maandag in week 32 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan Titus 1, 1-9

Paulus schrijft aan zijn vriend Titus te zorgen voor de eerste organisatie van de jonge kerken. Hij drukt hem op het hart mensen aan te stellen die onberispelijk leven, niet aanmatigend, gastvrij, deugdzaam en bezonnen. Dappere mannen die ervoor kunnen zorgen dat het overgeleverde trouw wordt bewaard en doorgegeven.

Van Paulus, dienaar van God, apostel van Jezus Christus, gestuurd om het geloof van Gods uitverkorenen te versterken en hun kennis bij te brengen van de waarheid die tot vroomheid leidt, in de hoop op het eeuwige leven dat God, die niet liegt, vóór alle tijden heeft beloofd. Hij heeft de tijd bepaald waarop zijn woord door de verkondiging bekendgemaakt werd, en deze verkondiging is mij nu in opdracht van God, onze redder, toevertrouwd. Aan Titus, mijn waarachtig kind in ons gemeenschappelijk geloof. Genade en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze redder!
Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en in elke stad oudsten aan te stellen: onberispelijke mannen met maar één vrouw en met gelovige kinderen die niet kunnen worden beschuldigd van schandelijk gedrag en ongehoorzaamheid. Een leider van de gemeente moet als beheerder van Gods huis onberispelijk zijn: hij mag niet eigenzinnig optreden, niet driftig zijn, niet te veel drinken, niet gewelddadig zijn en niet hebzuchtig; hij moet juist gastvrij zijn, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, toegewijd en beheerst. En hij moet zich houden aan de betrouwbare boodschap die in overeenstemming is met de leer, zodat hij in staat is om anderen met heilzaam onderricht te bemoedigen en dwarsliggers terecht te wijzen. 


Psalm 24, 1-6

Refr.: Dit is het geslacht dat zich richt tot de Heer.

Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen,
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.

Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens
en niet bedrieglijk zweert.

Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob.


Vers voor het evangelie (cfr. Ef 1, 17-18)

Alleluia.
De God van onze Heer Jezus Christus
moge ons innerlijk oog verlichten,
om te zien, hoe groot de hoop is
waartoe Hij ons roept.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 17, 1-6

Vergeving schenken schept leven.

Jezus sprak tot zijn leerlingen: ‘Het is onvermijdelijk dat er valstrikken zijn, maar wee degene die ervoor verantwoordelijk is! Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringe mensen ten val zou brengen. Let dus goed op jezelf! Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven.’
Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’ 
De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.

Van Woord naar leven

De leerlingen vroegen aan de Heer: ‘Geef ons meer geloof’.

Meer geloof… Kun je dan een beetje geloven, meer of minder? Schijnbaar dus wel. Elders zegt Jezus: ‘Jullie kleingelovigen…’.

Kleingelovig is hij die wel gelooft, maar aan zijn geloof eigen grenzen stelt. Hij wil wel meegaan in het verhaal van Jezus, Hij wil Jezus wel als Vriend in zijn hart dragen, maar altijd en overal doen wat het evangelie vraagt… Nee, da’s teveel gevraagd. Eigen grenzen dus. Je zou zo iemand ook een gelegenheidsgelovige kunnen noemen, of zoiets.

Wat is een gelovige dan wel? Een gelovige is iemand die zich ten volle geeft aan de Heer, en die bereid is de weg te gaan die de Heer met hem wil gaan.

In het evangelie van vandaag gaat het over vergeven. Jezus is heel duidelijk: altijd vergeven, punt. Niet enkel in sommige gevallen, binnen je zelfgemaakte grenzen. Nee altijd, en iedereen. We weten zelf maar al te goed hoe moeilijk het is om altijd en overal en iedereen met het hart – gemeend dus – te vergeven. Wel, op die momenten zijn we dus kleingelovig.

Is daarmee de kous af? Nee hoor. De kous begint daar pas.

Het goede nieuws is dat Jezus ons niet verwerpt of veroordeelt op ons ‘klein gelovig zijn’. God is liefde, en liefde verwerpt niet, integendeel. Liefde zoekt op en heelt. Zo komt God in Jezus naar ieder van ons toe. Om ons te bezielen, ons aan te raken, ons te voorzien van zijn genade. In zijn genade zal Hij ons genezen, ons bevrijden van een soort geloof dat we in elkaar gefrutseld hebben dat ons goed uitkomt, een geloof dat past bij onze eigen verlangens, een soort ik-geloof, een klein geloof. Jezus wilt ons geloof uitzuiveren, opdat we zijn liefde zouden worden, steeds meer. Weg met eigen begrenzingen. Enkel de liefde, Gods liefde; zonder grenzen. Maar dit vraagt een volwassen en waarachtig geloof.

Waarachtig geloof heeft op de allereerste plaats te maken met God die in Jezus naar ons toekomt, en waar wij een antwoord op geven. Het antwoord zit in onze verkering met Hem. In wezen is geloof een act van overgave van de mens aan Jezus. In geloof aan Hem mogen en zullen we dan de kracht ontvangen die dingen te doen die we vanuit ons zelfgemaakt geloofje nooit zouden kunnen. Bijvoorbeeld iedereen ten allen tijde vergeven. Daar is een volgroeid geloof voor nodig, geworteld in Christus zelf.

Laten we elkaar vergeven zoals God ons in Christus vergeven heeft. En wel in geloof, in overgave en toevertrouwen, aan de altijd aanwezige Christus in ons. We zullen mooie vruchten zien; vruchten van Hem, vruchten van zijn leven in ons, vruchten van onze overgave aan Hem. We zullen zien dat vergeving schenken wonderen verricht, dat het relaties heelt, dat het gemeenschap schept, dat het ons vrij maakt weer van harte te gaan liefhebben, dat het een weg is die de samenleving heelt en vrede geeft aan de mensheid.

Het is een mooie en edele weg; de moeite hem te gaan! Laten we hem samen gaan. Laten we als Kerk een vrededragende gemeenschap zijn in de wereld, in een nederige en sterke liefde; een liefde die de Heer zo eigen was en is.

Laten we deze weg gaan ‘in Hem’.

Een mooie maandag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven

Laten wij bidden

Heer,
het mensenhart kan een plaats zijn van feest, van gemeenschap met U. Doch is dit hart dikwijls bezwaard omdat het niet kan vergeven. Zo ontlopen we de echte diepgang van het feest én, misschien nog erger, ontnemen we anderen toegang tot uw feest. Genees ons hart dat dikwijls zo moeilijk tot ware vergeving kan komen. Neem alle remmingen weg die het vergeven onmogelijk maken. Dat wij op deze wijze als één gemeenschap in U, meer en meer mogen deelhebben aan uw bruiloft met de mensheid.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.