donderdag in week 5 van de veertigdagentijd

Uit het boek Genesis 17, 3-9

Het verbond van God met Abram is het begin van het volk Gods. Hij ontvangt hierbij een nieuwe naam: Abraham. Dit betekent dat hij zal vader worden van een menigte volkeren. Zijn nakomelingen zullen een thuis hebben in het land van Kanaän. Hun aandeel zal in het bestaan beantwoorden aan Gods trouw.

Abram boog zich diep neer en God sprak: ‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want Ik maak je de vader van vele volken. Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: Ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal Ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en Ik zal hun God zijn.’
Ook zei God tegen Abraham: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met Mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie.’

Psalm 105, 4-9

Refr.: Voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht.

Zie uit naar de Heer en zijn macht,
zoek voortdurend zijn nabijheid.
Gedenk de wonderen die Hij heeft gedaan,
de oordelen die Hij heeft uitgesproken,
nageslacht van Abraham, zijn dienaar,
kinderen van Jakob, door Hem verkozen.

Hij is de Heer, onze God,
zijn besluiten gelden over de hele aarde.
Tot in eeuwigheid zal Hij gedenken
zijn belofte aan duizend geslachten,
het verbond dat Hij sloot met Abraham
en voor Isaak bevestigde met een eed.

Vers voor het evangelie (cf. Lc. 8, 15)

Gelukkig zijn zij
die het woord dat zij hoorden
in een goed en edel hart bewaren
en vrucht voortbrengen
door standvastigheid.

Uit het evangelie volgens Johannes 8, 51-59

Een gelukkig leven is de diepe hunker van elke mens. Jezus spreekt van eeuwig leven, indien we zijn woorden onderhouden. Daardoor plaatst Hij zich in de rij van de profeten. Hij laat zelfs vermoeden dat Hij nog groter is dan Abraham. ‘Van voor Abraham er was, ben Ik er’. Die uitspraak is te sterk voor zijn toehoorders.

Jezus sprak: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’ 
Toen zeiden de Joden: ‘Nu weten we zeker dat U bezeten bent! Abraham is gestorven, en de profeten ook, en U zegt: “Wie mijn woord bewaart zal de dood nooit ervaren”! Bent U soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Wie denkt U wel dat U bent?’ 
Jezus antwoordde: ‘Wanneer Ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen, maar het is de Vader die Mij eert, de Vader van wie u zegt dat Hij onze God is, hoewel u Hem niet kent. Ik ken Hem. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou Ik een leugenaar zijn, net als u. Maar Ik ken Hem wel, en Ik bewaar zijn woord. Abraham, uw vader, verheugde zich op de dag van mijn komst, en toen hij die zag schonk dat hem vreugde.’ 
De Joden zeiden: ‘U bent nog geen vijftig en U zou Abraham gezien hebben?’ 
‘Werkelijk, Ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘Ik ben van voor de tijd dat Abraham er was.’ 
Toen raapten ze stenen op om naar Hem te gooien.
Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus: ‘Als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’

Zoals gisteren hier ook al gezegd, is het Woord van de Heer veel meer dan de woorden die Jezus uitgesproken heeft, of zoals ze staan opgetekend in de evangelies. Het (mensgeworden) Woord is Hijzelf. Doorheen de evangelies, de Kerk, de medemens, het broze, het lijden, de natuur, zoveel situaties, uitnodigingen,… komt het Woord tot ons, met de vraag het te ontvangen, er ‘ja’ op te zeggen.

Jezus zegt vandaag dat we het Woord moeten ‘bewaren’.
Bewaren heeft te maken met ‘zorg dragen voor’, zodat het zijn schoonheid en zijn inhoud niet verliest. Het niet te snel invullen, en het al zeker niet toeëigenen. Het laten zijn zoals het is. Enkel zo kan het Woord, de Heer zelf, zijn werk doen in je leven.
Het Woord, of de Heer, moet gekoesterd worden, liefgehad, en wel als het hoogste Goed, door de hemel in ons hart gelegd, niet anders dan toen in de kribbe, of grot, te Bethlehem. Zoals de herders, die eenvoudige werklui, is het goed het Woord te aanbidden, er God in te erkennen. Enkel zo kan de genade, en de heling, die van het Woord uitgaat, werkzaam zijn.

‘Als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’ Inderdaad, het Woord beminnen geeft eeuwig leven. Of beter gezegd: het Woord zelf – de Heer – geeft eeuwig leven. In Christus leven is immers leven in het gelovig besef dat liefde eeuwig is. Liefde reikt veel verder dan het moment waarop het beleefd wordt. Liefde heeft een eeuwigheidswaarde; niet als doel, wel als gevolg.

In die zin is de beleving van liefde (wanneer ze zuiver is) een hemels gebeuren, een gebeuren van eeuwigheid. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel… weet je wel?

Wie het Woord bewaart, wie het koestert, wie het in eenheid met haar belichaamt, zal inderdaad de dood nooit zien, maar zal enkel leven kennen, nu en tot in eeuwigheid. Zalig toch!

Laat ons het Woord omhelzen, laten we het beminnen, en handen en voeten geven. Graag in het Pasen, of de vreugde, van de opgestane Heer.

Laten wij bidden …

Vader,
dank om uw menswording in Jezus.
Mogen we Hem bewaren en koesteren,
dragen en baren,
in vele vormen van kleine goedheid.
Om deze genade bidden wij,
in zijn naam.
Amen.

Een gezegende donderdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.