vrijdag in de 2e week van de veertigdagentijd

In de lezingen van vandaag staan we stil bij wat er gebeurt als jaloezie en hebzucht het hart overnemen: in de eerste lezing uit Genesis wordt Jozef door zijn eigen broers verraden, terwijl in het evangelie wijnbouwers de zoon van hun heer doden. Beide verhalen weerspiegelen hoe mensen soms verblind kunnen raken door egoïsme en eigenbelang, waardoor zij niet meer zien wat werkelijk belangrijk is. Tegelijkertijd dagen deze teksten ons uit om eerlijk naar onszelf te kijken en ons af te vragen in hoeverre wij Christus daadwerkelijk toelaten als ‘hoeksteen’ van ons leven. Laten we vandaag die spiegel durven hanteren en ons hart openen voor de essentiële keuze om op Hem te bouwen.

Uit het boek Genesis 37, 3-4 + 12-13 + 17b-28

Omdat Israël al oud was toen Jozef werd geboren, hield hun vader meer van Jozef dan van zijn andere zonen, en hij had een prachtig bovenkleed voor hem laten maken in allerlei kleuren. De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en hadden geen goed woord meer voor hem over.
Toen Jozefs broers eropuit getrokken waren om de kudden van hun vader bij Sichem te laten grazen, zei Israël tegen Jozef: ‘Zoals je weet zijn je broers het vee aan het weiden bij Sichem. Ik wil dat jij naar hen toe gaat.’ ‘Dat doe ik,’ zei Jozef.
Hij ging zijn broers achterna en trof hen in Dotan aan. Zijn broers zagen hem al van ver, en nog voordat hij hen had bereikt, hadden ze een plan beraamd om hem te doden. 
‘Kijk daar eens,’ zeiden ze tegen elkaar, ‘daar komt die meesterdromer aan. Dit is onze kans! Laten we hem vermoorden en hem ergens in een put gooien. We zeggen gewoon dat hij door een roofdier is verslonden. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen uitkomt.’ 
Toen Ruben dat hoorde, wilde hij proberen Jozef te redden. ‘Nee, laten we hem niet om het leven brengen,’ zei hij, ‘we mogen geen bloed vergieten! Gooi hem in deze put, hier in de woestijn, maar breng hem niet om.’ Zo wilde hij Jozef uit hun handen redden en hem terugbrengen naar zijn vader. 
Zodra Jozef bij zijn broers was gekomen, trokken ze hem zijn bovenkleed uit, dat veelkleurige gewaad, en gooiden hem in de put; de put was leeg, er stond geen water in. Daarna gingen ze zitten eten.
Opeens zagen ze een karavaan naderen. Het waren Ismaëlieten, die uit de richting van Gilead kwamen en op weg waren naar Egypte. De kamelen waren beladen met gom, balsem en cistushars. Toen zei Juda tegen zijn broers: ‘Wat hebben we eraan om onze broer te vermoorden? Dan moeten we ook de bloedsporen weer zien uit te wissen. Laten we hem aan die Ismaëlieten verkopen in plaats van hem om te brengen; hij is tenslotte onze broer, ons eigen vlees en bloed.’ De anderen stemden hiermee in. 
Toen er Midjanitische kooplieden uit de karavaan voorbijkwamen, trokken de broers Jozef uit de put en verkochten hem voor twintig sjekel, en die Ismaëlieten namen Jozef mee naar Egypte.

Tussenzang: Ps 105, 16-21

Refr.: Vergeet nooit de wonderen die de Heer deed.

De Heer riep een hongersnood over het land af
en vernietigde elke voorraad brood.
Hij stuurde een van hen vooruit:
Jozef, die als slaaf werd verkocht.

Ze klonken zijn voeten in ketenen,
sloten zijn hals in ringen van ijzer,
totdat zijn voorspelling uitkwam,
het woord van de Heer hem vrijsprak.

De koning beval hem los te laten,
de heerser der volken liet hem vrij.
Hij stelde hem aan als heer van zijn huis,
als beheerder van heel zijn bezit.

Vers voor het evangelie (Ez 18, 31a)

Breek met het zondige leven
dat jullie hebben geleid,
zegt de Heer,
en vernieuw je hart en je geest. 

