dinsdag in week 6 van de paastijd

Uit de Handelingen van de Apostelen 16, 22-34

Christus laat zijn leerlingen niet in de steek: ook Petrus werd op wondere wijze bevrijd uit een kerker. Het laatste zinnetje uit deze lezing stelt ons de vraag of wij wel echt blij zijn in ons geloof… Of hebben wij iets verloren laten gaan van die frisheid en de vreugde van het jonge christendom…

De verzamelde menigte keerde zich tegen Paulus en Silas, waarna de stadsbestuurders hun de kleren van het lijf lieten scheuren en bevel gaven hen met stokslagen te straffen. Nadat ze een groot aantal slagen hadden gekregen, werden ze opgesloten in de gevangenis, waar de gevangenbewaarder opdracht kreeg hen streng te bewaken. Overeenkomstig dit bevel bracht hij hen naar de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok.
Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen. Plotseling deed zich een hevige aardschok voor, zodat de gevangenis op haar grondvesten trilde; alle deuren sprongen open en bij iedereen schoten de boeien los. De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis openstonden, trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen, want hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep hem luidkeels toe: ‘Doe uzelf niets aan, we zijn immers nog allemaal hier!’ De bewaarder vroeg om een fakkel, rende naar binnen en viel bevend voor Paulus en Silas op de grond. 
Hij bracht hen naar buiten en vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ En ze verkondigden de boodschap van de Heer aan hem en aan iedereen die bij hem woonde. 
Hoewel het midden in de nacht was, nam hij hen mee en maakte hun wonden schoon. Meteen daarna werden hij en zijn huisgenoten gedoopt. Hij bracht hen naar zijn woning en zette hun daar een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat zij nu in God geloofden.


Psalm 138, 1 + 2 + 3 + 7c + 8

Refr.: Heer, uw rechterhand brengt mij redding.

Ik wil U loven met heel mijn hart,
voor U zingen onder het oog van de goden,
mij buigen naar uw heilige tempel,
uw naam loven om uw liefde en trouw:
grote dingen hebt U beloofd, tot eer van uw naam.

Toen ik U aanriep, hebt U geantwoord,
mij bemoedigd en gesterkt.
uw rechterhand brengt mij redding.
De Heer zal mij altijd beschermen.
Heer, uw trouw duurt eeuwig,
laat het werk van uw handen niet los.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Christus stond op uit het graf
en werd een Licht voor allen
die Hij vrijkocht in zijn bloed.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 16, 5-11

De volle waarheid van Jezus, het diep verstaan van wat Hij was en deed, zal pas doorbreken na de verrijzenis en de zending van de Geest. Hij zal inzicht geven. De wereld heeft zich vergist. Niet Jezus was de zondaar, maar de wereld, de mensen, zijn in zonde. In het oordeel over Jezus heeft de wereld zichzelf veroordeeld toen zij de boodschap van het heil verwierp. Ook vandaag helpt de Geest ons te oordelen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Nu ga Ik weg, naar Hem die Mij gezonden heeft, maar niemand van jullie vraagt: “Waar gaat U naartoe?” Jullie zijn verdrietig om wat Ik jullie gezegd heb. Maar dit is de waarheid: het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik Hem naar jullie zenden. Wanneer Hij komt zal Hij de wereld in het ongelijk stellen door duidelijk te maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: zonde – dat ze niet in Mij geloven, gerechtigheid – dat Ik naar de Vader ga en jullie Me niet meer zien, oordeel – dat de heerser van deze wereld is veroordeeld.’

Van Woord naar leven

In de eerste lezing van vandaag lezen we: Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God.

Paulus en Silas hebben voor zich een duidelijke keuze gemaakt. In de gevangenis geworpen, blijven ze vertrouwen op de belofte van de Heer. Zij nemen niet de methode over van hen die hen gefolterd hebben. Ze gaan op hun beurt niet over tot geweld. Zij kiezen voor het stille verzet, in de lijn van de gekruisigde Christus. In de stilte van hun donkere cel vertrouwen zij zich aan God toe, bidden tot Hem, danken Hem omdat ze door hun lijden iets mogen bijdragen tot het heil en het geluk van de wereld.

Wanneer ze dan ook nog beginnen te zingen, verstaan de gevangenen er niets meer van. Dat is vaak zo.

Waarom zingen en juichen christenen eigenlijk?
Wat valt er te zingen in een wereld waar op vele plekken gehaat wordt en onrechtvaardigheid de bovenhand heeft?

Wel, er valt te zingen omdat er een uitweg bestaat uit al het kwaad en omdat het kwaad niet hoeft te overwinnen. Daarom valt er te zingen!

Het wordt tijd nieuwe zangers de wereld in te zenden met het lied van Gods bevrijding op de lippen.

Eigenlijk zouden we moeten zingen alsof het de lust van ons leven is.

De overweging van vandaag is naar woorden ‘Bezinningen bij Gods Woord van dag tot dag’, door de Norbertijnen van de abdij Postel, uitgegeven bij Brepols

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge ons hart steeds biddend in Christus zijn; U liefhebbend, de wereld omarmend. Geef ons een hart vervuld van vrede, opdat het nooit verbitterd mag geraken maar haar vreugde vindt in U, zacht zingend van uw liefde, overal en altijd.
In Jezus’ naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.