Kerstmis – Geboorte van de Heer
Lezingen uit de dageraadsmis
Uit de profeet Jesaja 62, 11-12
De profeet richt zich tot een volk dat gevangen zit in de eigen zonde, dat veracht is en verlaten. Tegen deze achtergrond krijgen de beloften van God hun volle draagwijdte.
De Heer laat overal horen, tot aan de einden der aarde: ‘Verkondig aan vrouwe Sion: “Je redder komt! Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit.”’ Dan noemt men hen Het heilige volk, Volk dat door de Heer is vrijgekocht, en jij zult Geliefde heten, Nooit verlaten stad.
Tussenzang, uit psalm 98
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.
Zing voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
De Heer openbaarde zijn heil,
gerechtigheid toonde Hij aan de volken.
Hij bleef zijn erbarmen indachtig,
zijn trouw jegens Iraëls huis.
De hele aarde aanschouwde
het heil van de Heer, onze God.
Verheerlijk de Heer, alle landen,
wees blij, verheug u en zing.
Zing voor de Heer bij de citer,
met citer en psalterspel.
Laat schallen trompet en bazuin
en juich voor de Heer, uw koning.
Uit de brief van Paulus aan Titus 3, 4-7
De geschiedenis van de mensheid en de heilsgeschiedenis getuigen ervan: uit zichzelf alleen konden de mensen het nooit verdienen, dat hen een verlosser geboren werd. Het heil kon slechts dagen, toen de God van tederheid en erbarmen de eerste stap zette.
Dierbaren,
de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, zijn openbaar geworden en heeft Hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. Zo zijn wij door zijn genade rechtvaardig verklaard en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop onze hoop gericht is.
Vers voor het evangelie (Lc 2, 14)
Alleluia.
Eer aan God in de hoogste hemel
en vrede op aarde
voor de mensen die Hij liefheeft.
Alleluia.
Uit het evangelie volgen Lucas 2, 15-20
De verschijning van de engelen was maar kort. Nu is het de taak van de nederigen, de armen en de kleinen om aan hun broeders en zusters de Blijde Boodschap te verkondigen, die hen werd toevertrouwd. En het geloof van Maria gaat dat van de Kerk vooraf, bij het overbrengen van het mysterie van haar Zoon.
Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’
Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het zagen, vertelden ze wat hun over het kind was gezegd.
Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.
De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Van Woord naar leven
VAN BINNEN NAAR BUITEN
De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden.
Zo lezen we vandaag.
Persoonlijk heb ik een boontje voor de herders in het kerstverhaal. Zij leefden in de realiteit van het gewone leven: het waren arbeidslui, leefden niet in paleizen, leefden met de seizoenen der natuur. Hun leven was ver van romantiek, dikwijls hard en ruw, zoals het leven voor velen van ons is. Het waren mensen met haken en ogen, levend op kromme lijnen. Ook hier mensen zoals u en ik. Mooi toch hoe deze mensen de eer kregen om als eersten, uiteraard na Maria en Jozef (en de dieren), het Kind te mogen zien, te mogen aanbidden. Geen keizers en koningen, geen vooraanstaande religieuze mensen, maar gewone eenvoudige lieden mochten als eersten het Kind bewonderen.
Jij, die op een of andere wijze tijdens de voorbije nacht, of in de loop van deze dag, hebt ‘geknield’ (of zult ‘knielen’) voor de kerststal, laat je op dezelfde wijze bezielen door het kerstgebeuren zoals het was bij de herders. Laat je hele zijn volstromen met wat zich daar rond en in die kribbe heeft afgespeeld. Kijk ernaar alsof je er zelf bij aanwezig bent. Kruip in het gebeuren, wees één van de omstaanders. En aanbid, ontvang, drink, bewonder. Laat de vreugde, die het Kind in je hart doet opborrelen, de spirit zijn of worden van je leven, van je doen en laten, van je ontmoetingen met mensen.
Moge je hart de kribbe zijn van waaruit je leeft, bidt en werkt. Want we mogen nog zoveel kerststallen zetten als we willen, we mogen ons huis vol hangen met ballen, slingers en lichtjes … Als de Heer vanbinnen niet geboren wordt, stellen deze uiterlijke tekenen weinig voor. Kerstversiering is mooi, maar als het geen levend gebeuren wordt van binnenuit is het als geschenk inpakpapier zonder inhoud.
De binnenkant, waar het om te doen is, mogen we niet herleiden tot onze persoonlijke binnenkant. Je hebt ook nog de binnenkant van je medemens, de binnenkant van je gezin of je gemeenschap, de binnenkant van de Kerk, de binnenkant van de samenleving. Allemaal kribben waar de Heer in geboren wil worden, waar Hij appelleert Gods liefde te belichamen, en wel verenigd met Hem.
Geliefde mensen,
laten we de Heer beminnen in al zijn kribben waarin Hij ons tegemoet komt. Laten we Hem welkom heten door zijn liefde gestalte te geven, in alle omstandigheden van het leven. Als eenvoudigen, armen van geest, bezield door het kerstwonder: Gods menswording onder ons.
Laten we bidden
Vader,
schenk ons de eenvoud van de herders,
geef ons dat pure en sterke geloof
dat ons naar Jezus doet wenden.
Moge Hij het hart worden van ons bestaan;
liefde en vrede voor ieder.
Dank U, lieve God,
voor uw menswording.
In Christus,
amen.
Een zalig Kerstmis voor ieder van jullie!
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.