Uit het evangelie volgens Matteüs 21, 33-43 + 45-46

Jezus sprak tot de hogepriesters en de oudsten van het volk:
‘Luister naar deze gelijkenis. Er was eens een landheer die een wijngaard aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers en ging op reis. Tegen de tijd van de druivenoogst stuurde hij zijn knechten naar de wijnbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen de knechten, ze mishandelden er een, doodden een ander en stenigden een derde. Daarna stuurde de landheer andere knechten, een grotere groep dan eerst, maar met hen deden ze hetzelfde. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: “Dat is de erfgenaam! Kom op, laten we hem doden en zo zijn erfenis opstrijken,” en ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat moet hij dan met die wijnbouwers doen?’ 
Ze antwoordden: ‘Hij moet die ellendelingen een ellendige dood laten sterven en de wijngaard verpachten aan andere wijnbouwers, die de vruchten wel aan hem afdragen wanneer het daar de tijd voor is.’ 
Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.” Daarom zeg Ik u: het koninkrijk van God zal u worden ontnomen, en gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen. 
Toen de hogepriesters en de farizeeën zijn gelijkenissen hoorden, begrepen ze dat Hij over hen sprak. Ze wilden Hem graag gevangennemen, maar ze waren bang voor de reactie van de menigte, die Hem voor een profeet hield.

Van Woord naar leven

CHRISTUS ALS HOEKSTEEN VAN ONS LEVEN
(Bij Mt 21, 33-43 + 45-46)

Het evangelie van vandaag vertelt ons het verhaal van de ontrouwe wijnbouwers die weigeren om de vruchten van de wijngaard aan de eigenaar af te dragen. Ze mishandelen en doden zijn boodschappers, zoals eerder al zoveel profeten vóór Christus dit lot, al dan niet letterlijk, moesten ondergaan. Uiteindelijk doden ze zelfs de zoon van de eigenaar: een duidelijke verwijzing naar de naderende dood van Christus als Zoon van God.

Vanuit onze veilige plek in het heden hebben we al snel de neiging om te denken: “Dit gaat zeker niet over ons. Wij zouden zoiets nooit doen.” Maar is dat werkelijk zo?

Vaak zien wij onszelf – christenen – als mensen die moreel gezien boven het gemiddelde uitstijgen, ervan overtuigd dat wij het beste voorhebben met de wereld en niet behoren tot degenen die verblind zijn door hebzucht, macht of corruptie. Toch is het belangrijk dat we als christenen eerlijk en nederig in de spiegel durven kijken. Hoe gastvrij ontvangen wij Christus daadwerkelijk in ons leven? Ontvangen we Hem alleen in woorden, of blijkt dat werkelijk ook uit onze daden, keuzes en prioriteiten?

Belichamen wij het evangelie volledig, consequent en zonder compromis? Of sluipt er ongemerkt toch egoïsme, trots of oordeel over anderen binnen in ons denken en handelen? Misschien sluiten wij weleens subtiel onze ogen voor onrecht, geven we uit gemakzucht niet altijd ruimte aan vergeving, of blijven we liever aan de kant van comfort staan in plaats van te delen met hen die tekortkomen.

Het gaat hierbij niet om het creëren van een voortdurend schuldgevoel, alsof we altijd slecht bezig zouden zijn. Het gaat niet om een voortdurend slaan van ‘mea culpa’. Nee, het gaat om innerlijke waakzaamheid tegenover onze eigen zwakheden. Niemand van ons is perfect, niemand staat volledig los van de verleidingen van deze wereld. Het is goed om ons hiervan bewust te zijn, al was het maar om niet hoogmoedig te worden. Maar vooral om te beseffen dat we het niet alleen kunnen, en dit ook niet alleen hoeven te doen. Christus is met ons en wil met ons onze weg gaan.

Dan komen we bij de hamvraag die het evangelie van vandaag ons voorhoudt: Mag Christus zijn wat Hij wil zijn: de hoeksteen van mijn en ons leven?

In een gebouw is de hoeksteen essentieel. Hij bepaalt de stabiliteit en stevigheid van de hele constructie. Als we Christus toelaten de hoeksteen van ons leven te zijn, betekent dit dat we niet alleen op Hem mogen vertrouwen, maar dat we ook op Hem mogen bouwen. Dan vormt Hij het fundament waarop onze keuzes en handelingen steunen.

Met Christus als hoeksteen vinden we richting, kracht en duurzaamheid. Dan bouwen we niet langer op eigen kracht, maar op zijn blijvende aanwezigheid, liefde en leiding. En is dat niet de roeping van ieder van ons?

Laten we bidden

Heer Jezus,
U bent de hoeksteen waarop wij mogen bouwen.
Schenk ons moed en nederigheid
om eerlijk naar onszelf te kijken.
Geef ons inzicht in onze eigen zwakheden,
en behoed ons voor hoogmoed
en zelfgenoegzaamheid.
Moge uw Geest ons hart bezielen
om U, Jezus, werkelijk welkom te kunnen heten
in ons hart en in ons leven,
Help ons te bouwen op uw blijvende aanwezigheid,
uw liefde en uw kracht.
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.

Geliefde mensen, laten we ons leven bouwen op Christus. Bij Hem mogen we ons behoed weten. In Hem zullen we leven.
Een vredevolle vrijdag,
kris


Om mee op weg te gaan

De vraag die ons vandaag vergezelt is helder en persoonlijk: Ben ik bereid Christus werkelijk de hoeksteen te laten zijn van mijn leven?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.