woensdag in week 11 door het jaar

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 9, 6-11

God houdt van de blijmoedige gever. Dikwijls ontkrachten wij onze gaven door geen belang te hechten aan de manier waarop wij geven. Een gave kan pas een gave zijn als zij aangenomen wordt. En om een gave te doen aannemen is het van het grootste belang dat wij met blijheid geven.

Broeders en zusters,
bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten.
Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft.
God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk.
Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’
God, die zaad geeft om te zaaien en brood om te eten, zal ook u zaad geven en het laten ontkiemen, zodat uw vrijgevigheid een rijke oogst opbrengt.
U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God.

Psalm 112, 1 + 2 + 3 + 4 + 9

Refr.: God de Heer is trouw in eeuwigheid.

Gelukkig de mens met ontzag voor de Heer,
en met liefde voor zijn geboden.

Zijn nageslacht geniet aanzien in het hele land,
de oprechten worden gezegend.

Rijkdom en weelde bewonen zijn huis,
en zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.

Hij straalt voor de oprechten als licht in het duister,
genadig, liefdevol en rechtvaardig.

Standvastig is zijn hart en zonder vrees.
Aan het eind ziet hij zijn vijanden verslagen.

Uit het evangelie volgens Matteüs 6, 1-6 + 16-18

De christelijke praktijken onderhouden om op te vallen bij anderen, is niet de juiste mentaliteit. Dan doen wij het voor onszelf en niet voor God of voor de anderen. Het radicalisme van het evangelie wil niet opvallen. Het handelt alleen vanuit een diepe overtuiging van een waarachtig godsgeloof, en dat werkt in stilte.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet.
Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.’

Van Woord naar leven

Het uiterlijk gebed (waarvan het natuurlijk de bedoeling is dat het ook met een innerlijke warmte wordt verricht) heeft bij vele mensen zijn vaste vorm, vaste tijd, en dikwijls volgens kerkelijk gebruik. Dit gebed doen we thuis of in de kerk.

Het innerlijke gebed verrichten we in ons binnenste, op elke plaats, op elk moment, zo dikwijls als ons hart zich in vrijheid tot God verheft. Het is een gehoor geven aan de woorden van Jezus die we vandaag horen: ‘Als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is.’ Dit huis is ons hart, ons hart is onze kapel, heel ons lichaam is de tempel waar we Gods lof mogen zingen. We dragen het overal mee, en we kunnen er ons op elk moment, ook te midden van lawaaierige mensen, of tijdens de drukte van het werk, in afzonderen en zonder woorden onze geest tot God verheffen.

Dit kunnen we heel bewust beleven, maar in zekere zin ook onbewust. Zonder het verstandelijk te ‘beleven’ kunnen we bij God vertoeven, van Hem drinken, van Hem ontvangen. Het is immers de heilige Geest die onze ziel verheft en ons doet neigen naar God. Daarom is het goed te leven in een voortdurende ontvankelijkheid voor het waaien van de Geest.

Deze vorm van innerlijk gebed is van wezensbelang. Zo blijven we – in de Geest – in relatie met Christus, en dus in Gods liefde, waarvan het de bedoeling is dat we ze belichamen; de Heer door ons, in ons, met ons.

Een mooie en gezegende woensdag !
Geniet van je samen-zijn met de Heer, tot zegen van velen.

Geïnspireerd aan de ‘Filokalia, het innerlijk gebed’, uitg. Ankh-Hermes bv – Deventer

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
kom met uw heilige Geest over ieder van ons. Open ons hart en stroom in ons binnen. Vervul ons gehele zijn met U en neem ons op uw uw Drie-ene Liefde. Trek ons in de genade van het innerlijk gebed; los van al wat is, met U verenigd, van U doordrongen, voor allen. Kom Heer Jezus, kom.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.