maandag in week 24 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 11, 17-26 + 33

Broeders en zusters,
nu ik u toch aanwijzingen geef: ik kan u niet prijzen om uw samenkomsten. Die doen meer kwaad dan goed. Om te beginnen: ik hoor dat er bij uw samenkomsten in de gemeente verdeeldheid heerst, en tot op zekere hoogte geloof ik dat ook. Het is onvermijdelijk dat er partijvorming onder u is, zodat duidelijk wordt wie van u betrouwbaar is. Maar bij uw samenkomsten is nu geen sprake van een maaltijd van de Heer. Bij de maaltijd die u houdt zorgt iedereen alleen voor zichzelf, zodat de een honger heeft en de ander dronken is. Hebt u soms geen eigen huis waar u kunt eten en drinken? Of veracht u de gemeente van God en wilt u de armen onder u vernederen? Wat moet ik hierover zeggen? Moet ik u soms prijzen? Op dit punt zeker niet!
Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.
Daarom, broeders en zusters, wees gastvrij voor elkaar wanneer u samenkomt voor de maaltijd.

Psalm 40, 7-10 + 18

Refr.: Uw wil te doen, mijn God, verlang ik.

Offers en gaven verlangt U niet,
brand- en reinigingsoffers vraagt U niet.
Nee, U hebt mijn oren voor U geopend
en nu kan ik zeggen: ‘Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.’

Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw wet.
Wanneer het volk bijeen is,
spreek ik over uw rechtvaardigheid,
ik houd mijn lippen niet gesloten,
U weet het, Heer.

Ik ben arm en zwak,
Heer, denk aan mij.
U bent mijn helper, mijn bevrijder,
mijn God, wacht niet langer.

Vers voor het evangelie (2 Tes 2, 14)

Alleluia.
God heeft u geroepen door het evangelie
dat wij u verkondigd hebben
en waardoor u zult delen in de luister
van onze Heer Jezus Christus.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 7, 1-10

Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging Hij Kafarnaüm in. Een centurio die daar woonde had een slaaf die ernstig ziek was en op sterven lag; de centurio was erg op deze slaaf gesteld. Toen hij over Jezus hoorde, zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe om Hem te vragen bij hem te komen en zijn slaaf van de dood te redden. Toen ze bij Jezus waren gekomen, smeekten ze Hem dringend mee te gaan.
Ze zeiden: ‘De man die U dit verzoekt, is het waard dat U hem deze gunst bewijst. Want hij is ons volk goedgezind en heeft voor ons de synagoge laten bouwen.’
Jezus ging samen met hen op weg. Hij was al niet ver meer van het huis verwijderd, toen de centurio enkele vrienden naar Hem toe stuurde met de mededeling: ‘Heer, spaar u de moeite, want ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt. Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar U toe te gaan. Spreek slechts een enkel woord en mijn knecht zal genezen. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!”, dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!”, dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!”, dan doet hij het.’
Toen Jezus dit hoorde, verbaasde Hij zich over hem; Hij keerde zich om naar de menigte die Hem volgde en zei: ‘Ik zeg jullie: zelfs in Israël heb Ik niet zo’n groot geloof gevonden!’
Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf in goede gezondheid aan.

Van Woord naar leven

GASTVRIJHEID VAN BINNENUIT
(Bij Lc 7, 1-10 en 1 Kor 11, 17-26 + 33)

De ‘ontmoeting’ (hoewel ze elkaar niet zien) tussen de centurio en Jezus kunnen we zien als een ware leerschool van het geloof. De centurio, een man met macht en invloed, nadert Jezus niet persoonlijk. Niet uit trots of gemakzucht, maar vanuit een diep besef van zijn eigen onwaardigheid. Zijn woorden: ‘Heer, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt’ weerspiegelen de essentie van geloof: nederigheid en het afdalen in je diepste zelf. We hoeven niet naar buiten te treden om God te vinden; het wonder gebeurt wanneer wij ons, in diepe nederigheid en armoede, geven aan de Heer die al aanwezig is in ons diepste wezen.

Het geloof van de centurio is niet gebaseerd op uiterlijk vertoon of zichtbare aanwezigheid. Het is een geloof dat afstand en ruimte overstijgt, een geloof dat weet dat één enkel woord van Jezus voldoende is om te genezen en leven te herstellen. De genezing vindt plaats vanuit deze overgave, van binnenuit.

Net zoals de centurio zich in vertrouwen liet leiden, worden wij uitgenodigd om ons in ons gebed niet te richten op een verre God die we moeten bereiken, maar om ons in stilte te openen voor de Geest die reeds in ons bidt. Het is in deze overgave, in het toevertrouwen aan het gebed van de Geest, dat de Heer ons aanraakt en ons innerlijk omvormt.

Dit is echter geen privégebeuren tussen de Heer en jezelf. Bidden doe je altijd in gemeenschap, of je nu fysiek alleen bidt of samen met anderen. Je brengt ten allen tijde iedereen die leven in je hart bij de Heer. Ook dit is een vrucht van de Geest in ons. De Geest trekt ons uit onze privésfeer en stuwt ons van binnenuit naar de gemeenschap. Dit gebeurde bij de centurio in het evangelie van vandaag, maar het gebeurt ook wanneer wij zelf in gebed neerknielen voor de Heer.

Ook Paulus wijst ons vandaag op dit feit, in relatie tot de samenkomst rond de tafel van de Heer: de eucharistische maaltijd. Dit is geen geïsoleerde, individuele ontmoeting tussen de Heer en jezelf, maar een teken van gemeenschap, een plaats waar de arme, de hongerige, de gebroken mens een centrale plaats krijgt. Daarom zegt Paulus aan het einde van de eerste lezing: ‘Broeders en zusters, wees gastvrij voor elkaar wanneer u samenkomt voor de maaltijd.’ Het hart openen voor God betekent onvermijdelijk ook het hart openen voor de ander.

Het komt erop neer om ons aan te sluiten bij het bidden van de Geest, dat als een gebed zonder ophouden opborrelt uit de diepste wateren in ons hart. We weten vanuit onszelf amper hoe we moeten bidden. We zien het gebed vaak als iets dat ‘wij’ moeten doen. Nee, we moeten leren afdalen tot de diepten van de Geest die ons niet enkel bewoont maar reeds in ons bidt. We hoeven ons enkel aan te sluiten bij zijn gebed. Het is immers niet onze eigen kracht die ons tot God brengt, maar zijn genade die ons, en allen die wij meedragen in ons hart, naar Hem leidt.
Van dit laatste is de centurio uit het evangelie van vandaag een mooie afspiegeling. Moge ook ons gebed en verlangen deze Geest-rijke diepgang in zich dragen.

Laten we bidden

Heilige Geest,
U die ons leidt in de stilte van ons hart,
leer ons de nederigheid van de centurio te omarmen,
zodat wij ons niet richten op uiterlijke tekenen,
maar op de diepten van uw innerlijk gebed.
Vervul ons met een diep besef van uw aanwezigheid,
die ons verbindt met Jezus en met elkaar.
Mogen we ons aansluiten bij uw gebed.
In Christus’ naam.
Amen.

Geliefde mensen, moge de heilige Geest ons in nederigheid en liefde verbinden met God en met elkaar.
Een toegewijde dag,
kris


Om mee op weg te gaan

Ben ik bereid om het aspect van tijd en stilte diep te koesteren, zodat ik het gebed van de Geest in mezelf kan herkennen en me eraan kan verbinden?

Wat betekenen nederigheid en armoede voor mij als noodzakelijke voorwaarden om me aan te sluiten bij het gebed van de Geest?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.