Ook als ik wacht
Vensters en deuren van ons kot blijven dicht. Ook die van de adventskalender. Maar niet die van het hart van Mark Van de Voorde. Een adventsbezinning.
Auteur: Mark Van de Voorde
De advent begint. Adventus betekent komst. Daarom is de advent de tijd van uitzien. In die periode van het kerkelijke jaar zien we uit naar de komst van Christus op Kerstmis. Ten diepste moeten we uitzien naar de wederkomst van de Levende in ons eigen leven. Daarom is de advent een tijd van zelfreflectie.
Naar mijn gevoel is de advent dit jaar al heel lang bezig.
We blijven wachten en verwachten. Sinds maart zien we uit naar de wederkomst van het normale leven. We kennen de datum niet. Nog niet. En niemand kan het ons vertellen. Het zal ver na Kerstmis zijn, vrezen we.
Maar wellicht is de wederkomst van de Heer in ons hoofd en hart, in ons doen en laten, in ons leven en medeleven ook niet voor Kerstmis. We zullen helaas heel ons hele leven op de uitkijk staan. Daarom prijkt de advent elk jaar weer op de kalender. Adventsmensen zullen we blijven.
Aftellen naar Kerstmis is maar het begin van een levenslang ‘rekenen’ op Gods barmhartigheid en geduld.
Zo’n 150 jaar geleden ontstond in Duitsland een mooie adventstraditie: de adventskalender. Meestal in de vorm van een huis met 24 vensters en deuren. Voor elke dag van de advent is er een luikje waarachter een verhaaltje, een prentje of een snoepje zit. Het wachten wordt daardoor een stapsgewijs naderbij komen. Proeven van wat komende is.
Vandaag lijkt het of in de adventskalender van ons maatschappelijk leven geen luikjes open kunnen. We weten immers niet wanneer we op 24 passen van de dag des Levens verwijderd zullen zijn. We leven in het ongewisse. We moeten blijven wachten om de luiken van ons sociale leven weer open te gooien, tot de overheid zegt dat het weer mag.
In een oud Vlaams kerstliedje wordt gezongen: Daar sloten noch vensters noch deuren. De ijzige wind gierde door de spleten van de kerststal. In ons leven lijkt het eerder: Daar sluiten alle vensters en deuren. Precies daarom is het koud in het huis van ons hart.
De kilte van de eenzaamheid hangt roerloos in huis. We missen de anderen deerlijk.
Nog nooit hebben we zo lijfelijk en zo geestelijk aangevoeld dat we niet zonder de anderen kunnen en dat we aangewezen zijn op de aandacht, de zorg, de nabijheid, de woorden, de gestes en de zelfs het zwijgen van onze medemensen.
Een bekend avondgebed begint met: Heer, nu deze dag voorbij is, denken wij aan Uw goedheid; er zijn zoveel mensen die ons gelukkig maken. Zoveel mensen? Ik heb vandaag niemand gezien!
Toch zijn ze legio, de mensen die zorgen voor ons welzijn en ons dus ongeweten gelukkig maken, zelfs in ons ongeluk van isolement en lockdown. De mannen van de vuilniskar, de rekkenvullers en de caissières in het grootwarenhuis, de bakker en de slager in hun winkel, de technici in de energiecentrales, de wetenschappers die ons door corona gidsen, de postbode en de pakjesbezorger, de ICT’ers die ervoor zorgen dat onze digitale post aankomt… Ook als ik wacht, zijn er mensen die mij tegemoetkomen.
Misschien is de advent de goede tijd om daarover na te denken: dat zoveel mensen ons gelukkig maken, zonder dat wij het weten.
Vooral zonder dat wij het beseften. Aan duizenden draden van verbinding hangt ons leven. Van zoveel anderen hangt ons welzijn af. Zoveel mensen zorgen ervoor dat ik mens kan zijn. Ongezien.
Vensters en deuren van het hart blijven open
Ik kan de luikjes van mijn adventskalender niet openzetten, maar wel de vensters en de deuren van mijn hart. Ik kan ook mensen gelukkig maken. Zelfs nu, wanneer ik niemand mag ontvangen in mijn huis. Met een vriendelijk woord in de winkel, een briefje ‘dank u wel’ aan mijn vuilniszak, een praatje met mijn buur, een mailtje aan mijn contacten, een telefoontje naar wie ik bijna was vergeten, een pak meer kerstkaarten dit jaar, WhatsAppjes, sms’jes… Laat het zien.
En dit jaar moet ik misschien ook dieper in de buidel tasten voor Welzijnszorg.
Ook de vele verborgen armen moeten kunnen zeggen: Er zijn zoveel mensen die ons gelukkig maken. Misschien zullen zij het wel zijn die de luiken van mijn adventskalender open zullen krijgen… En mij voorbereiden op de komst van de Levende. De Ongeziene.
Bron: Kerknet.be