Lezingen van de dag – zondag 23 aug. 2015
21e ZONDAG DOOR HET JAAR – B
Uit het boek Jozua 24, 1-2a + 15-17 + 18b
Het lot van het boek Jozua, duidt een keerpunt aan in de geschiedenis van het Verbond. De Heer van Sinaï komt duidelijk naar voor als de God van alle stammen van Israël. Hij eist van hen dat ze Hem exclusief en onherroepelijk toebehoren. De stammen kunnen nog terugkeren naar hun oude goden. Maar zij die kiezen voor de God van Israël, moeten Hem dienen door hun eredienst, hun trouw aan de Wet en hun totale beschikbaarheid.
Jozua riep alle stammen van Israël bijeen in Sichem. Nadat hij de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers zich ten overstaan van God had laten opstellen, sprak hij tot het volk: ‘Dien alleen de Heer. Wanneer u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. In ieder geval zullen ik en mijn familie de Heer dienen.’
Hierop antwoordde het volk: ‘Het is verre van ons de Heer te verlaten om andere goden te dienen. Hij is het, de Heer, onze God, die ons en onze voorouders uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Hij heeft grote wonderen voor ons verricht; dat hebben we met eigen ogen gezien. Hij heeft ons op onze hele tocht beschermd tegen alle volken waarvan we het gebied doortrokken. Wij zullen de Heer dienen, want Hij is onze God.’
Psalm 34, 2-3 + 16-23
Refr.: Laat mijn leven een loflied zijn voor de Heer.
De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,
mijn mond is altijd vol van zijn lof.
Laat mijn leven een loflied zijn voor de Heer,
de nederigen zullen het met vreugde horen.
Het oog van de Heer rust op de rechtvaardigen,
zijn oor luistert naar hun hulpgeroep.
Toornig ziet de Heer wie kwaad doen aan,
Hij wist hun namen op aarde uit.
De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood,
gebroken mensen is de Heer nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen.
Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
de Heer zal hem steeds weer bevrijden.
Hij waakt zelfs over zijn beenderen,
niet één ervan wordt verbrijzeld.
Een slecht mens komt om door eigen kwaad,
wie een rechtvaardige haat zal boeten,
de Heer redt het leven van zijn dienaren,
nooit zal boeten wie schuilt bij Hem.
Uit de brief van Paulus aan de Efesiërs 5, 21-32
Tussen gelovigen ontdekt de eenheid van Christus en de Kerk haar voorbeeld en ontvangt zij de diepe zin van haar bestaan. Zo moeten man en vrouw in het christelijk huwelijk zichzelf vergeten om alleen te denken aan hun partner. Deze liefde leidt hen binnen in het hart van Gods mysterie.
Broeders en zusters,
aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.
Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat Hij gered heeft. En zoals de kerk het gezag van Christus erkent, zo moeten vrouwen in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen.
Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver. Zo moeten mannen hun vrouw liefhebben, als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel: men voedt en verzorgt het, zoals Christus de kerk, want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen.
‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ Dit mysterie is groot–en ik betrek het op Christus en de kerk.
Als iemand mij liefheeft, spreekt de Heer,
zal hij mijn woord onderhouden,
mijn Vader zal hem liefhebben
en Wij zullen tot hem komen.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 6, 60-69
Zoals te Sichem zijn wij hier op een keerpunt: zullen de leerlingen zich aansluiten bij de sceptici of zullen zij Christus definitief volgen, nu zijn verbijsterende taal lijden en kruis aankondigt? De geloofsbelijdenis van Petrus is die van de leerlingen uit alle tijden, wanneer zij in de eucharistie de Geest smeken dat Hij brood en wijn verandert in Christus’ lichaam en bloed.
In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’
Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was? De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat Ik gezegd heb is Geest, en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.’
Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie Hem zou uitleveren.
‘Daarom heb Ik jullie gezegd’, zei hij, ‘dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’
Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee.
Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’
Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat U de Heilige van God bent.’
