maandag in week 10 door het jaar

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 1, 1-7

Mensen die geleden hebben en dit lijden zonder kleerscheuren hebben doorstaan, kunnen ook troosten. Zij kunnen hun eigen lijden opzij zetten om met anderen mee te lijden. Hét voorbeeld hiervan was Christus. En daarop doet Paulus een beroep. Zoals Paulus navolger was van Christus tot in zijn lijden toe, zo moeten ook wij navolgers zijn én van Christus én van de apostel.

Van Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en van onze broeder Timoteüs. Aan de gemeente van God in Korinte en aan alle heiligen in heel Achaje. Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.

Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven. Want zoals wij volop delen in het lijden van Christus, zo delen wij volop in de troost die God ons door Christus geeft. Ondervinden we tegenspoed, dan is het opdat u bemoedigd en gered wordt. Worden we bemoedigd, dan is het opdat u de moed krijgt te volharden in hetzelfde lijden als wij ondergaan. De hoop die wij voor u hebben is dus gegrond: we weten dat zoals u deelt in ons lijden, u ook deelt in de troost die ons gegeven wordt.

Psalm 34, 2-9

Refr.: Proef en geniet van de goedheid van de Heer.

De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,
mijn mond is altijd vol van zijn lof.
Laat mijn leven een loflied zijn voor de Heer,
de nederigen zullen het met vreugde horen.

Roem met mij de grootheid van de Heer,
sluit u aan om zijn Naam te verheffen.
Ik zocht de Heer en Hij gaf antwoord,
Hij heeft mij van alle angst bevrijd.

Wie naar Hem opzien, stralen van vreugde,
schaamte zal hun gezicht niet kleuren.
In mijn verdrukking riep ik tot de Heer,
Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered.

De engel van de Heer waakt
over wie Hem vrezen, en bevrijdt hen.
Proef en geniet de goedheid van de Heer,
gelukkig de mens die bij Hem schuilt.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Waarachtig is God in al zijn woorden
en heilig in al wat Hij doet.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 1-12

Vandaag begint een doorlopende lezing uit het evangelie van Matteüs. De zaligsprekingen (gelukkig zij … vertaalt de NBV21) vormen een basisstuk van Jezus’ levensopgave. Deze worden aangeboden aan allen die haar willen aanvaarden. Zoals Jezus moeten wij voor God staan, als armen van geest en met al die andere schoonmenselijke eigenschappen.

Toen Jezus de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk beloond worden in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.

Van Woord naar leven

ELKAAR DRAGEN

Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven.
(2 Kor 1, 3-4)

Paulus prijst hier God als een Vader die zich over zijn kinderen ontfermt en hen áltijd troost en moed geeft. Vanuit dit gebeuren roept hij ons op ook anderen tot troost en steun te zijn.

Meer dan we van elkaar vermoeden draagt ieder een rugzak. Die kan zeer verschillend zijn van mens tot mens, maar állen dragen we wel iets mee dat ons bij momenten best zwaar kan vallen. In het beste geval zijn er mensen rondom ons die ons tot zekere steun zijn. Maar dan nog … je rugzak draag je áltijd alleen. In die zin is het eigen aan het dragen van een rugzak dat het sowiezo een zekere eenzaamheid met zich meebrengt. De ander kan je nog zo nabij zijn … in wezen geeft het dragen van een rugzak eenzaamheid, wat je vaak stil en teruggetrokken maakt.

Als christen is deze stilte niet per se negatief. Het kan een bedding zijn waarin je Christus welkom heet als degene – zoals het citaat aangeeft – die troost en moed geeft. Niet oppervlakkig, maar diepgaand. Als Iemand die die je draagt in je pijn. Trouw als de liefde is zal Hij je niet verlaten. In het dragen komt Hij aanwezig in je pijn en wel zo dat dit gebeuren een genade kan worden wat betreft innerlijke groei.

Voor alle duidelijkheid: God wil niet altijd al die rugzakken. Vaak ‘moeten’ we ze dragen door zaken die ons overkomen zijn of die ons zijn aangedaan. Niet alles wat gebeurt is Gods wil. Er worden vele rugzakken gedragen als gevolg van het kwaad. Maar dat betekent niet dat de Heer minder tegenwoordig zou zijn. In elke pijn komt Hij aanwezig en is Hij bereid mede de rugzak te dragen.

Als je biddend en vol overgave ervaart dat Jezus je rugzak meedraagt zal je langzaam maar zeker een zekere vrede ervaren in je pijn; een vrede die haar oorsprong heeft in Christus zelf. Het zal een vrede zijn die je uit jezelf doet treden om op een bepaalde wijze naar de ander te kijken.

En zo zijn we aan het tweede deel van het citaat gekomen waar Paulus oproept vanuit de troost die God geeft ook anderen tot steun te zijn. Een van de genadegaven die Christus schenkt bij het meedragen van onze rugzak is dat Hij ons op een bepaalde wijze doet ‘zien’ naar de pijn van de ander. Vanuit de ervaring door Hem gedragen te worden zal je je gestuwd weten deze liefde ook te schenken aan hen die op een of andere wijze lijden.

Op meerdere plaatsen in het evangelie lezen we dat Jezus door medelijden bewogen naar lijdende mensen toeging. Wel, deze zelfde bewogenheid zal ons in beweging zetten naar de lijdende ander, en wel vanuit de troost en steun waarmee Jezus ook ons draagt. Mét Hem, in Hem, vanuit Hem zullen we naar de ander toegaan. In Gods liefde zullen we present zijn, luisteren, aanraken, het goede gesprek voeren.

Dát, lieve mensen, is het evangelie handen en voeten geven. Het geeft niet enkel God een gezicht, maar we maken van onze samenleving ook een plek waar ieder – zo goed als mogelijk – thuis kan komen met z’n pijn.
Deze gevoeligheid voor elkaar opbrengen – in naam van de Heer – is misschien wel het wezen van Gods menswording, van het evangelie én van onze roeping.

Laat ons bidden

Vader,
wij danken U om de troost
die U ons schenkt aan ieder van ons
wanneer wij te lijden hebben.
Mogen wij vanuit dit gebeuren
ook oog en hart hebben voor ieder ander
die op een of anders wijze lijdt.
Moge uw Geest
ons in deze liefdesstroom binnenvoeren.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Een vredevolle maandag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.