Kunstenaar Harold Van de Perre over lievelingsheilige Franciscus
Franciscus (paus én heilige) inspireerde Harold Van de Perre tot een glasraam in de Sint-Baafskathedraal. Openhartig interview over kunst en geloof.
Paus Franciscus en zijn illustere naamgever uit Assisi werden samen vereeuwigd in een glasraam. Niet ver van het wereldberoemde Lam Godsretabel kreeg dit werk van Harold Van de Perre (83) in 2018 een plaats in de Sint-Baafskathedraal. De kunstenaar liet zich hiervoor inspireren door de encycliek Laudato Si’, waarin paus Franciscus zijn band met de heilige omsmeedt tot een krachtige sociale en ecologische leer voor de Kerk en de wereld.
Bij het vijfjarig jubileum van de tekst gaat Van de Perre dieper in op zijn geloof en genegenheid voor beide Franciscussen. De kunstenaar uit Dendermonde is bekend als aquarellist, tekenaar, en schilder. Hij schreef boeken over Van Eyck, Bruegel en Rubens, op basis waarvan een internationaal bekroonde docureeks werd gemaakt.
Geloof en kunst, u kreeg beide met de paplepel mee, niet?
Harold Van de Perre • Ik ben geboren als vijfde in een gezin van 13 kinderen. Mijn ouders hebben ons het geloof voorgeleefd. Mijn opvoeding, jeugdbeweging, collegetijd en kunststudies nadien aan het HI Sint Lucas te Gent lagen in dezelfde lijn.
De spirituele rijkdom die ik ontving, heb ik nadien nooit overboord gegooid.
Van mijn moeder erfde ik mijn liefde voor de liturgie, van mijn vader de liefde (en wellicht mijn talent) voor de kunsten. Vooral zijn christelijk voorbeeld en zijn veel te vroeg sterven liet in mij diepe sporen na. Vaders lievelingsheilige was Franciscus van Assisi. Ook deze liefde erfde ik van hem.
Wat fascineert u in Franciscus van Assisi?
Zijn inspirerend en bezielend voorbeeld is in de kerk nooit weggeweest. De invloed van de heilige Franciscus is onschatbaar.
Sint-Franciscus was in elke tijd actueel en vandaag meer dan ooit.
Red mijn kerk, sprak het kruis in San Damiano tot hem. Vandaag wil paus Franciscus naar zijn voorbeeld hetzelfde doen. En hij moet vandaag niet alleen de kerk redden, maar ook de wereld die ten onder gaat door het ongebreidelde, niemand en niets ontziende, groot geldgewin van gewetenloze lieden.
De heilige is één grote paradox. Hij koos voor de grootste armoede maar geen enkele heilige heeft meer beeldende kunstenaars, en dichters en schrijvers, geïnspireerd en zoveel geld in beweging gebracht: onmiddellijk na zijn dood vloeide alle creatieve energie naar Assisi voor het geniale bouwproject dat zijn graf moest bekronen (de huidige Sint-Franciscusbasiliek en het kloosterconvent). In de beneden- en bovenkerk waren de grootste schilders van die tijd aan het werk: Cimabue, Giotto, Simone Martini, Lorenzetti schilderden er fresco’s en ontwierpen er de oudste en mooiste Italiaanse glasramen.
Een onvoorstelbare schatkamer van kunst boven het graf van de armste der armen!
Zonder Franciscus geen Giotto. En zoals Giotto aan het begin staat van de Europese (en moderne) schilderkunst, staat voor mij Franciscus aan het begin van de moderne tijd.
Franciscus als begin van de moderne tijd, hoe ziet u dat dan?
Franciscus was geen geleerde, geen theoloog, geen priester, maar een dichterlijke zonderling die het hart van het gewone, ongeletterde volk bereikte. De streng kijkende Pantocrator of Albeheerser uit de Byzantijnse tijd bracht hij bij de mensen als de ‘Mensenzoon’, die onrecht en mishandeling had ondergaan.
Door de vermenselijking van Christus verlegde hij ongewild het accent van het ’theocentrisme’ naar het ‘antropocentrisme’ waaruit nadien de renaissance en het moderne humanisme ontstond … en de secularisatie. Ongewild, want voor hem bleef God ‘de Allerhoogste, Almachtige en Algoede Heer’. Met die aanroeping begint hij zijn Zonnelied. Christus bleef, hoe menselijk ook, de Zoon van God tegenover wie hij zich ‘de minste van alle schepselen’ voelde.
