maandag in de 1e week van de veertigdagentijd
De lezingen van vandaag wijzen ons op de kern van wat het betekent om als christen te leven. Zowel in het boek Leviticus als in het evangelie klinkt duidelijk de oproep door om echte liefde concreet vorm te geven, vooral tegenover hen die kwetsbaar, vergeten of in nood zijn. We worden uitgenodigd Gods liefde zichtbaar te maken door in iedere naaste Christus zelf te herkennen en lief te hebben.
Uit het boek Leviticus 19, 1-2 + 11-18
God roept het volk op heilig te zijn, zoals Hijzelf heilig is, wat betekent dat het geroepen is om in hun dagelijks leven Gods heiligheid te weerspiegelen door rechtvaardigheid en naastenliefde.
De Heer zei tegen Mozes:
‘Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees heilig, want Ik, de Heer, jullie God, ben heilig. Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet. Leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de naam van je God. Ik ben de Heer. Beroof niemand en pers een ander niet af. Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit. Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde. Toon ontzag voor je God. Ik ben de Heer. Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten. Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de Heer. Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je. Blijf geen wraakzucht of wrok koesteren, maar heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Heer.’
Tussenzang: Ps 19, 8-10 + 15
Refr.: Uw woorden, Heer, zijn geest en leven.
De wet van de Heer is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.
De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.
Het ontzag voor de Heer is zuiver,
houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.
Laten de woorden van mijn mond U behagen,
de overpeinzingen van mijn hart U bekoren,
Heer, mijn rots, mijn bevrijder.
Vers voor het evangelie (2 Kor 6, 2b)
Nu is de tijd gekomen,
nu is de dag van de redding.
Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 31-46
Jezus leert ons dat liefdevol omgaan met kwetsbare en hulpbehoevende mensen gelijkstaat aan Hem liefhebben. Daarin ligt de toegang tot Gods eeuwig koninkrijk.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.
Dan zal de koning tegen de groep aan zijn rechterzijde zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.”
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?”
En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.”
Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.”
Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis en hebben wij niet voor U gezorgd?”
En Hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze geringste mensen niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan.”
Hun staat eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’
Van Woord naar leven
WEES WIE JE TEN DIEPSTE BENT
(Bij Mt 25, 31-46)
Het evangelie van vandaag is helder: christen-zijn betekent je ontfermen over je naaste. Als we dit nalaten, moeten we ons dringend afvragen waar we als christenen eigenlijk mee bezig zijn.
Want christen-zijn vraagt – naast gebed en bezinning – om een zéér concrete beleving van naastenliefde, met bijzondere aandacht voor wie arm, zwak of kwetsbaar is.
Als christenen vergaderen we regelmatig om allerlei problemen in onze gemeenschappen of parochies te bespreken. Vaak buigen we ons over organisatorische structuren of pijnpunten, zoals het tekort aan priesters of parochies die samengevoegd of hertekend worden. Maar hoe vaak starten we een vergadering met vragen als: Wie zijn de eenzamen onder ons? Waar wonen zieken in onze buurt? Wie voelt zich uitgesloten of vergeten? Waar zijn onze jongeren, en zijn we bereid hen op te zoeken?
Uiteraard vereist iedere gemeenschap organisatie, en daar moet tijd en energie in gestoken worden. Maar laten we nooit vergeten dat wij als Kerk geroepen zijn om ook, en misschien zelfs vooral, naar buiten te gaan, waar mensen dorsten naar verbondenheid. Laten we hen opzoeken en ontmoeten, goede initiatieven starten of bestaande initiatieven met dankbaarheid ondersteunen. Kerk, of liefde, betekent: van onze stoel komen.
Of zoals Thomas Carlyle, een Schots schrijver uit de 19e eeuw, het zei: ‘Onze daden vormen de enige spiegel waarin we zien wat we zijn.’
Lieve mensen, de wereld wacht op liefde, op zingeving, op verbinding. Laten we onze naam als christen waardig en blij dragen, door gemeenschap te vormen met de gewone mens in de straat en door ons brood en goederen te delen met ieder die dit nodig heeft.
En wie om welke reden dan ook niet naar buiten kan (door ouderdom, ziekte of beperking), laat hij of zij voor de Kerk en het leven in de straat bidden. Ook dat is een onmisbare vorm van naastenliefde!
Laten we bidden
Vader,
moge uw Heilige Geest
ons steeds opnieuw in beweging zetten
om in naam van Christus
uw liefde zichtbaar te maken.
Mogen wij als Kerk
een vreugdevolle getuige zijn
van uw goedheid voor alle mensen.
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.
Geliefde mensen, laat ons de liefde bezingen door haar te zijn.
Zegen over deze nieuwe week.
kris
Om mee op weg te gaan
Het evangelie van vandaag zegt ons dat wanneer we onze naaste liefhebben, we daarmee de Heer liefhebben. In iedere mens mogen we Hem ontmoeten. Maar kijken we op deze manier naar onze naaste? Lukt het ons om in ieder medemens de Heer te herkennen – als iemand die dorst naar liefde en verbondenheid?
Laten we bij elke ontmoeting deze gedachte koesteren: voor mij staat de Heer. Laten we zijn dorst lessen door onze naaste liefdevol tegemoet te treden.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.