerlingen, allen Joden, krijgen zo een antwoord op de vraag hoe zij de mensen van buiten moeten opvangen.
En weer vertrok Jezus; Hij week uit naar het gebied van Tyrus en Sidon.
Plotseling klonk de roep van een Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon.’
Maar Hij keurde haar geen woord waardig. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem dringend: ‘Stuur haar toch weg, anders blijft ze maar achter ons aan schreeuwen.’
Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.’
Maar zij kwam dichterbij, wierp zich voor Hem neer en zei: ‘Heer, help mij!’
Hij antwoordde: ‘Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren.’
Ze zei: ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.’
Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’
En vanaf dat moment was haar dochter genezen.
Van Woord naar leven
Wat de Kanaänitische vrouw ons onder andere vandaag leert is hoe we moeten bidden: namelijk nederig, volhardend en vol vertrouwen.
De dochter van deze vrouw was bezeten. Maar ook zijzelf was bezeten. De dochter door een kwade geest, zij echter door de heilige Geest. En dit laatste wil Jezus duidelijk maken wanneer Hij in eerste instantie (ook in tweede instantie) de vrouw afwijst. Echt gebed houdt niet op wanneer men schijnbaar niet verhoord wordt. Echt gebed (het bidden in de Geest) houdt vol, blijft voortduren, ook al zie je niet onmiddellijk vruchten.
Wanneer wij een smeekgebed verrichten, en de heilige Geest heeft ermee te maken, houden wij dat dikwijls niet vol en doven op die wijze de werkzaamheid van de Geest. Wat jammer is! God neemt zijn tijd (en Hij weet waarom) en laat de Geest zijn werk doen. Deze werkzaamheid is belangrijk voor onze persoonlijke groei die doorgaans in het verborgene gebeurt. Bidden, blijven bidden, het smeken volhouden, vormt ons meer dan we zelf vermoeden. Het leert ons nederig worden, het stelt ons vertrouwen op de proef, het leert ons geduldig zijn, het leert ons uit handen geven.
Bidden is iets anders dan een frisdrank nemen uit een drankautomaat. We bidden een tientje en het komt wel in orde. Nee, doorgaans werkt het gebed zo niet. Bidden is gedisciplineerd volhouden waarmee de Geest je in beweging zette. Van dag tot dag, soms maanden of jaren aan een stuk.
Denken we aan de vele monniken die wereldwijd in alle vroegte neerknielen om Gods vrede in deze wereld af te smeken, heel hun leven lang, dag in dag uit.
Deze abdijen zijn haarden van gebed, en zo belangrijk voor de mensheid.
Laten we ons verenigen met hen, en bidden dat Gods wil moge geschieden, op aarde zoals in de hemel.
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer Jezus,
kom met uw heilige Geest over ieder van ons, over de Kerk, over de gehele mensheid. Schenk ons de gave van het gebed, leer ons vertrouwvol bidden, met een discipline vervult van liefde. Moogt Gij in ons bidden.
In uw naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.