Van Woord naar leven
De overweging van vandaag is van de hand van Frans Mistiaen, sjJezus had woorden gesproken die moeilijk te aanvaarden waren voor sommige van zijn volgelingen. Hij had gezegd: "Ik ben het echte levensbrood dat uit de hemel neerdaalt en dat, beter dan het manna in de woestijn voor uw voorvaderen, u het echte geluk - het eeuwig leven - kan bezorgen." Door die vergelijking probeerde Hij duidelijk te maken dat zijn liefde die “zichzelf geeft” en “anderen dient”, - zoals het gebroken en weggeschonken brood - de enige weg is om het diepste geluk te beleven. Dat “zichzelf breken, delen en geven en anderen dienen” de weg zou zijn om echt gelukkig te worden, dat was voor velen onaanvaardbaar en zij dropen af, zoals ook wij wellicht in de loop van ons leven reeds deden. Want Jezus stelt ook ons regelmatig voor die keuze: Zijn weg en methode aanvaarden of onze eigen wegen gaan.Het leven vraagt ons inderdaad voortdurend te kiezen. Maar meestal kiezen wij niet echt. Wij proberen integendeel van alle mogelijkheden samen te profiteren, niets te verliezen en alles te bemachtigen. Maar daardoor wordt vooral onze honger gewekt naar nog meer, onze onrust aangewakkerd, en blijft het echte geluk voor ons ongrijpbaar.Echt kiezen betekent dat wij er niet op de eerste plaats op uit zijn te "profiteren", maar “het geluk te dienen". Dan beslissen wij iets, dat nochtans ook heel waardevol is, los te laten, juist om in het éne, dat wij dan wel kiezen, heel het geluk te ontvangen. Want het geluk verovert men niet. Men krijgt het. Echt kiezen is dus dankbaar loslaten, gratis ontvangen, diep vervuld worden, zijn hele leven en voorgoed.Iedereen kent ogenblikken, perioden, waarbij men als christen wat afhaakt, Jezus een beetje vergeet of minder plaats geeft in zijn leven. Hiervoor kunnen er vele redenen zijn: Mislukking, ziekte, haat of ruzie, ontmoediging of gewoon sleet. Dan voelen wij de aanwezigheid van de Heer niet meer zo warm aan als weleer. Dan benadrukken wij vooral de kleine kanten van de Kerk of van de priesters. Dan lijkt een woord of een vraag van de Heer in het evangelie ons niet meer modern genoeg, niet meer van onze tijd. En dan blijven we volledig weg. Ofwel worden we lauwe christenen, zondagskatholieken of ritueelgelovigen, die naar de kerk komen voor een doop, een plechtige communie, een huwelijk of een begrafenis, maar niet als er gevraagd wordt zich te engageren om een handje toe te steken of een verantwoordelijkheid op te nemen.Tot iemand ons weer echt doet kiezen. Tot wij weer begeesterd worden door een viering, een goede priester, een voorbeeld van blijde dienstbaarheid, een daad van vergeving of een profetisch gebaar van verzoening. Tot wij weer aangesproken worden door de houding van iemand die, zoals Jozua, recht gaat staan voor het heiligdom van God en zegt: Ik, ik kies voor de Heer. De Heer dwingt ons nooit bij Hem te blijven. Hij vraagt ons wel regelmatig opnieuw vrij te kiezen.Het antwoord op de diepste vragen over leven, dood, liefde, pijn en overgave kunnen wij niet veroveren, maar kunnen wij alleen vinden door te kiezen voor de dankbare dienstbaarheid, zoals Jezus, die zichzelf breekt en deelt voor anderen.Dan worden wij gekozen om echt gelovige christenen te worden.Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.Laten wij bidden
Heer, raak ons met uw liefde, maak ons gelovig bewust van uw inwoning in ons, opdat wij vanuit uw liefde 'ja' mogen zeggen tot God, in U, door U, met U, Gij in ons. Dat wij vanuit uw liefde mogen kiezen voor God, niet half maar helemaal, niet lauw maar vurig, niet enkel als intentie maar echt en waar.Kom heilige Geest, geef ons dat warme enthousiasme van het ja-woord, tot groei van onszelf en de hele mensheid. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.