Voor ieder een stoel
Koen Vlaeminck blikt terug op een voorval in een kerk: ‘In onze Kerk is er toch plaats voor iedereen?’
Het was in een parochie waar ik zelden kom, vlak voor de eucharistieviering. Ik zocht een plekje, ergens op de vierde rij, en ging zitten. Een man kwam op mij af, duidelijk geërgerd. Of ik een andere stoel wilde kiezen. Hij vroeg het niet, hij eiste het. Want ik zat op zijn stoel. Mijn stoel, zei hij nog eens. Ik begreep niet goed wat er zo eigen was aan de stoel – alsof iemand een plaats kan opeisen in een kerk, zoals in een schouwburg met genummerde zetels.
Wat was eigenlijk het probleem?
Een mooi voorbeeld van een gastvrije Kerk, dacht ik cynisch. In onze Kerk is er toch plaats voor iedereen? Ik aarzelde dan ook om op te staan, wat de man nog zenuwachtiger maakte.
De eucharistieviering ging beginnen, er waren mensen die omkeken naar het merkwaardige tafereel. Uiteindelijk plooide ik, met een wat theatrale zucht stond ik op en koos een stoel op de rij erachter. Ik was me behoorlijk aan het opwinden.
Na een tijdje kwam ik tot rust. Ik bekeek de stoel die blijkbaar zo bijzonder was nog eens, en merkte dat die inderdaad toch wat anders was. Hij was hoger dan de andere, hij had een iets andere leuning, ja, dit was duidelijk geen stoel als alle andere. Ik zag tijdens de communie dat de man die me had weggejaagd echt slecht te been was en last had van zijn rug. Een pijnlijk besef drong zich op: de stoel was écht specifiek voorzien voor hem.
Ik zakte wat weg op mijn eigen stoel.
Mijn ergernis maakte plaats voor schaamte. Vanuit mijn eigen grote gelijk had ik geen aandacht meer voor de realiteit. Sterker nog, vanuit mijn eigen grote gelijk bleek mijn ongelijk. Er is inderdaad best een plaats voor iedereen in onze Kerk. We ontvangen best iedereen gastvrij. En soms betekent dat ook met een aangepaste stoel.
Misschien moest ik nog een rij achteruit gaan, dacht ik.
Ik raapte mijn moed samen, en excuseerde me bij de man.
Bron: Kerk & Leven