donderdag in de tweede week van de advent

Uit de profeet Jesaja 41, 13-20

Zo spreekt de Heer:
Ik ben de Heer, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, Ik zal je helpen – spreekt de Heer –, de Heilige van Israël is je bevrijder.
Ik maak van jou een scherpe dorsslede, een nieuwe slede met dubbele sneden. Bergen zul je dorsen en vermalen, van heuvels laat je niets over dan kaf. Je zult ze wannen, en de wind neemt ze op, de stormwind jaagt ze uiteen. Dan zul je juichen om de Heer, je om de Heilige van Israël gelukkig prijzen.
Armen en behoeftigen zoeken water – niets! Hun tong verdroogt van de dorst. Ik, de Heer, zal hun antwoord geven, Ik, de God van Israël, zal hen niet verlaten. Ik laat op kale heuvels rivieren ontspringen en bronnen in de valleien. De woestijn maak Ik tot een waterplas, dor gebied tot een bronrijke streek. Ik plant in de woestijn ceder en acacia, mirte en olijfwilg, en Ik laat in de wildernis den, sneeuwbal en cipres opschieten.
Dan zullen zij zien en beseffen, begrijpen en erkennen dat de hand van de Heer dit heeft verricht, dat de Heilige van Israël dit alles schiep.

Psalm 145, 1 + 9-13

Refr.: Laten al uw schepselen U loven, Heer.

U, mijn God en koning, wil ik roemen,
uw naam prijzen tot in eeuwigheid.
Goed is de Heer voor alles en allen,
Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.’

Laten al uw schepselen U loven, Heer,
en uw getrouwen U prijzen.
Laten zij getuigen van de luister van uw koningschap,
spreken over uw machtige werken,

Laten zij aan de stervelingen uw machtige daden verkondigen,
de glorie en de glans van uw koningschap:
‘Uw koningschap omspant de eeuwen,
uw heerschappij omvat alle geslachten.’

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Kom ons tegemoet Heer, met uw vrede,
dat wij ons met een oprecht hart
in U kunnen verheugen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 11, 11-15

Jezus sprak tot de menigte:
‘Ik verzeker jullie: onder allen die uit een vrouw geboren zijn is nooit iemand verschenen die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen geweldenaars het aan zich te onderwerpen. Want alle profetieën van de Profeten en de Wet reiken tot de dagen van Johannes. En voor wie het wil aannemen: hij is Elia, die komen zou.
Laat wie oren heeft goed luisteren!’

Van Woord naar leven

WEES NIET BANG
(Bij Jes 41, 13-20)

Ik ben de Heer, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, Ik zal je helpen – spreekt de Heer –, de Heilige van Israël is je bevrijder.
Zo lezen we vandaag bij Jesaja.

Het mag duidelijk zijn dat Jesaja hier profeteert over de komst van Christus, Jezus, de Heilige van Israël. Wees niet bang voor zijn komst, schrijft hij. Woorden van lang geleden, maar in wezen nog even actueel; woorden voor ieder van ons.

Want laat ons eerlijk zijn: diep vanbinnen zijn we soms bang. We houden van Jezus, we zijn blij dat Hij bij ons is, we zijn dankbaar om zijn liefde voor ieder mensenkind. Maar anderzijds … diep vanbinnen zijn we soms angstig.

We zijn angstig onszelf te verliezen, ons helemaal te moeten prijsgeven aan de liefde. We zijn bang onze comfortzone te moeten verlaten omwille van het evangelie. We zijn angstig te moeten veranderen, en altijd en ten volle te moeten gaan liefhebben en ons zogenaamd helemaal te moeten prijsgeven.

Puur menselijk gezien is het een begrijpelijke angst. Het is alsof we onszelf moeten afgeven, alsof we alles uit handen moeten geven, alsof ons ‘ik’ helemaal moet verdwijnen.

En inderdaad, laat ons zeggen zoals het is: het evangelie vraagt om jezelf te verliezen in de Heer, je ten volle te verlaten op Hem, je te schenken aan Hem, opdat je – bij wijze van spreken – helemaal zou verdwijnen in Hem.

Maar het zou een vergissing zijn te denken dat we daarmee onze persoonlijkheid zouden verliezen. Het tegendeel is waar. We zullen ons ik juist ten volle ontdekken. Wie het namelijk klaarspeelt zichzelf ten diepste te schenken aan de Heer zal z’n meest waarachtige ‘ik’ ontdekken; het ‘ik’ dat God voor je droomt en wenst, het ‘ik’ – zoals al meermaals hier vermeld – waarvan God gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis.

De Heer tegemoet treden (ons adventsthema) is binnentreden in het licht van Christus. Het is niet leven in zijn schaduw, of ergens zo half-en-half. Nee, christelijk leven is leven in het volle licht van God. Jij, licht van zijn licht. Konden we maar die diepe innerlijke vrede en vreugde bevroeden als vrucht van het zich totaal schenken aan Jezus.

Laten we trachten in gebed alle angst van ons af te leggen. Geef je angst jezelf te verliezen aan de Heer en sluit je in zijn armen. Hij is de Vriend die naast je zit, de hemelse Gast die met je meegaat, je Levensgezel die in je woont, je Broer die je in God zal brengen.

Hij zal je tot een vredevol en liefdevol mens maken, zoals Hijzelf is. Hij zal zijn vrede en zijn liefde in naam van God met jou delen. Je zal één worden met Hem: geen twee maar één. Een huwelijk tussen hemel en aarde, tussen Christus en jou, belichaamd in die grote gemeenschap van de Kerk waarvan Hij het levend hart is, en die als gemeenschap gezonden is Gods licht te zijn in de wereld.

Laten we bidden

Vader,
U kent onze diepste angst,
onze schrik ons te verliezen in Christus.
Help ons geloven dat juist die weg
de weg ten leven is;
voor onszelf en allen ons gegeven.
Wij bidden om genade van overgave,
opdat Hij groter mag worden in ons leven,
en wij kleiner.
Om deze genade bidden wij,
in Christus, onze Broer en Heer.
Amen.

Laten we ons geven aan de Heer.
Een mooie donderdag.
Van harte, kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.