vrijdag in week 27 door het jaar

Uit de profeet Joël 1, 13-15 + 2, 1-2

De profeet Joël kondigt de dreigende komst van de dag van de Heer aan. Hij gebruikt daarbij een beeld van een sprinkhanenplaag naar aanleiding van een of andere natuurramp. Hij nodigt uit tot boete en gebed om voortdurend klaar te zijn voor de komst van de Heer.

Priesters, hul je in rouw, schreeuw het uit, dienaren van het altaar, breng de nacht door met klagen, dienaren van mijn God, want de tempel van jullie God blijft verstoken van offers van graan en wijn. Kondig een vastentijd af en roep op tot een plechtige samenkomst, verzamel de oudsten en alle inwoners van het land in de tempel van de Heer, jullie God, en roep de Heer om hulp.
O angstwekkende dag! Nabij is de dag van de Heer, de dag van ondergang die komt van de Ontzagwekkende!
Blaas de ramshoorn op de Sion, blaas alarm op mijn heilige berg, laten de inwoners van het land beven: De dag van de Heer komt! Hij is nabij! Het is een dag van duisternis en donkerte, een dag van dreigende, donkere wolken. Als het morgenlicht over de bergen, zo nadert een groot en machtig volk, zoals er nooit tevoren geweest is of ooit nog zal zijn tot in het verste nageslacht.

Psalm 9, 2 + 3 + 6 + 9

Refr.: Recht spreken zal God over de hele aarde.

Ik wil U loven, Heer, met heel mijn hart,
vertellen van uw wonderdaden.
Ik wil vrolijk zijn, voor U juichen,
uw Naam bezingen, Allerhoogste.

U hebt volken bedreigd, goddelozen omgebracht,
hun namen uitgewist voor eeuwig.
de Heer bestuurt de wereld naar recht en wet,
alle volken berecht Hij eerlijk.

Vers voor het evangelie (1 Joh 2, 5)

Alleluia.
In ieder die zich aan Gods woord houdt,
is zijn liefde werkelijk
tot volmaaktheid gekomen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 11, 15-26

Jezus drijft een duivel uit. Tegen de aantijging, dat Hij dit door Beëlzebul, de vorst der duivelen, zou hebben gedaan, getuigt Jezus dat wel degelijk God hiervan aan de oorsprong ligt. Voor Hem is dat een teken dat het messiaanse Rijk gekomen is.

Toen Jezus eens een duivel had uitgedreven zeiden enkelen: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan Hij demonen uitdrijven.’
Anderen verlangden van Hem een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen.
Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is gaat te gronde, en huis na huis stort in. Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Toch zeggen jullie dat Ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf! Als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn! Maar als Ik door Gods hand demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig. Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit. Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen.
Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden, op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.’

Van Woord naar leven

GENADE IN ZWAKHEID

Heel vaak vechten we dagelijks diep in onszelf dat oorlogje uit tussen goed en kwaad, tussen de goede Geest van God en de boze geest die we Satan noemen. Ons hart, ons leven, is het toneel waar deze strijd zich afspeelt. En dat is jammer, want het is totaal naast de geest van het evangelie.

In plaats van te strijden zouden we beter biddend kunnen afdalen in ons diepste zelf om daar de Heer op te wachten, Hem te ontmoeten, in het hart van onze gebrokenheid.

Het gaat er om innerlijk klein te worden, arm van geest, nederig, God in Christus welkom heten in je kwetsbaarheid. Niet als zelfprestatie, maar als gevolg van je toevertrouwen aan de heilige Geest die deze nederigheid in jou zal bewerkstelligen. Om dán te kiezen, vanuit God, waarvan je toelaat dat Hij je in Christus helend nabij is.

En ook elkaar zo nabij zijn. Zoals Franciscus van Assisi het uitdrukt in een van zijn Wijsheidsspreuken: ‘Gelukkig de mens die zijn naaste in zijn broosheid draagt, zoals hij door hem gedragen zou willen worden’.

Kiezen voor het goede doe je dus door je jezelf, je gebrokenheid, toe te vertrouwen aan Christus, gelovig wetend dat Hij je draagt, optilt en geneest. En het is tevens je naaste in zijn broosheid dragen, doorheen daden van tedere goedheid en stil gebed voor hem of haar.

Laten we bidden

Heilige Geest,
trek ons in de warmte van uw gloed
opdat wij in nederig toevertrouwen
de Heer kunnen ontmoeten in onze gebrokenheid.
Moge zo onze zwakheid onze sterkte worden.
In Christus, onze Heer,
Amen.

Geliefde mensen, laten we afdalen. Daar wacht de genade. Laat Pasen gebeuren, het wonder van Gods barmhartigheid.
Alle Goeds, kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.