H. Thomas, apostel
Feest – eigen lezingen
Uit de brief van Paulus aan de Efeziërs 2, 19-22
‘Op het fundament van de apostelen’.
Broeders en zusters,
u bent geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
Psalm 117, 1-2
Refr.: Wie rechte wegen gaat, die vindt het heil in God.
Loof de Heer, alle volken,
prijs Hem, alle naties.
Zijn liefde voor ons is overstelpend,
eeuwig duurt de trouw van de Heer.
Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd,
tot in de eeuwen der eeuwen.
Uit het evangelie volgens Johannes 20, 24-29
‘Mijn heer, mijn God’.
Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’, zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’
Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei Hij, en daarna richtte Hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’
Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’
Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
Van Woord naar leven
Thomas, die in eerste instantie moeilijk kon geloven dat zijn Heer zou zijn opgestaan uit de dood, verbleef toch bij de groep van de leerlingen. En dat is mooi. Ondanks zijn twijfel, zijn gevecht, zijn ongeloof,… mocht hij er zijn, werd hij niet verstoten.
Wat de groep leerlingen daar beleefden is een mooi beeld van de Kerk, of hoe de Kerk zou moeten zijn. Want zowel binnen de kerkgemeenschap, alsook ‘aan de rand’, alsook ‘buiten’ de Kerk, leven mensen die vechten, die twijfelen, die moeilijk kunnen geloven. Misschien behoren we zelf tot deze groep, of zijn er perioden geweest dat we bij deze groep hoorden. Dat is geen schande. Integendeel: het is gewoon heel menselijk.
Kijk hoe de andere leerlingen toch gemeenschap vormden met of rond Thomas. Hij mocht er zijn, hij werd bemind, hij werd gedragen in zijn twijfels, bijgestaan in zijn innerlijk gevecht.
Hoe gaan wij als Kerk, als gemeenschap, als individu om met mensen die innerlijk vechten, twijfelen, moeilijk tot geloof kunnen komen, niet (meer) kunnen bidden,…
Mogen ze er zijn? Niet enkel vanuit een soort beleefdheid, maar werkelijk als broer of zus, ons bewust zijnde dat ieder een kind van God is.
Als Kerk mogen we nooit onze deuren sluiten. Onze harten moeten altijd wijd open staan naar de wereld toe, opdat ieder, op het pad waar hij nu staat, ten diepste welkom is.
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer Jezus,
trek ons in de brand van uw liefde, maak ons tot gemeenschap in U, opdat wij, innig verenigd met U, ieder – zonder uitzondering – mogen welkom heten. Geef dat wij ons nooit de meerdere mogen voelen, maar veeleer de mindere, de dienaar, de minnaar.
In uw naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.