vrijdag in week 22 door het jaar
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 4, 1-5
In deze lezing benadrukt Paulus dat hij en anderen als dienaren van Christus moeten worden gezien, en dat alleen God hun werk kan beoordelen, niet mensen. Hij roept op om te stoppen met oordelen, omdat de Heer uiteindelijk het verborgene zal openbaren en iedereen de eer zal geven die hij verdient.
Broeders en zusters,
men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is. Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt doet er voor mij niet toe, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt. Houd dus op met oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat Hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat er in de harten van mensen omgaat. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.
Tussenzang: Ps 37, 3-6 + 27-28 + 39-40
Refr.: De rechtvaardigen vinden redding bij de Heer.
Vertrouw op de Heer en doe het goede,
bewoon het land en leef er veilig.
Zoek je geluk bij de Heer,
Hij zal geven wat je hart verlangt.
Leg je leven in de handen van de Heer,
vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen:
het recht zal dagen als het morgenlicht,
de gerechtigheid stralen als de middagzon.
Mijd het kwade en doe het goede,
en je zult voor eeuwig wonen in het land,
want de Heer heeft gerechtigheid lief,
wie Hem trouw zijn, verlaat Hij niet.
Zij blijven voor eeuwig behouden,
maar het nageslacht van zondaars wordt verdelgd.
De rechtvaardigen vinden redding bij de Heer,
Hij is hun toevlucht in tijden van nood.
De Heer heeft hen altijd geholpen en bevrijd,
Hij bevrijdt hen ook nu van de zondaars,
Hij redt hen, want zij schuilen bij Hem.
Vers voor het evangelie (Joh 15, 11b)
Alleluia.
Vrienden noem Ik jullie,
omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 5, 33-39
In dit evangelie wijst Jezus erop dat zijn aanwezigheid een tijd van vreugde is, zoals een bruiloftsfeest, en dat vasten pas passend zal zijn als Hij er niet meer is. Hij gebruikt gelijkenissen om te benadrukken dat nieuwe inzichten en de oude gebruiken niet zomaar samen passen, zoals jonge wijn in oude zakken. De boodschap gaat over het omarmen van vernieuwing en het loslaten van starre en doodlopende bepalingen om plaats te maken voor het nieuwe leven dat Jezus brengt.
De schriftgeleerden en farizeeën zeiden tot Jezus: ‘De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en zeggen hun gebeden, zoals ook de leerlingen van de farizeeën doen, maar die van U eten en drinken maar.’
Jezus zei: ‘U kunt toch niet verlangen dat de bruiloftsgasten vasten zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten.’
Hij vertelde hun ook een gelijkenis: ‘Niemand scheurt een lap van een nieuwe mantel om daarmee een oude mantel te verstellen, want dan scheurt hij de nieuwe, terwijl de lap niet bij de oude past. En niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren de zakken door de jonge wijn en wordt de wijn verspild, terwijl de zakken verloren gaan. Jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan. Maar niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge; hij zegt immers: “De oude is beter.”’
Van Woord naar leven
HET GOEDE DOEN
(Bij ps 37, 27)
In de tussenzang, uit Psalm 37, lezen we in vers 27: ‘Mijd het kwade en doe het goede, en je zult voor eeuwig wonen in het land’.
Ik wil graag samen met u wat verder mijmeren over dit psalmvers.
Het kwade mijden en het goede doen. Heel duidelijke taal. Elke normaaldenkende mens zal dit ook beamen. Het is de weg bij uitstek voor het creëren van een samenleving waar het goed is om te leven, en wel voor ieder.
Christen, jood, moslim, en zelfs de ongelovige, zal zich vinden in deze woorden.
Een christen-gelovige leest de woorden ‘doe het goede’ echter zeer specifiek. Het ‘goede doen’ heeft, zoals je weet, te maken met het volbrengen van Gods wil, met het leven ‘in God’, met liefhebben zoals God liefheeft in Christus. Het is je geven aan Jezus’ tegenwoordigheid diep in jezelf, in de ander, in de Kerk, in de schepping. Het is je toevertrouwen aan Christus’ leven, aan zijn liefde. Het is je beschikbaar stellen voor zijn roep, die je roeping zal zijn, bereid om een antwoord te geven; een antwoord dat zijn thuis zal vinden in het ja-woord van Hem tot de Vader.
Dus hoe humaan de uitspraak ‘doe het goede’ ook klinkt, voor een christen hebben deze woorden een zeer specifieke klank, juist omdat hij ze zal horen en ontvangen als woorden van de Heer; als hét Woord.
In de diepte heeft het volbrengen van dit Woord dan ook te maken met gehoorzaamheid, met het in vrijheid gehoor geven aan wat door God zelf gevraagd wordt.
Een gevolg zal zijn dat het kwade gemeden wordt. Want je handelt immers in de liefde, en de liefde heeft de eigenschap zuiver te blijven, tenminste de liefde van de Heer, en zij die in deze liefde blijven.
Een ander gevolg zal zijn, zoals het vers zegt in het tweede gedeelte, dat ‘je eeuwig zult wonen in het land’. Ja, in het land. In het land van de Heer. Geen land dat geografisch mooi is afgebakend door grenzen, maar het land dat men het ‘nieuwe Jeruzalem’ noemt; een land dat van binnenuit beleefd wordt, in gemeenschap met allen die op weg zijn in deze wereld te leven zonder van deze wereld te zijn.
En heel bewust gebruik ik de woorden ‘met allen die op weg zijn’. Want het gaat hier niet over een gemeenschap van zogenaamde heiligen, maar over mensen die samen op weg gaan, met vallen en opstaan, lukkend en mislukkend, in licht en duisternis, doorheen twijfel en zekerheid, elkaar vergevend, elkaar dragend. Maar altijd in het diepe gelovige besef dat God hen roept om vanuit een innerlijke overgave aan zijn Zoon de weg van het leven te gaan; zijn liefde vierend, drinkend van de genade van het kruis, levend in de gave van Pasen.
Moge Gods heilige Geest ons hart voortdurend neigen naar Hem.
Laten we bidden
Heer God,
beziel ons allen met uw heilige Geest.
Mogen wij van binnenuit gestuwd worden
om in gemeenschap te leven met uw Zoon,
opdat wij uw roep tot het volbrengen van uw liefde
mogen beantwoorden
door ons in een diep geloof toe te vertrouwen
aan zijn tegenwoordigheid in en rondom ons.
Moge uw liefde ten diepste gevierd worden.
In Christus,
amen.
Geliefde mensen, laten we vandaag het kwade mijden en het goede doen, vertrouwend dat we in Gods liefde het volle leven zullen vinden.
Van harte, kris
Om mee op weg te gaan
Ben ik bereid om me volledig toe te vertrouwen aan Christus’ liefde in alles wat ik doe?
Welke obstakels beletten mij om het kwade te mijden en hoe kan ik die overwinnen?
Wat betekent het voor mij om te wonen in ‘het land van de Heer’?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.