donderdag in week 19 door het jaar
Uit de profeet Jozua 3, 7-10a + 11 + 11-17
Onder de leiding van Jozua trekken de Israëlieten door de Jordaan, zoals ze eertijds onder de leiding van Mozes door de Rietzee trokken. De Heer met de ark van zijn verbond dreef de wateren uiteen, en in processie trokken de Israëlieten het beloofde land binnen.
De Heer zei tegen Jozua: ‘Vandaag zal Ik ervoor zorgen dat je bij alle Israëlieten hoog in aanzien komt te staan, zodat ze weten dat Ik je zal bijstaan, zoals Ik Mozes heb bijgestaan. Zeg tegen de priesters die de ark van het verbond dragen dat ze, zodra ze bij de oever van de Jordaan zijn gekomen, in het water moeten blijven staan.’
Jozua riep toen het volk bij elkaar en zei: ‘Luister naar de woorden van de Heer, uw God.’ En hij vervolgde: ‘U zult merken dat de levende God in uw midden is. De ark van het verbond met de Heer van de hele aarde gaat immers voor u uit de Jordaan in. Op het moment dat de priesters die de ark van de Heer dragen, de Heer van de hele aarde, de Jordaan in gaan, zal de stroom tot stilstand komen en zal het water oprijzen als een dam.’
Toen het volk het kamp had opgebroken om de Jordaan over te trekken, gingen de priesters die de ark van het verbond droegen voor het volk uit. Zodra de priesters bij de Jordaan waren gekomen en hun voeten door het water werden omspoeld – de Jordaan stond de hele oogsttijd buiten zijn oevers –, kwam het water tot stilstand en vormde het een dam, heel in de verte bij de stad Adam, die vlak bij Saretan ligt. Het water dat naar de Zoutzee ging, ofwel de Dode Zee, stroomde helemaal weg. Het volk trok over ter hoogte van Jericho. De priesters die de ark van het verbond met de Heer droegen, bleven precies in het midden van de bedding van de Jordaan staan, terwijl heel Israël overtrok, tot de laatste man.
Psalm 114, 1-6
Refr.: Alleluia !
Toen Israël wegtrok uit Egypte,
het volk van Jakob dat vreemdtalige land verliet,
werd Juda zijn heiligdom,
Israël zijn koninkrijk.
De zee zag en vluchtte,
de Jordaan trok zich terug,
de bergen schrokken op als rammen,
als lammeren sprongen de heuvels op.
Waarvoor, zee, neem je de vlucht,
Jordaan, trek jij je terug ?
Waarvoor, bergen, schrikken jullie op als rammen,
springen jullie, heuvels, als lammeren op ?
Uit het evangelie volgens Matteüs 18, 21 – 19, 1
Petrus vond het al wel wanneer hij zijn broeder zevenmaal vergeven had. Maar Jezus’ antwoord is overduidelijk: als je niet altijd vergeeft zal er met u gebeuren wat er gebeurde met de onbarmhartige beheerder. De hemelse Vader zal u overleveren aan de beulen totdat je uw hele schuld zult hebben betaald.
Petrus kwam bij Jezus staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’
Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.
Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald.
Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
Nadat Jezus deze rede had uitgesproken, verliet Hij Galilea en ging Hij langs de overkant van de Jordaan naar Judea.
Van Woord naar leven
Petrus kwam bij Jezus staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.’
Vergeven heeft in wezen te maken met barmhartigheid.
Barmhartigheid is een goddelijke eigenschap, het houdt in dat je de boosaardige mens opneemt in je schoot en hem daar lankmoedig en geduldig laat groeien, met liefde blijft omringen, zodat je liefde zelf het geneesmiddel wordt voor zijn boosheid.
Zo gaat God met de boosaardigen om, met de zondige mens, met ieder van ons.
Laten we verenigd met Christus elkaar van harte vergeven; altijd. Het zal onze kleine omgeving, onze gezins- en familiebanden, de sfeer op de werkvloer, maar ook de grotere wereld ten diepste genezen.
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer,
schenk ons de genade van altijd te kunnen vergeven. Meer dan wijzelf weten weet Gij hoe moeilijk dit is. Help ons daarom Heer met uw genade. Richt onze innerlijke blik voortdurend op uw kruis van waaruit Gij de mensheid volledig vergeven hebt. Omhels ons met die kruisgenade opdat wij onze naam van christenen alle eer mogen aandoen.
In uw naam. Amen
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.