Limburgse zuster leerde 1000den straatkinderen lezen en schrijven
Zuster van Don Bosco Lucie Geys verloor haar hart in DR Congo, waar ze 54 jaar woonde. In 1988 begon ze een school voor straatkinderen in Kinshasa.
Koko Lucie werd ze genoemd. Dat betekent moeder. Ze gebruiken die term wanneer ze veel respect voor iemand hebben, legt zuster Lucie uit. Het verbaast me niet, want meer dan een halve eeuw gaf ze kansarme jongeren opnieuw hoop. Wat begon met lesgeven onder een boom, is uitgegroeid tot een school waar meer dan 3.000 leerlingen een opleiding volgen.
Ik kan niet stilzitten, ik wil bezig zijn. Het zijn zowat de eerste woorden die de 83-jarige zuster Lucie tegen me zegt. Later zal ik merken dat die eigenschap een belangrijke leidraad is in heel haar leven. Ik ben geboren en getogen in Hechtel-Eksel. Eerst liep ik school in Eksel, daarna in Overpelt. Maar ze konden me nergens houden.
Ik leerde niet graag en stoorde de anderen te veel. In de kleuterklas heeft een zuster me zelfs eens aan de kapstok gehangen omdat ze me niet aankon. Ik was een deugniet en ben dat nog altijd. Stilzitten? Da’s niks voor mij.
Wanneer Lucie naar het internaat in Groot-Bijgaarden gestuurd wordt, gaat een nieuwe wereld voor haar open. Op een dag vroeg men mij of ik geen zuster wilde worden, vertelt ze. Iets wat ik eerst weglachte. Ik? Zuster? Geen sprake van. Maar uiteindelijk ben ik gaan nadenken en zo zie je maar… (lacht) Toen ik nog maar een paar jaar zuster van Don Bosco was, gingen we op retraite in Groot-Bijgaarden. De provinciale vertelde dat ze in Congo een zuster zochten. Op het einde van de retraite was er nog steeds geen kandidaat gevonden. Ik heb me toen maar opgegeven. Ik kreeg 14 dagen om me klaar te maken.
Achtervolgd door dieven
Op 21 september 1966 vertrekt zuster Lucie naar Kafubu, een streek ten zuidoosten van Lubumbashi. Ik moest er leerlingen bijstaan in de studie en helpen bij de naailes, maar merkte al snel dat dit niet de geschikte plaats voor mij was. Na vijf jaar Kafubu ben ik naar Mokambo gegaan. Daar ben ik met een naaiatelier voor meisjes begonnen. Maar ook daar liep het niet van een leien dakje, want diefstal was er een groot probleem. Ik herinner me nog hoe onze nieuwe naaimachines gestolen waren. In ruil voor geld zouden we alles terugkrijgen.
We hebben toen vals geld zitten knippen en op die stapel wat echte biljetten gelegd. Toen de dieven merkten wat hen overkomen was, hebben we serieus moeten rennen. Maar we hadden onze naaimachines wel terug.”
Straatkinderen in Kinshasa
In 1988 begint zuster Lucie aan een nieuw avontuur. Het lijkt wel een teken van bovenaf, want het is uitgerekend op 31 januari (de feestdag van Don Bosco) dat ze naar Kinshasa trekt en in de wijk Sanga Mamba aan iets ongelooflijks begint. Toen we aankwamen, was er niets, legt zuster Lucie uit. Een stuk grond van zo’n vier hectare. Helemaal leeg. We verbleven in een huisje zonder water en elektriciteit en waren volledig op onszelf aangewezen. Maar stap voor stap begonnen we met het zoeken van steun en realiseerden we de eerste projecten.
Wat begon als een klein huisje met drie kamers, groeide langzaamaan uit tot een school met een naaiatelier, bakkerij, kapper en meerdere leslokalen. Ik ben een bedelaar, verrast zuster Lucie. Het is maar door projecten in te dienen, brieven te sturen en overal steun te vragen dat we dit hebben kunnen verwezenlijken. Maar het doel is altijd hetzelfde gebleven: analfabetisme tegengaan. Ik denk dat ik duizenden mensen heb leren lezen en schrijven; meisjes, jongens, ouderen, … Geld maakte me niet uit. Wie wilde leren, was welkom, ook al konden sommigen het inschrijvingsgeld niet betalen.
Ik denk dat dat ook het mooiste is
aan mijn 54 jaar in Congo:
zien hoe jongeren kansloos binnenkomen
en bij het weggaan
op hun eigen benen kunnen staan.
Sommigen gaan verder studeren aan de universiteit of hogeschool, anderen vinden een job en kunnen zelfstandig leven.
Terug naar België
Een minder mooi moment is de – noodgedwongen – terugkeer naar België in april 2020. Een diepe zucht volgt. Mijn gezondheid liet het niet toe om langer te blijven, klinkt het met een trillende stem. Om 10 uur ’s avonds belde men met de boodschap dat ik de volgende dag om 10 uur ‘s ochtends in het vliegtuig moest zitten. Met een koffertje van slechts 20 kg, de meeste spullen moest ik dus achterlaten. De zusters hier zeggen nog steeds dat een andere missionaris de rest wel een keer kan meenemen. Maar waarom zou ik dat willen? Om dat hier op te stapelen? Ik denk dat ze mijn spullen ginds beter kunnen gebruiken. En de herinneringen? Die zitten in mijn hoofd en in mijn hart.
Intussen is ze in België met pensioen, maar Congo laat haar niet los. Ik ben op dit moment nog bezig met een laatste project. Dat wil ik nog afwerken, geeft ze eerlijk toe. Zuster Lucie kan niet stilzitten, weet u nog?
Auteur: Tim Bex
Dit artikel verscheen eerder in Don Bosco Magazine
Bron: Kerknet.be