dinsdag in week 4 van de advent
Uit het boek Hooglied 2, 8-14
Nog inniger dan tussen mensen mogelijk is, is de liefde van God voor ons. De menswording van Gods Zoon opent eindeloze perspectieven. Hartstochtelijk bezingt de schrijver van het Hooglied deze tedere liefdesverhouding tussen God en de mensen.
Hoor! Mijn lief! Kijk! Hij komt, springend over de bergen, dansend over de heuvels. Als een gazelle is mijn lief, als het jong van een hert. Kijk! Hij staat al bij de muur. Hij blikt door het venster, tuurt door de spijlen.
Mijn lief roept mij toe: ‘Sta op, vriendin! Mooi meisje, kom! Kijk! De winter is voorbij, voorbij zijn de regens, weggegaan. De bloemen zijn verschenen op het veld, nu breekt de zangtijd aan, het koeren van de duif klinkt op het land. De vijgenboom is al vol vruchten, de wijnstok rankt en geurt. Sta op, vriendin! Mooi meisje, kom! Mijn duif in de rotskloof, verscholen in de bergwand, laat mij je gezicht zien, laat mij luisteren naar je stem, want je stem is zo lieflijk, je gezicht zo bekoorlijk.’
Psalm 33, 2 + 3+ 11 + 12 + 20 + 21
Refr.: Vol verlangen verwachten wij de Heer.
Huldig de Heer bij de klank van de lier,
speel voor Hem op de tiensnarige harp.
Zing voor Hem een nieuw lied,
speel en zing met overgave.
Het plan van de Heer houdt eeuwig stand,
wat Hij beraamt, blijft van geslacht tot geslacht.
Gelukkig het volk dat de Heer als zijn God heeft,
de natie die Hij verkoos als de zijne.
Wij wachten vol verlangen op de Heer,
Hij is onze hulp en ons schild.
Ja, om Hem is ons hart verblijd,
op zijn heilige naam vertrouwen wij.
Alleluia.
Zon der gerechtigheid,
weerglans van het eeuwige licht:
kom hen verlichten die in duisternis zitten
en in de schaduw van de dood
.Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 1, 39-45
Maria ontmoet haar nicht Elisabet. Vervuld van de heilige Geest begint Maria Elisabet geluk te wensen. Zij geeft een getuigenis van haar geloof in het wonder dat zich voltrekt.
In die dagen reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Van Woord naar leven
De verzen die we vandaag horen uit het boek Hooglied gaan over verliefdheid; over een wederzijdse verliefdheid; een verliefdheid in de diepe betekenis van het woord, ver voorbij romantiek en spontaan buikgevoel. Hier gaat het om een goddelijke verliefdheid; een verliefdheid die haar ontstaan en wortels heeft in God zelf. Het gaat over een verliefdheid die opwekt, die fris is, die zingt van vreugde.
Het is verliefdheid langs beide kanten. En dat maakt de verliefdheid juist zo vol, zo levendig, zo vruchtbaar. Het wordt een samensmelten van twee geliefden.
Mooi zijn de woorden die de schrijver heeft gekozen om de liefde van God te bezingen. Als een jong hert snelt Hij naar ons toe, springend over de bergen, dansend over de heuvels, kijkend door het venster of Hij ons ziet… Prachtig. Zo is God, oud misschien in jaren, maar zo jong en jeugdig in zijn liefde; fris, blij, enthousiast… tot over zijn goddelijke oren verliefd.
Ja, zo kijkt God naar ons. Zo komt, wat zeg ik… zo ‘snelt’ Hij naar ons toe. Wie we ook zijn, waar we ook staan in het leven, welke rugzak we ook meedragen, wat voor een knoeiboel we er misschien ook van gemaakt hebben… God snelt naar ons toe als een verliefde, uitkijkend naar ons verlangen, onze liefde voor Hem.
Geliefde mensen,
wanneer je bidt, en je je ogen sluit, probeer dan eens die verliefdheid van God naar u toe te bevroeden, haar aan te voelen. Open je hart, je hele zijn, om de verliefde God welkom te heten. Hij snelt niet enkel naar een paar zorgvuldig uitgekozen vrome zielen… Nee, Hij komt ook naar u, Hij snelt naar u, verliefd dat Hij is op u. Ja, Hij houdt van u, tot in het diepste van zijn en uw vezels. Ontvang Hem. Bid in Hem. Smelt samen. Laat je omvormen door Hem.
Geen twee liefdes meer. Eén. Hij in u, gij in Hem.
Laten we zo, verinnigd met Hem, verlangen naar de nacht volgende vrijdag op zaterdag. Want wat beschreven staat in Hooglied van vandaag, zal dan, daar in die kleine kribbe vlees en bloed worden, gebaard voor elk mensenkind, zowel in de geschiedenis, als in het heden, als in de toekomst.
Moge gij die kribbe zijn; voor allen u toevertrouwd.
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Vader,
moge uw Geest ons in vuur en vlam zetten, om – in Christus – vlam te worden van U, opdat ieder U mag ontmoeten.
In Christus, onze broeder en Heer.
Amen
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.