maandag in week 21 door het jaar

Uit de tweede brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 1, 1-5 + 11b-12

In het begin van zijn tweede brief aan de christenen van Tessalonica bemoedigt Paulus hen omdat ze in geloof standhouden ondanks tegenwerking en moeilijkheden.

Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God, onze Vader, en de Heer Jezus Christus. Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.
Broeders en zusters, wij moeten God altijd voor u danken. Het past ons dit te doen, omdat uw geloof sterk groeit en uw liefde voor elkaar groter wordt. Wij spreken dan ook in de gemeenten van God vol trots over uw standvastigheid en trouw onder de vervolgingen en onderdrukking die u moet doorstaan. Ze zijn het bewijs dat God rechtvaardig oordeelt wanneer Hij u zijn koninkrijk, waarvoor u nu lijdt, waardig acht. 
Wij bidden dat Hij door zijn kracht u de vaste wil geeft het goede te doen en u vanuit uw geloof al het mogelijke tot stand laat brengen. Dan zal de Naam van onze Heer Jezus door u geëerd worden en u zult door Hem geëerd worden, dankzij de genade van onze God en van de Heer Jezus Christus.


Psalm 96, 1-5

Refr.: Maak aan alle volken zijn majesteit bekend, aan alle naties zijn wonderdaden.

Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Zing voor de Heer, prijs zijn Naam,
verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt.
Maak aan alle volken zijn majesteit bekend,
aan alle naties zijn wonderdaden.

Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe,
geducht is Hij, meer dan alle goden.
De goden van de volken zijn minder dan niets,
maar de Heer: Hij heeft de hemel gemaakt!


Vers voor het evangelie (cfr Hand 16, 14b)

Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
en dat wij ons richten naar het woord van uw Zoon.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 23, 13-22

Tot driemaal toe herhaalt Jezus aan de Farizeeën: ‘Wee jullie.’ Want ze hebben meer aandacht voor wetten dan voor mensen. Ze stapelen belofte op belofte, onderlijnen die met krachtwoorden, maar God interesseert hen niet veel.

Jezus sprak:
‘Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie versperren de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel. Zelf gaan jullie er niet binnen, maar jullie houden ook degenen die er willen binnengaan tegen.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie bereizen zee en land om één enkele proseliet te winnen, en wanneer je hem eenmaal voor je gewonnen hebt, wordt hij dankzij jullie iemand die voor de Gehenna bestemd is, meer nog dan jullie zelf.
Wee jullie, blinde leiders, jullie zeggen: “Wanneer iemand zweert bij de tempel, is dat niet geldig. Alleen wie zweert bij het goud van de tempel, is aan die eed gebonden.” Dwaas zijn jullie en blind. Wat is nu van meer waarde: het goud of de tempel die het goud geheiligd heeft? Zo zeggen jullie ook: “Wanneer iemand zweert bij het altaar, is dat niet geldig. Alleen wie zweert bij de offergave die daarop ligt, is aan die eed gebonden.” Blind zijn jullie. Wat is nu van meer waarde: de offergave of het altaar dat de offergave heiligt? Wie dus zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat daarop ligt. En wie zweert bij de tempel, zweert daarbij en bij degene die hem bewoont. En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die daarop gezeten is.’

Van Woord naar leven

‘Wee jullie.’

Wat Jezus ten diepste aanklaagt is de huichalarij en het formalisme als doel; bewust of onbewust beleefd. Hij klaagt hen aan die zeggen God te dienen maar veeleer zichzelf dienen, zij die zeggen God te zoeken maar in wezen zichzelf achterna lopen. Het is het soort formalisme dat mensen slaaf maakt van praktijken zonder inhoud. Het is een soort susserij van het eigen geweten dat mensen in het gedacht brengt, en houdt, goed en vroom bezig te zijn, maar in werkelijkheid zijn ze slaaf aan wat zij ‘de wet’ noemen. Ze zijn als appels van buiten glanzend en mooi, maar leeg en smaakloos vanbinnen.

Bij Jezus gaat het om de kus van God aan de mensheid. Kunst is het om staande te blijven in deze kus, levend in volle ontmoeting met God doorheen Christus. En ja, dat vraagt een biddend hart; niet slaafs, maar uit verliefdheid, van harte, van Aangezicht tot aangezicht, in volle ontmoeting met de Vader, in de liefde van de Geest, levend in Christus, gericht op een liefdevol leven in Hen, biddend en/of actief geëngageerd in de wereld.

Deze weg gebeurt doorgaans in stilte, zonder al te veel op te vallen; voor en in de Heer.

Het spreekt voor zich dat deze weg van innige liefde niets te maken heeft met huichelarij of formalisme. Het heeft met het hart te maken. En daar wijst Jezus ons vandaag op.

Het christendom is een hartelijke godsdienst, een godsdienst van het hart, van Hart tot hart; in Christus’ Naam.

Een mooie maandag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
‘Wee jullie’ zegt Gij ook tegen ons wanneer huichelarij en formalisme de bovenhand nemen. Beziel ons allen met uw heilige Geest opdat wij zonder franjes in ontmoeting mogen treden met de Vader. Dat wij dit mogen doen in uw naam;  Gij in ons, door ons, met ons. Ja, schenk ons de vreugde, de echtheid en de eenvoud van het evangelie. Kom heilige Geest.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.