vrijdag in week 3 van de advent
Uit de profeet Jesaja 7, 10-14
Deze lezing toont hoe God, via de profeet Jesaja, een teken van hoop en redding aanbiedt aan koning Achaz. Het kind dat “Immanuel” genoemd zal worden, wat betekent ‘God met ons,’ is een belofte van Gods trouw en nabijheid, ook in tijden van menselijke zwakte en twijfel.
De Heer liet tegen Achaz zeggen: ‘Vraag om een teken van de Heer, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’ Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de Heer niet op de proef stellen.’ Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het u niet genoeg mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.’
Tussenzang: Ps 24, 1-6
Refr.: De Heer van de hemelse machten is de koning der glorie.
Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen.
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.
Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens
en niet bedrieglijk zweert.
Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
Sleutel van David,
U opent de poorten van het hemelse rijk:
kom en verlos wie geboeid
en in duisternis gevangen zit.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 1, 26-38
In dit evangelie horen we de aankondiging van de Heer door de engel Gabriël aan Maria, en haar prachtig ‘ja’ tot God. Door Maria begint God de vervulling van zijn belofte: de verlossing van de mensheid.
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’
De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’
Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’
Daarna liet de engel haar weer alleen.
Van Woord naar leven
WANNEER LIEFDE ANTWOORD GEEFT
(Bij Lc 1, 26-38)
God bezocht Maria via zijn engel. Wat een gebeurtenis! En dan nog wel met de aankondiging dat zij de Zoon van de Allerhoogste zou dragen. Onvoorstelbaar, maar waar. Eerst was er schrik, huivering en vragen, maar uiteindelijk zei Maria ‘ja’ tegen de engel. Dit moment werd een heus scharnierpunt in de geschiedenis.
Hoe komt het dat Maria ‘ja’ zei? Wel, we kunnen dat samenvatten in de woorden: ‘Als God er is voor mij, dan ben ik er voor Hem.’ Wederkerige liefde noemt men dat. Liefde roept op tot liefde. Liefde wekt liefde.
Ook al zijn wij niet uitgekozen zoals Maria om Jezus fysiek te dragen en te baren, toch worden we uitgenodigd tot hetzelfde ‘ja’. God komt tot ons, niet anders dan Hij tot Maria kwam. In zekere zin vraagt Hij ook aan ons: ‘Ben je bereid de Heer te dragen en Hem te baren doorheen daden van goedheid?’
God kiest ieder van ons. Hij kiest jou, Hij kiest mij en spreekt ons persoonlijk aan bij naam. Hij doet dat niet slechts één keer, maar dagelijks, voortdurend, als een gebed of een liefde zonder ophouden. God vraagt. Hij roept. Hij appelleert. Hij spoort ons aan tot een persoonlijke keuze.
Misschien is er eerst die angst, de huivering, de vragen. God weet dat – zelfs beter dan wijzelf. Maar Hij vraagt nooit iets dat onze krachten te boven gaat. Hoewel het soms kan voelen alsof Gods vraag zwaar valt, schenkt Hij ons altijd de genade om te doen wat Hij vraagt.
Ons ja-woord zal klein blijven en vooral veel van ons vragen als we het los van Hem uitspreken. ‘Ja’ zeggen tot God is geen krachtpatserij van een individu dat alles zelf wil doen. Het is in de eerste plaats een staan in het zachte vuur van de Heilige Geest, die reeds in ons aanwezig is.
Leven in God – of ‘ja’ zeggen tot Hem – begint bij een verlangen. Dit verlangen erkennen als het werk van de Geest is belangrijk. Die erkenning nodigt ons uit om af te dalen in onszelf en de stille gloed van de Geest steeds meer te laten oplaaien. Laat Hem maar werken. Zo zal het innerlijke verlangen om ‘ja’ te zeggen niet alleen groeien, maar ook worden gezuiverd van onzuivere motieven, zoals krachtpatserij of eigenbelang.
De Geest zal ons, bijna geruisloos, binnenvoeren in Christus, die ons met open armen ontvangt. Het verlangen om ‘ja’ te zeggen, en het ja-woord zelf, zal Hij opnemen in zijn eigen ja-woord tot de Vader. In eenheid met Christus zullen we ons ja-woord uitspreken. Het zal een ‘ja’ zijn van jou én de Heer, samengekomen in een blijde en vreugdevolle overgave aan God.
Mensen, als de wereld ergens naar dorst, dan is het naar mensen die ‘ja’ zeggen – ‘ja’ tot God, en vanuit Hem ‘ja’ tot de naaste. Moge de Heilige Geest neerdalen in ons gebedsleven en ons vervullen met Gods liefde. Dan kunnen we, staande in het ja-woord van de Zoon, instrumenten worden van Gods goedheid voor de mensheid. Moge ons ‘ja’ puur gebed zijn, zonder ophouden. Mogen we op die manier Gods hoop handen en voeten geven in deze wereld.
Laten we bidden
Vader,
beadem ons leven met uw Heilige Geest,
opdat wij, staande in het ‘ja’ van uw Zoon,
ons mogen schenken
aan uw liefde voor de mensheid.
Moge Maria ons hierbij voorgaan:
Biddend, ons bij de hand nemend,
onze ziel richtend naar boven.
Dank U, goede God, om uw genade.
Dank U, Maria, om uw ja-woord.
In Christus’ naam,
Amen.
Geliefde mensen, heb lief wat je gegeven is: Gods Geest. Daal af in Hem en laat Hem het werk doen. Stop met alles zelf te willen doen. Smelt weg in zijn heilige gloed, en Hij zal je brengen in de genade van Christus; de Heer die je zal opnemen in zijn eigen ja-woord tot de Vader. Heb er vreugde aan.
Van harte, kris
Om mee op weg te gaan
Velen van ons verlangen. We verlangen om meer of intenser te bidden, we verlangen naar een meer vervuld leven, we verlangen om meer of zuiverder lief te hebben. Ik wil je uitnodigen om in stilte stil te staan bij dat verlangen. Wees je niet alleen bewust van je diepste verlangens, maar koester ze ook. Ze zijn immers een vrucht van de Heilige Geest.
Daal af in je verlangens en ontmoet de Geest. Wentel jezelf in zijn gloed. Word arm van jezelf en rijk in Hem. En laat maar gebeuren. De Geest zal je meevoeren naar ongekende diepten, naar bronnen van diepe genade. Dáár, in die leegte die tegelijkertijd volheid is, zal het gebeuren: het uitspreken van jouw ja-woord. Christus zal je opnemen, en je zult een vreugde ervaren die niet te beschrijven is. Het zal lichtend zijn – voor jezelf en voor ieder ander die je ontmoet.
Kom, laten we bidden.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.