Petrus en Paulus, twee unieke heiligen

In verband met het feest van de heilige Petrus en Paulus is het passend om kort te herinneren wie deze twee bijzondere figuren waren. Dit feest wordt al eeuwenlang gevierd op 29 juni en is van groot belang voor de Romeinse ritus en de katholieke kerk.

Tekst: Joris Geldhof

Beginnen we met een kort portret van Petrus.

Wat weten we over hem? Puur historisch gezien niet zo veel, helaas. We zijn aangewezen op teksten uit het Nieuwe Testament, vooral op het Marcusevangelie en op de Handelingen van de apostelen, geschreven door Lukas. Al met al krijgen we een bonte hoeveelheid van indrukken en gegevens – méér overigens dan van de andere apostelen. We komen te weten van Marcus dat Petrus van eenvoudige komaf was, een echte volksmens, die getrouwd was en het beroep uitoefende van visser. Hij werd samen met Andreas geroepen om Jezus te volgen.

Wat we via Petrus vooral leren, is dat dat volgen van Jezus alles behalve vanzelfsprekend was (en is?). Het betekent bijvoorbeeld om de ware identiteit van Jezus op het spoor te komen, en daar zijn hele leven op in te stellen. Jezus is niet zomaar een lieve en een boeiende mens met een bevrijdende boodschap – zo zijn er immers nog – maar de unieke Zoon van God! Hij is het in wie de profetieën in vervulling gaan: de Messias, de Gezalfde, de Christus. Zo gemakkelijk we vandaag over ‘Jezus Christus’ spreken, zo moeilijk is het om te beseffen wat dat eigenlijk betekent: belijden dat Jezus de Christus is. Petrus weet er alles van…

Petrus was erbij toen een tipje van de sluier werd opgelicht op de berg Tabor. Hij volgde Jezus en zag hoe hij als in een mystiek visioen geflankeerd werd door Mozes en Elia en helemaal licht werd: de zogeheten Transfiguratie. Maar het drong nog niet echt door, zelfs al klonk er toen een stem die helder meedeelde dat Jezus de veelgeliefde zoon van God was. Petrus was er ook bij toen zijn geliefde leermeester opgepakt werd. Dat maakte hem zo kwaad dat hij naar het zwaard greep, en prompt teruggefloten werd door Jezus. Jezus navolgen is verzaken aan geweld.

Petrus was er nadien niet meer bij. Hij volgde weliswaar van op een veilige afstand wat er gebeurde toen Jezus ondervraagd werd en gemarteld, en toen hij het kruis droeg naar Golgotha en daar een smadelijke dood stierf. Maar toen hij herkend werd en geassocieerd met Jezus, ontkende hij in alle toonaarden dat hij ook maar iets met hem te maken had. Van de standvastige durf om te getuigen gaf Petrus toen nog geen blijk. Allicht is hij precies daarom voor zovele generaties van eerlijke gelovigen zo herkenbaar.

Maar van die standvastigheid getuigde hij wél na Pinksteren. Dat is hoogst opmerkenswaardig. Wat Pinksteren écht deed met de leerlingen van Jezus, wordt bij uitstek duidelijk aan de hand van Petrus. De eenvoudige, enigszins wispelturige maar immer goedmenende Petrus wordt een man die het voortouw neemt. Het is eigenlijk pas na en door het pinkstergebeuren dat hij de rots om de kerk op te bouwen wordt. Lukas schetst in de Handelingen het beeld van een onverschrokken man met redenaarstalenten en een leider die bakens uitzet, vertrouwen geeft, initiatief neemt, aanstuurt en bemoedigt. Wat een verschil met de wankele twijfelaar van bij Marcus…

Maar wat een ommezwaai! Zo een waar wij alleen maar van kunnen dromen. Maar laat ons dat dan ook doen, dromen! Laat ons dromen van Petrus, van zijn intimiteit met de Heer en van zijn ingrijpende pinksterervaring. En laten we ons door hem inspireren bij de verdere uitbouw van onze parochiegemeenschap.

Evenveel inspiratie kunnen we putten uit Paulus.

Ook die heeft aan den lijve ondervonden wat een ommezwaai door Christus allemaal inhoudt. Van een rigide vervolger van de kerk wordt hij een van de meest bevlogen getuigen en verkondigers. Het is hem niet te min om daarvoor letterlijk de wereld rond te reizen, met alle gevaren van dien. Jezus navolgen – zo toont Paulus ons op zijn manier – is een waar levensavontuur. Je doet het alleen maar uit een grenzeloze liefde.

Anders dan bij Petrus kennen we Paulus persoonlijk, met name uit zijn geschriften. We kunnen Paulus leren kennen door zijn eigen woorden. Onder andere de brieven aan de Korintiërs, de Romeinen en de Galaten zijn van zijn eigen hand. Dat is niet het geval voor bijvoorbeeld de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen. Die zijn van leerlingen van hem, die deze geschriften aan hun meester toegeschreven hebben. En de alleroudste tekst van het Nieuwe Testament, de eerste brief aan de Tessalonicenzen, is óók van Paulus zelf. De tekst dateert van een dikke twintig jaar na Jezus’ overlijden.

Het is waarschijnlijk dat Paulus Petrus ontmoet heeft.

Het is eveneens waarschijnlijk dat die ontmoeting alles had van een kletterende ruzie, een clash. Maar tot een splitsing of afscheuring heeft die niet geleid. Paulus had respect voor Petrus, en omgekeerd. We kunnen eruit leren dat conflicten niet onder mat geschoven moeten worden, maar dat we – met veel geduld en de spreekwoordelijke boterhammen – moeten leren om conflicten heilzaam te maken voor de toekomst van de gemeenschap. Twee dingen moeten we dus zeker niet doen: conflicten vermijden, en conflicten het vermogen geven om groepen tegen elkaar op te zetten en te splijten.

Paulus kan ons daarenboven het spoor zetten van een diepe christelijke spiritualiteit. Paulus is een leermeester van de vrijheid, niet in de zin van ‘ik trek mij van niets of niemand (nog) iets aan’, maar van ‘ik ben verbonden met Christus en daarom ultiem ongebonden’. Paulus verstond de grote kunst om zichzelf onnodig te maken. Hij stichtte gemeenschappen, die na een tijd op zichzelf verder konden. Ze waren niet aan hem als persoon gebonden maar in Christus met hem verbonden. Dat heeft voor hen allemaal een enorme bevrijdende werking gehad.

Ambitie

We zouden nog veel verder kunnen doorgaan over Paulus en Petrus, maar ‘less is more’. De essentie is dat deze twee grote nieuwtestamentische heiligen voor ons een ambitie met zich meebrengen. Net als hen willen we bovenal dicht bij Christus staan, en de navolging van Hem als richtsnoer voor ons leven nemen. In dat traject zullen we struikelen, fouten maken en flagrant inconsistent zijn. Maar met Petrus en Paulus als voorbeelden zullen we recht krabbelen, en nooit de moed opgeven om te onderscheiden wat wijs en goed is.

Mogen dus Petrus, die Jezus kende maar die wij niet kennen door zijn eigen woorden, en Paulus, wiens woorden wij wél kennen maar die zelf Jezus niet gekend heeft, ons elk op hun manier blijven inspireren in het zoeken naar een toekomst voor ons geloof en onze kerk. En moge in die geest elk jaar 29 juni een ware hoogdag zijn.

Joris Geldhof

Bron: H. Petrus en Paulus Parochie in Gent-Zuid