vrijdag in week 4 door het jaar

Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 47, 2-11

Verschillende eeuwen na zijn koningschap werd David door alle generaties geroemd. Niet zozeer om zijn militaire daden maar vooral omwille van zijn geloof waarmee hij zijn volk inspireerde. De psalmen zijn hiervan de mooiste uiting. Ondanks Davids zondes schonk de Heer hem vergeving en Hij vereeuwigde zijn belofte in hem.

Zoals bij het vredeoffer het vet wordt afgezonderd, zo werd David afgezonderd van het volk van Israël. Hij speelde met leeuwen als met geitenbokjes en met beren als met lammeren. Doodde hij in zijn jeugd niet een reus en bevrijdde hij het volk niet van de schande, doordat hij met zijn slingersteen de grootspraak van Goliat brak?
Want hij riep de Heer, de Allerhoogste, aan; die gaf zijn rechterhand de kracht om een machtig krijgsman te vellen en de macht van het volk te vergroten. Ze eerden hem om zijn tienduizenden en prezen hem om de zegeningen van de Heer door hem een erekroon te geven. Want hij verdelgde de vijanden alom, hij vernietigde zijn tegenstanders, de Filistijnen, hij brak hun macht voorgoed.
Bij al zijn daden dankte hij de Heilige, de Allerhoogste, met een lofprijzing, met heel zijn hart bezong hij zijn maker en had hij Hem lief. Hij stelde zangers bij het altaar op om met hun stem mooie liederen te laten klinken; ze brengen elke dag lofzangen ten gehore. Hij zette de feesten luister bij en stelde hun tijden vast, voor het hele jaar. En de heilige naam van de Heer werd geprezen, vanaf de vroege morgen klonken melodieën in het heiligdom.
De Heer vergaf hem zijn zonden en vergrootte zijn macht voor altijd, hij sloot een koninklijk verbond met hem en gaf hem een luisterrijke troon in Israël.


Ps 18, 31 + 47 + 50 + 51

Refr.: De Heer leeft, geprezen zij mijn rots!

Gods weg is volmaakt,
het woord van de Heer is zuiver,
een schild is Hij
voor allen die bij Hem schuilen.

De Heer leeft, geprezen zij mijn rots,
hoogverheven is God, mijn redder.
Daarom wil ik U prijzen te midden van de volken, Heer,
een loflied zingen tot eer van uw naam.

Hij schenkt zijn koning grote overwinningen,
betoont zich trouw aan zijn gezalfde,
aan David en zijn nageslacht, voor altijd.


Alleluia.
Waarachtig is God in al zijn woorden
en heilig in al wat Hij doet.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Marcus 6, 14-29

Jezus’ optreden wekte verschillende reacties. Iedereen, ook ons, stelt Hij voor de vraag naar zijn persoon. Koning Herodes die Johannes de Doper op een schandelijke manier had geofferd voor een meisje, dacht dat deze Johannes weer was verrezen toen hij hoorde over Jezus. Uit dit verhaal over de dood van Johannes de Doper blijkt duidelijk hoe moeilijk het is om met de waarheid over zijn eigen leven geconfronteerd te worden. Alle middelen zijn dan goed om het gezicht te redden.

Koning Herodes hoorde van Jezus, want zijn naam was overal bekend geworden. Sommigen zeiden: ‘Johannes de Doper is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt Hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ 15Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia,’ en weer anderen zeiden: ‘Hij is een profeet zoals die er vroeger waren.’ 
Toen Herodes dit allemaal hoorde, zei hij: ‘Het is Johannes, die ik heb onthoofd, die weer is opgestaan.’ Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem doden, maar ze kreeg er de kans niet toe, want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen. 
Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feest gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ Dit bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde meteen iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder. 
Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.

Van Woord naar leven

Jezus is niet als een storm, niet als een aardbeving, niet als een vuur. Hij is zacht en stil als een bries; het stille suizelen van een bries, zoals Hij aanwezig is in de eucharistie, onmerkbaar, om beter door te dringen, om zich helemaal te kunnen verenigen tot in de diepste diepte van ons hart.
Hard stoot af, zacht dringt door. Zacht is de hand waarmee Jezus geneest, zacht is zijn stem. Hij verheft zijn stem niet om de walmende pit niet uit te doven en het geknakte riet niet te breken. Zacht is de stem van God.

Zacht is de stem van God in ons geweten. Ook in het geweten van Herodes, een bruut, met een volkomen verhard geweten. In de evangelische traditie wordt hij voorgesteld als een zwakkeling, die heen en weer wordt geslingerd door goede en slechte neigingen. En toch had hij iets goeds, hij luisterde naar de zachte stem van zijn geweten. Herodes had ontzag voor Johannes de Doper en elke keer als hij naar hem luisterde, werd hij geraakt tot in zijn geweten.
Herodes wist dat zijn vrouw, Herodias, Johannes’ dood zocht en hij nam hem in bescherming. Hij wilde wel het goede, maar het kwam er niet van. Hij was in tweestrijd, hij was verdeeld, hij was niet heilig, hij was niet heel.
En bij al het goede dat hij had, had hij een paar ondeugden die hij niet genoeg bestreed en dat is genoeg, wanneer de omstandigheden ernaar zijn, om groot kwaad te doen: zijn ongeordende liefde, zijn grootspraak, door de drank nog meer vergroot: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven’, en tenslotte zijn eerzucht. Vanwege zijn tafelgenoten liet hij het niet afweten. Hij wilde zijn gezicht niet verliezen.

Je hoeft maar een paar ondeugden te hebben en je maakt het leven van een ander, zo niet tot een hel, maar dan toch tot een zware beproeving. Van het kleine kwaad dat je hebt laten zitten komt op een gegeven ogenblik het grote kwaad. Die gevoeligheid voor het kleine, voor de zachte stem van het geweten, moeten wij dus ontwikkelen. Niets laten zitten, ook niet het allerkleinste.
Waarom? Uit liefde, uit liefde voor God en voor elkaar, en voor wat God voorheeft met ieder van ons en met de hele mensheid.

Naar woorden van J. Bots, sj

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge uw heilige Geest in ons neerdalen, opdat ons geweten een plaats mag zijn waar wij Christus mogen ontmoeten, naar Hem mogen luisteren, van Hem mogen leren. Leer ons de stilte graag te zien om in Hem te kunnen zijn en Hem te kunnen horen. Leer ons nederig worden opdat we steeds dieper zouden groeien in ons ja-woord. Ja, Vader, leer ons in uw Zoon uw wil te volbrengen.
In Christus’ naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.