Leestip van de dag – zondag 24 maart 2019

 

Wat een weekend in een klooster met je kan doen

Auteur: Rebecca Schoon

Voor mij zijn twee dagen altijd te kort. Als alles net een beetje tot bedaren is gekomen moet ik alweer naar huis. Ik neem me dan voor om de momenten van bezinning thuis voort te zetten, maar dat lukt lang niet altijd.

Sinds mijn tweeëntwintigste ga ik met regelmaat naar een klooster. Wat bezielde mij op die leeftijd? De stilteweek die ik in Taizé, een jongerenklooster in Frankrijk, had ervaren maakte diepe indruk op mij. Nooit was ik op zulke diepe lagen gekomen en had ik me zo bevrijd gevoeld als in die week. Het was een diep religieuze ervaring, in al zijn eenvoud. Ineens had ik oog voor elke bloem, elke boom, elk mens. Ik durfde in God’s nabijheid bij mijn eigen worstelingen te komen. Alles mocht er zijn in de stilte, ook mijn twijfels. Een zuster deed de bijbelintroductie ’s morgens, wij luisterden. Ze loodste ons door de lastige momenten heen met teksten uit de bijbel en andere bemoedigende woorden. Want in de stilte kun je een hoop tegenkomen en dat is best confronterend.

Verschillende kloosters

Ik wilde dat vaker kunnen beleven en waarom niet op eigen bodem? De eerste keer moest ik wel even wennen aan het op Gregoriaanse wijze eindeloos psalmen zingen. Maar ik ben het gaan waarderen. Elk klooster is overigens weer anders, dat maakt het zo bijzonder. Bij de trappisten in Zundert wordt er niet gepraat tijdens het eten, die totale stilte zoek ik bewust op. In het ene klooster eet je met de kloosterlingen mee, in het andere klooster alleen met de gasten. Bij de Franciscanen in Megen bevinden de kloostercellen van de gasten zich zelfs tussen die van de monniken. Sommige kloosters bieden bezinningsprogramma’s aan. Maar in alle kloosters vormt het gebed de basis. In het boek Kloostermensen verwoorden kloosterlingen het zelf. “In de stilte hoor je beter” (blz 56) en “Nu weet ik dat de stilte mij brengt bij de gevoeligste laag in mijzelf. Juist daar mag ik mij in alle kwetsbaarheid omarmd weten door God” (blz 60).

Vrijheid in het ritme

Waarom mijn hart altijd openbloeit? Het is de schijnbare tegenstelling tussen complete vrijheid en onafhankelijkheid en tegelijk het ritme van het programma. Niets hoeft, dit is mijn tijd, maar de vijf getijdengebeden per etmaal, de maaltijden, de koffie en thee momenten, die geven houvast. Het zorgt ervoor dat je niet blijft hangen in onophoudelijk gepeins en ook niet afgeleid wordt door stemmen en stemmingen van anderen. Voor mezelf maak ik een vrijblijvend schema: dat uur ga ik wandelen, dan schrijven in mijn dagboek, daarna lezen, dan weer een half uur zitten in stilte tot er weer een getijdengebed begint. De afwisseling zorgt ervoor dat ik loslaat, dat ik nergens in blijf hangen. “Ik hoor de klokken luiden, ik leg mijn pen neer, het gebed begint”.

Wat overblijft is wat er echt toe doet

Er komt altijd een moment waarop het tumult in mijn hoofd verstomt. Alles wat in mijn hoofd bleef piekeren schreef ik al op in een to do schriftje om te parkeren tot na het weekend. Wat overblijft is wat er echt toe doet. In de stilte word ik soms verrast door een inzicht. Of een icoon raakt me zo dat de tranen ineens beginnen te stromen. Het resoneert met mijn eigen leven. Huilen is altijd louterend en kloostertranen al helemaal. Het afgelopen weekend lukte het maar moeilijk om te dalen in de stilte van mijn hart. Toen het eindelijk stil was, stond ik ineens tien minuten te kijken naar deze regenplas:

Bron: Mijn Kerk, geloof in je leven

Afbeelding boven: klooster Megen