Wat is de bijzonder kracht van Franciscus volgens u?
In de almacht van zijn onmacht: hij voelde zich tegenover zijn medemens in alles ‘de mindere’, kortom de geringste.
Hij wilde hun ‘minderbroeder’ zijn die alleen onder de zondaars zich ‘de grootste’ voelde.
In deze paradox zit precies zijn onvergelijkbare sterkte, zijn kracht. Die kracht wordt ook door Maria bezongen in haar Magnificat toen zij als zwangere haar nicht Elisabeth bezocht. Door die kracht werd Franciscus, na Maria, de puurste heilige. Maar zichzelf voelde hij zich het tegengestelde: de meest onzuivere, de meest onwaardige.
Wie zich ‘de puurste’ of de ‘meest zuivere’ voelt in welk domein ook, verklaart meteen dat hij zich ‘beter en boven’ de anderen voelt. Blaise Pascal waarschuwde reeds tegen deze hoogmoed: Wie de engel wil zijn, wordt een dwaze.
Uw Laudato Si’-glasraam is figuratief. Hebt u bewust niet voor een abstracte voorstelling gekozen?
Absoluut. Ik creëer voor de gewone sterveling en streef naar een tijdloze moderniteit die blijvende kracht uitstraalt. In ‘het nieuwe om het nieuwe’ geloof ik niet. Alles is reeds duizendmaal gezegd, geschreven, geschilderd, gedaan. Het enige wat nieuw is, is de persoonlijkheid en de persoonlijke stijl van de kunstenaar.
Dit glasraam getuigt ten volle van mijn persoonlijke stijl die ik bewust veranker in de grote glasraamtraditie.
Het is ook een glasraam dat aan de geschiedenis van het geloof vandaag verder wil schrijven: het is vanuit Franciscus van Assisi een hedendaags ‘Paus Franciscusglasraam’.
Het Zonnelied van Franciscus werd mijn leidmotief. De toeschouwer kan 7 figuratieve motieven. Centraal paus Franciscus die de heilige van Assisi ontmoet, met als pendant de heilige Damiaan die een melaatse omhelst. De figuren zijn allen een onderdeel van een moderne, abstracte glasraamconstructie in fonkelend kleurenpallet en in volbloed ‘glasraamtaal’. Hierdoor harmonieert het glasraam perfect met het interieur van de kathedraal: het is alsof het er al eeuwen staat en toch oogt het hedendaags modern. Vanuit gisteren heb ik het vandaag gecreëerd voor morgen.
Welke rol speelt uw geloof in uw werk als kunstenaar?
Eens het uit te beelden Bijbelse thema is aangewezen, speelt mijn geloof bij de uitwerking eigenlijk geen enkele rol. Het kunstwerk dicteert zijn eigen wetmatigheden, ook onvoorziene wendingen: het kunstwerk heeft de religie niet nodig, het bestaat bij zichzelf en alleen de beeldende kwaliteit bepaalt zijn waarde.
Er zijn enorm veel banale kunstwerken gemaakt die christelijke thema’s uitbeelden. Zulke kunst heeft niets te maken met sacraliteit, terwijl alle grote kunst in wezen sacraal is.
Appelen door Cézanne geschilderd zijn heel wat sacraler dan een middelmatige uitbeelding van een ‘Boodschap aan Maria’.
Bij een groot kunstenaar kan een Bijbels thema de katalysator zijn naar het allerhoogste. Zo is het thema ‘De verloren zoon’ in de handen van een genie als Rembrandt de deur naar de diepste peilingen in de menselijke ziel en naar het christelijk mysterie van vergeving. Is er een meer aangrijpend en verstillend schilderij dan dit meesterwerk? Er zijn heel wat ongelovige of atheïstische kunstenaars die het bouwen van een kerk of de creatie van een kunstwerk voor een kerkgebouw als het hoogste goed beschouwen vanwege het mensoverstijgende dat in religie aanwezig is.
Tegelijk is het ook zo dat je hele wezen meewerkt en een creatieproces.
Ik ben wie ik ben, een mens ‘met vallen en opstaan’ en in al zijn complexiteit.
Zoals licht een glasraam doorstraalt, is mijn geloof ook in mijn kunst – zichtbaar of onzichtbaar – altijd aanwezig.
Bron : Kerknet.be