donderdag in week 24 door het jaar
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15, 1-11
Paulus herinnert de gemeenschap van Korinte aan het evangelie dat hij hun heeft verkondigd, waarin Christus’ dood en opstanding centraal staan als vervulling van de Schriften. Hij benadrukt dat zowel zijn eigen verkondiging als die van andere apostelen gedragen is door Gods genade.
Broeders en zusters,
ik herinner u aan het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat u hebt aangenomen, dat uw fundament is en uw redding – als u tenminste vasthoudt aan de boodschap zoals ik u die verkondigd heb. Anders bent u tevergeefs tot geloof gekomen.
Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven, dat Hij op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is Hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst verscheen Hij ook aan mij, misgeboorte die ik was. Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd.
Maar door zijn genade ben ik nu wat ik ben. En zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb veel harder gewerkt dan alle andere apostelen, althans, niet ik, maar Gods genade die mij bijstaat.
In ieder geval, of zij het nu zijn of ik, wij verkondigen allemaal de boodschap die ik u verkondigd heb, en door die boodschap bent u tot geloof gekomen.
Tussenzang: Ps 118, 1-2 + 16ab + 17 + 28
Refr.: Loof de Heer, want Hij is goed.
Loof de Heer, want Hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
Laat Israël zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw’.
de rechterhand van de Heer richt op,
de rechterhand van de Heer doet machtige daden.
Ik zal niet sterven, maar leven
en verhalen van de daden van de Heer.
U bent mijn God, U zal ik loven,
hoog zal ik U prijzen, mijn God.
Vers voor het evangelie (Jak 1, 21)
Alleluia.
Wees zachtmoedig
en aanvaard zo de boodschap
die in u is geplant en die u kan redden.
Alleuia.
Uit het evangelie volgens Lucas 7, 36-50
Jezus prijst de zondige vrouw om haar diep berouw en liefde, dit in tegenstelling tot de startheid van de farizeeën. Door de liefde die zij toonde kon Jezus haar zonden vergeven.
Een van de farizeeën nodigde Jezus uit om te komen eten, en toen Hij het huis van de farizeeër was binnengegaan, ging Hij aanliggen voor de maaltijd.
Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares had gehoord dat Hij bij de farizeeër thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een albasten flesje met geurige olie. Ze ging achter Jezus staan, aan zijn voeteneinde; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en zalfde ze met de olie.
Toen de farizeeër die Hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Hij een profeet was, zou Hij weten wie de vrouw is die Hem aanraakt, dat ze een zondares is.
Maar Jezus zei tegen hem: ‘Simon, Ik heb je iets te zeggen.’
‘Meester, spreek!’ zei hij.
‘Er was eens een geldschieter die twee schuldenaars had: de een was hem vijfhonderd denarie schuldig, de ander vijftig. Omdat ze het geld niet konden terugbetalen, schold hij beiden hun schuld kwijt. Wie van de twee zal hem de meeste liefde betonen?’
Simon antwoordde: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft kwijtgescholden.’
Hij zei tegen hem: ‘Dat is juist geoordeeld.’
Toen draaide Hij zich om naar de vrouw en vroeg aan Simon: ‘Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt Me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. Jij hebt Me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds Ik hier binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. Jij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.’
Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
De andere gasten dachten bij zichzelf: Wie is Hij, dat Hij zelfs zonden vergeeft?
Hij zei tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’
Van Woord naar leven
THUISKOMEN IN DE ARMEN VAN GODS BARMHARTIGHEID
(Bij Lc 7, 36-50)
Bron overweging: onbekend
In onze tijd lijkt de biechtstoel soms wat in de vergetelheid geraakt. Het kan daarom verfrissend zijn om even terug te kijken naar de eerste biechtvader in onze geschiedenis: Jezus zelf, de Enige die het gezag heeft om te zeggen: ‘Uw zonden zijn u vergeven’.
Vaak hebben we de neiging om de biecht te zien als een moment waarop wij de hoofdrol spelen, met al onze zonden en tekortkomingen als het centrum van aandacht. We maken ons zorgen over het volledig en nauwkeurig benoemen van onze fouten, alsof we voor een rechter of tribunaal staan die ons zal beoordelen en mogelijk zal straffen.
Jezus laat ons echter zien dat de essentie van de biecht niet draait om straf, maar om vergeving. Het gaat niet om veroordeling, maar om barmhartigheid. Zoals de verloren zonen en dochters uit heel wat evangelieverhalen, spelen wij niet de hoofdrol; die is weggelegd voor God en zijn onvoorwaardelijke barmhartigheid. Het is onze taak, zoals bij de zondige vrouw van vandaag, om te ontdekken waar God te vinden is en naar Hem op zoek te gaan en Hem veel liefde te betonen.
Wanneer we deze innige ontmoeting met God ervaren, worden onze zonden opgenomen in de oceaan van zijn vergeving. Wat van belang is, is dat we in onszelf een voortdurende bereidheid tot bekering bewaren en actief naar de Heer blijven zoeken. Het sleutelwoord hierbij is ‘geloof’. Zoals Jezus tegen de vrouw zegt: ‘Uw geloof heeft u gered.’ Met andere woorden: ‘Uw vertrouwen in Mij brengt u bevrijding.’
Laten we, wanneer we te biechten gaan of onze zonden belijden, ons werpen in de armen van de Heer. Het gaat om Hem, om Gods barmhartigheid, en om het vernieuwde leven dat Hij ons wil schenken.
Laten we bidden
Heer,
ontvang ons in uw barmhartigheid.
Omhels ons met uw liefdevolle vergeving
en vernieuw ons geloof.
Help ons altijd naar U te zoeken
en uw genade te ervaren.
Dank U voor uw onvoorwaardelijke liefde
en het nieuwe leven dat U ons schenkt.
In uw naam.
Amen.
Geliefde mensen, moge Gods vergeving en barmhartigheid ons hart verfrissen en onze weg verlichten.
Een vredevolle dag,
kris
Om mee op weg te gaan
Hoe ga ik om met gevoelens van schuld en schaamte in het licht van Gods vergeving?
Kan ik mijn zonden in de oceaan van Gods barmhartigheid werpen?
Geloof ik dat Gods barmhartigheid zoveer groter is dan het oordeel dat wijzelf of anderen hebben over ons leven?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De thuiskomst van de verloren zoon
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.