Sta op en kom hier, dat ik je opraap
Een kind dat valt, wil opgeraapt worden. Een liefdevol verhaal van Mark Van de Voorde over zijn kleinzoon, gevleugelde woorden van zijn moeder en God.
Kleinzoontje Cesar is gevallen. Over zijn eigen voeten. Letterlijk, want gehaperd aan de losse veters van zijn schoenen. Op zijn aangezicht terechtgekomen. Neus geschonden. Ook letterlijk. Hij was er zelfs een beetje trots op. Achteraf althans. Toen hij was gevallen, zal hij wel een traantje gelaten hebben. Maar dat vertelde hij zijn opa niet. Te trots. Altijd stoer willen zijn dus.
Ik moest meteen denken aan al die keren dat ik als dreumes pardoes onzacht kennismaakte met de grond. Door een loshangende veter of een loszittende stoeptegel. Mijn moeder vertelde me later dat ik wel eens iets langer dan nodig op de grond bleef liggen. Ik wilde opgeraapt worden, dat was het punt. Even zielig willen zijn dus.
Daar had zij, vertelde ze, iets op gevonden. Ze riep me toe: Sta op en kom hier, dat ik je opraap! Dan krabbelde ik recht en legde me voor de voeten van mijn moeder weer neer. De woorden dat ik je opraap deden me opstaan. Het belangrijkste was echter dat ik uiteindelijk – al was het maar voor even – op mijn eigen benen was gaan staan.
Dat ik door haar zou worden opgeraapt, gaf me de kracht om dat te doen. Dus legde ik me voor haar voeten neer.
Zesmaal, vertellen de evangeliën, richt ook Jezus zich met de uitnodiging om op te staan tot iemand. Sta op! is wat de Heer altijd weer tot mensen blijft zeggen. Ook vandaag. Zou dat niet ook ons kernwoord voor de komende tijd zijn. Sta op! is immers een heilbrengende woord, een toezegging van troost en hoop, een aansporing van bemoediging en wederopstanding.
Een uitnodiging die we in het tweede pandemiejaar en bij het langzame herstel van het maatschappelijke leven best kunnen gebruiken. Ook al hebben we af en toe toch weer de neiging om ons even te moede neer te leggen. Niet blijven doen.
Sta op en kom hier, dat ik je opraap! Jij en ik samen dus. Misschien kunnen velen niet uit zichzelf opstaan, maar moeten ze ertoe uitgenodigd worden. Uitgedaagd is beter. De verzekering dat ze zullen worden opgeraapt als ze opnieuw zouden vallen, doet hen zelf stappen zetten.
Sta op! is geen woord dat je tot jezelf kunt richten. Je kunt dat wel proberen te doen, maar eigenlijk wil je het van een ander horen. Je wilt het toegezegd krijgen, als een onzichtbare hand die je ophelpt. Sta op! betekent immers dat er iemand is die zich om jou bekommert. Het is dan ook een aansporing die wij anderen kunnen toeroepen. Wie zelf is opgestaan, wil anderen ook weer doen opkrabbelen. Toch?
‘Sta op! is een woord van hoop, een boodschap voor de toekomst.
Wie is opgestaan, moet niet ter plaatse blijven trappelen, laat staan liggen. Sta op en kom hier!, zei mijn moeder. Jezus ging nog een stap verder. Hij zei: Sta op en ga heen! Eenmaal opgestaan, mag je verdergaan. Een nieuwe toekomst tegemoet.
Die dubbele aansporing van opstaan en weggaan tilt de gevallen, bedroefde of terneergeslagen mens niet alleen uit de verlamming (langer blijven liggen of zitten dan nodig is) maar geeft hem ook een duwtje in de rug. Geen por die hem nog een keer doet struikelen maar een zetje dat hem doet stappen.
Nu we stilaan uit de lockdown komen, is het niet voldoende om weer op te staan maar moeten we ook nieuwe wegen durven gaan.
Anders leven en onze samenleving anders inrichten. Socialer, zorgzamer, liefdevoller en meer solidair. Laten we elkaar daartoe oproepen: Sta op, kom hier en ga heen… desnoods raap ik je wel weer op!
Mark Van de Voorde
Bron: Kerknet.be