donderdag in week 19 door het jaar
Uit de profeet Ezechiël 12, 1-12
De profeet Ezechiël stelt een teken voor het volk van Israël. Hij doet zich voor als een balling en laat zich als balling wegvoeren. Zo wil hij dat het volk eindelijk zou begrijpen dat het in ballingschat zal worden weggevoerd omwille van zijn ontrouw.
De Heer richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, je woont te midden van een opstandig volk. Het heeft ogen om te kijken maar het ziet niets, en oren om te horen maar het luistert niet, opstandig als het is. Pak daarom bij elkaar wat je nodig hebt om in ballingschap te gaan, mensenkind, en vertrek bij daglicht, zodat iedereen het kan zien; ze moeten zien dat je vanuit je woonplaats in ballingschap gaat, ergens anders heen. Misschien dat ze dan, hoe opstandig ze ook zijn, hun ogen gaan gebruiken. Breng alles wat je als balling nodig hebt overdag naar buiten, en ga zelf ’s avonds naar buiten alsof je in ballingschap gaat. Zorg ervoor dat ze kunnen zien wat je doet. Zorg dat ze zien hoe je een gat in de muur van je huis maakt om je bezittingen naar buiten te brengen. Zorg dat ze zien hoe je alles op je schouders laadt en wegdraagt als het helemaal donker is. Je moet je gezicht bedekken, zodat je het land om je heen niet meer kunt zien. Wat je doet zal een teken zijn voor het volk van Israël.’
Ik deed wat mij was opgedragen. Overdag bracht ik alles naar buiten wat ik nodig had om in ballingschap te gaan en ’s avonds maakte ik met mijn handen een gat in de muur. Toen het helemaal donker was, laadde ik alles op mijn schouders en droeg het weg terwijl het volk toekeek.
De volgende morgen richtte de Heer zich tot mij: ‘Mensenkind, hebben die opstandige Israëlieten je niet gevraagd wat je aan het doen was? Zeg tegen hen: “Dit zegt God, de Heer: Over de vorst in Jeruzalem gaat deze profetie en over alle Israëlieten die er wonen.” Zeg hun: “Wat ik deed is voor jullie een teken: wat ik gedaan heb, zal ook met hen gebeuren. Dit zegt God, de Heer: Zij zullen als gevangenen in ballingschap gaan. Hun vorst zal ook een last op zijn schouders laden en naar buiten gaan als het helemaal donker is. Ze zullen een gat in de stadsmuur maken om hem door te laten, en hij zal zijn gezicht bedekken, want hij zal zijn land niet meer terugzien.’
Psalm 78, 56 + 57 + 58 + 59 + 61 + 62
Refr.: Vergeet toch nooit wat God heeft gedaan!
Zij daagden God uit en tergden Hem,
namen de Allerhoogste en zijn wetten niet ernstig,
ze werden afvallig en ontrouw zoals hun voorouders,
ze faalden als een bedrieglijke boog.
Zij griefden Hem met hun offerdienst op de hoogten
en wekten met hun godenbeelden zijn afgunst.
Toen God dit hoorde, werd Hij verbolgen
en wierp Hij Israël ver van zich af.
Hij liet zijn machtige ark wegvoeren,
leverde zijn sieraad uit aan de belager,
gaf zijn sterke mannen prijs aan het zwaard.
Hij was verbolgen op zijn eigen bezit.
Vers voor het evangelie (Ps 27, 11)
Alleluia.
Wijs mij uw weg, Heer,
leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 18, 21 – 19, 1
Petrus vond het al wel wanneer hij zijn broeder zevenmaal vergeven had. Maar Jezus’ antwoord is overduidelijk: als je niet altijd vergeeft zal er met u gebeuren wat er gebeurde met de onbarmhartige beheerder. De hemelse Vader zal u overleveren aan de beulen totdat je uw hele schuld zult hebben betaald.
Petrus kwam bij Jezus staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’
Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van zijn mededienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij greep hem bij de keel en zei: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je terugbetalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. De andere dienaren hadden gezien wat er gebeurde. Ze waren zeer ontdaan en gingen naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet de heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Had jij dan geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden had met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de folteraars gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald.
Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
Toen Jezus deze rede beëindigd had, verliet Hij Galilea en ging Hij langs de overkant van de Jordaan naar Judea.
Van Woord naar leven
Petrus kwam bij Jezus staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.
Vergeven heeft in wezen te maken met barmhartigheid.
Barmhartigheid is een goddelijke, en daarom een diepmenselijke eigenschap. Het houdt in dat je de boosaardige mens opneemt in je schoot en hem daar lankmoedig en geduldig laat groeien, met liefde blijft omringen, zodat je liefde – die je van God ontvangt en waaraan je je verbindt – zelf het geneesmiddel wordt voor zijn boosheid.
Zo gaat God met de boosaardigen om, met de zondige mens, met ieder van ons.
Laten we Hem volgen in zijn barmhartigheid. Het zal onze kleine omgeving, onze gezins- en familiebanden, de sfeer op de werkvloer, maar ook de grotere wereld ten diepste genezen.
Genegen, kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer,
schenk ons de genade van altijd te kunnen vergeven. Meer dan wijzelf weten weet Gij hoe moeilijk dit is. Help ons daarom Heer met uw genade. Richt onze innerlijke blik voortdurend op uw kruis van waaruit Gij de mensheid volledig vergeven hebt. Omhels ons met die kruisgenade opdat wij onze naam van christenen alle eer mogen aandoen.
In uw naam.
amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.