vrijdag in week 4 door het jaar
Christelijke gastvrijheid is meer dan een uiterlijke vorm van beleefdheid; het is een hartshouding die ons oproept om in iedere ontmoeting de aanwezigheid van Christus te herkennen. De Hebreeënbrief nodigt ons uit om de liefde onder elkaar in stand te houden en gastvrijheid niet te vergeten. Dit betekent dat elke gast, elke vreemdeling, misschien wel een boodschapper van God is, iemand die ons uitdaagt om lief te hebben zoals Hij liefheeft. In het Evangelie zien we een scherp contrast: koning Herodes, die uit angst en zwakheid Johannes de Doper laat doden, in plaats van te luisteren naar de waarheid die hij verkondigde. Waar de één openstaat voor Gods aanwezigheid in de ander, sluit de ander zich af uit zelfbehoud.
In ‘Van Woord naar leven’ gaan we dieper in op het feit dat Jezus steeds aanklopt in de mensen die ons pad kruisen – of ze nu arm of rijk, geliefd of moeilijk zijn. Laten we onze harten en huizen openen, zodat we niet alleen gastvrij zijn voor elkaar, maar ook voor God zelf, die in ieder mens op ons wacht.
Uit de brief aan de Hebreeën 13, 1-8
We lopen tegen het einde van de Hebreeënbrief aan, waar de schrijver ons oproept om in liefde, gastvrijheid en trouw te volharden. We worden aangemoedigd om vertrouwen te stellen in God en ons niet door wereldse verlangens te laten leiden, met de zekerheid dat Jezus Christus gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid dezelfde blijft.
Broeders en zusters,
houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.
Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangenzat, en om de mishandelden alsof u zelf mishandeld werd.
Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want ontuchtplegers en echtbrekers zal God veroordelen.
Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal Ik u afvallen, nooit zal Ik u verlaten,’ zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’
Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt.
Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!
Tussenzang: Psalm 27, 1 + 3 + 5 + 8c + 9
Refr.: De Heer is mijn licht, mijn behoud.
De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.
Hij laat mij schuilen onder zijn dak
op de dag van het kwaad,
Hij verbergt mij veilig in zijn tent,
Hij tilt mij hoog op een rots.
Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken,
verberg uw gelaat niet voor mij,
wijs uw dienaar niet af in uw toorn.
U bent mij altijd tot hulp geweest,
verstoot mij niet, verlaat mij niet,
God, mijn behoud.
Vers voor het evangelie (Joh 14, 6)
Alleluia.
Ik ben de weg,
de waarheid en het leven,
zegt de Heer.
Niemand kan bij de Vader
komen dan door Mij.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 6, 14-29
We horen we hoe koning Herodes geconfronteerd wordt met de naam en het optreden van Jezus, wat bij hem speculaties teweegbrengt over wie Hij werkelijk is. Dit roept de herinnering op aan Johannes de Doper, wiens tragische lot hier wordt beschreven, voortkomend uit machtsspel, intrige en ondoordachte belofte.
Koning Herodes hoorde van Jezus, want zijn naam was overal bekend geworden. Sommigen zeiden: ‘Johannes de Doper is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt Hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia,’ en weer anderen zeiden: ‘Hij is een profeet zoals die er vroeger waren.’
Toen Herodes dit allemaal hoorde, zei hij: ‘Het is Johannes, die ik heb onthoofd, die weer is opgestaan.’ Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem doden, maar ze kreeg er de kans niet toe, want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen.
Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feest gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’
Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’
Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’
Dit bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde meteen iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder.
Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.
Van Woord naar leven
JEZUS ALS GESCHENK IN IEDERE ONTMOETING
In de Hebreeënbrief lezen we vandaag: Houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.
Vele jaren terug was ik eens te gast bij de zusters van Moeder Teresa in Gent. Ik herinner me dat, wanneer je bij hen via de voordeur naar buiten ging, je boven de deur (aan de binnenkant dus) de tekst zag hangen: ‘Jezus heeft net aangeklopt.’, of toch zoiets in die zin. Toen ik met de zusters over die tekst sprak, vertelden ze me dat dit voor hen een werkelijke beleving was. In ieder mens die langskwam, trachtten zij de Heer te ontvangen, die bij hen langskwam als een bedelaar naar liefde. Voor hen betekende de persoon die aanklopte de Heer beminnen. Mystiek in de praktijk.
Stel dat iemand bij ons aanbelt en het is Jezus zelf … Wow … we zouden verschieten. Misschien zouden we wel zijn handen kussen, op onze knieën vallen, sprakeloos zijn en enkel tranen van ontroering hebben. We zouden ons niet waardig weten Hem in onze woonst te ontvangen. De Martha’s onder ons zouden meteen de beste koffie aanbieden, of wie weet een trappist van Westvleteren. Goede keuze! Ze zouden Hem Kerk en Leven of het maandblad van Tertio kunnen aanbieden als interessante lectuur. Of ze zouden Otheo voor Hem kunnen openen op de pc, of misschien zelfs het Dagelijks Bijbelcitaat 😉
De Maria’s onder ons zouden aan de voeten van Jezus gaan zitten, gewoon naar Hem kijken, naar Hem luisteren, Hem aanraken en zich door Hem laten aanraken.
Ja, als Jezus langskwam… wow, dat zou wat zijn.
Maar – alle gekheid op een stokje – laten we ons niet vergissen: in elke mens die langskomt, is Jezus aanwezig. Wat de reden van het bezoek van onze gast ook is, Jezus vraagt, doorheen die mens, om ontvangen te worden met de liefde waarmee God ons ontvangt. In de mens die langskomt, vraagt de Heer bemind te worden – en wel met die liefde waarmee Hij ieder van ons bemint: nooit veroordelend, naar het hart kijkend, mogelijke kwetsuren omhelzend, bereid de ander te dragen. Onze gast (of Jezus zelf) roept zo het beste in ons naar boven, namelijk Gods liefde.
Mogen we zo naar allen kijken die langskomen in onze huizen. En laten we ‘onze huizen’ niet al te letterlijk nemen. Ook ons hart is in zekere zin ons huis, waar velen komen aankloppen in de loop van de dag. Dat gaat om onze partner, onze kinderen of kleinkinderen, medebroeders of -zusters, mensen op het werk, op straat, op de trein (ja beste Nederlanders, in Vlaanderen zitten wij op de trein), bij de bakker. Ieder mens draagt immers diep in zichzelf het beeld van God, die vraagt bemind te worden.
Mogen onze huizen gastvrij zijn. Evenals onze harten. Mogen het haarden zijn van vriendschap, van tederheid, van warme ontmoeting. Mogen het plekken zijn van innige liefde, van en voor de Heer.
Laten we bidden
Goede God,
beziel ons met uw Heilige Geest. Maak ons hart gastvrij, vrij voor U, U die in uw Zoon door zovele mensen in de loop van de dag langskomt. Mogen wij U ontvangen als Degene die het meest edele in ons naar boven haalt: de gave van het liefhebben. Mogen wij ieder ontvangen zoals U ons ontvangt: in liefde.
Door Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
Geliefde mensen, laten we de Heer met een open hart herkennen en omarmen in ieder mens die we ontmoeten.
Een toegewijde vrijdag,
kris
Om mee op weg te gaan
Ik nodig je uit stil te staan bij hoe jij mensen ontmoet en ontvangt. Kun je in ieder mens de Heer herkennen, ook in degenen met wie je het moeilijk hebt? Kun je in hen allen de Heer ontmoeten, die vraagt bemind te worden?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.