dinsdag in week 19 door het jaar
Uit de profeet Ezechiël 2, 8 – 3, 4
In deze lezing roept God de profeet op om zijn woorden volledig in zich op te nemen, als een daad van diepe toewijding en liefde voor het Woord. De boekrol, zo zoet als honing, symboliseert de vreugde en voldoening die voortkomt uit het omarmen van Gods boodschap.
Zo sprak de Heer: ‘Jij, mensenkind, luister naar mijn woorden en wees niet opstandig zoals dat volk. Doe je mond wijd open en eet wat Ik je te eten geef.’
Ik keek, en zag een hand die naar mij was uitgestrekt en een boekrol vasthield. Die werd voor mijn ogen uitgerold en ik zag dat hij aan beide kanten beschreven was. Dit stond erop te lezen: Klaagliederen, en gezucht en gesteun.
De stem zei tegen mij: ‘Mensenkind, eet op wat je wordt voorgehouden; eet deze rol op en ga naar de Israëlieten om te profeteren.’
Ik opende mijn mond en kreeg de boekrol te eten, en de stem zei: ‘Mensenkind, vul je maag en je buik met deze rol, die Ik je geef.’
Ik at de rol op; hij was zo zoet als honing.
Daarop zei de stem tegen mij: ‘Mensenkind, ga naar de Israëlieten en breng hun mijn woorden over.’
Tussenzang: Ps 119, 14 + 24 + 72 + 103 + 111 + 131
Refr.: Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte.
Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
Uw richtlijnen verheugen mij,
ze geven mij goede raad.
Goed voor mij is de wet uit uw mond,
beter dan een schat aan goud en zilver.
Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond.
Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit,
ze zijn de vreugde van mijn hart.
Dorstig opent zich mijn mond,
zo hunker ik naar uw geboden.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
Waarachtig is God in al zijn woorden
en heiligen in al wat Hij doet.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 18, 1-5 + 10 + 12-14
Jezus benadrukt dat ware grootsheid in het koninkrijk van de hemel ligt in eenvoud, vertrouwen en ontvankelijkheid, eigenschappen die kenmerkend zijn voor een kind. Hij waarschuwt daarbij dat geen van deze kleinen verloren mag gaan, maar dat we hen integendeel – zoals Hij – moeten opzoeken als ze zijn afgedwaald.
De leerlingen kwam Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’
Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel.
En wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, die ontvangt Mij.
Waak ervoor ook maar een van deze geringe mensen te verachten. Want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader.
Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als hij het vindt, dan zal hij zich, dat verzeker Ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: Hij wil niet dat een van deze geringe mensen verloren gaat.’
Van Woord naar leven
KAUWEN OP WOORDEN
(Bij Ez 2, 8 – 3, 4 )
Beste mensenkinderen,
dit lijkt jullie misschien een vreemd begin, maar weet dat in het boek Ezechiël waaruit we vandaag lezen, deze profeet telkens met ‘mensenkind’ aangesproken wordt. Wel 92 keer, zeggen Bijbelgeleerden. In feite zijn we allemaal mensenkinderen.
Als deze term in de Bijbel gebruikt wordt is dat om de sterfelijkheid van ons mensen tegenover de grootheid van de eeuwige God te plaatsen. Jezus noemt zichzelf trouwens ook meerdere keren de Mensenzoon, zelfs al is hij ook Gods zoon.
Een vreemde opdracht
Ezechiël, dit mensenkind, krijgt de opdracht: Doe je mond wijd open en eet wat ik je te eten geef. Wat hem daarna met een uitgestoken hand wordt aangereikt is een boekrol, die aan twee kanten beschreven is, (wat normaal maar aan één kant gebeurt). Dat zal dus een belangrijke en ernstige boodschap zijn. Profeten moeten vaak zware woorden doorgeven die niet altijd goed begrepen of in praktijk gebracht worden. Ze moeten mensen oproepen tot een leven zoals God dat van hen verwacht.
Mensenkind, eet op en ga naar de Israëlieten om te profeteren … vul je maag en je buik met deze rol die Ik je geef.’
Een beeld schetsen is soms sprekender dan met woorden iets vertellen. Ik zie in dit beeld van de boekrol die als ‘etenswaar’ wordt aangereikt de vraag aan Ezechiël om zelf eerst helemaal een te worden met de boodschap, voordat hij in staat zal zijn door te geven wat er bedoeld is. Zoals eten in het lichaam van de profeet wordt opgenomen, zo moeten de woorden van de boekrol ook totaal één worden met zijn hele persoon. De woorden moeten werkelijkheid in hem worden.
Ezechiël deed het: ik at de rol op; hij was zo zoet als honing.
Dat klinkt niet slecht, maar ditzelfde beeld van de boekrol wordt ook in het boek van de Openbaringen tweemaal gebruikt in een wat ander verband. Ook daar staat ‘zoet als honing’, maar er staat ook dat het in de maag zal branden. Woorden van God zijn soms pijnlijk omdat ze consequenties hebben als we ze echt toelaten.
Wat voor Ezechiël gold, geldt ook voor ons. De Bijbel zit boordevol met inspiratiestof ten leven. We kunnen niet alles tegelijk in ons opnemen en ons helemaal eigen maken. Het Woord ‘opeten’, het ons eigen maken, moet tot ons doordringen, tot diep in ons hart, onze ziel, ons leven.
Eten moet je goed kauwen omdat het anders niet verteerd wordt. Zo kunnen we Bijbelwoorden ook echt verteerbaarder maken door er goed op te kauwen. Kijk eens naar een koe in de wei. Dat is geen vluchtige hap, slik klaar. Deze dieren zijn er een lange tijd mee bezig.
Laten we bidden
Goede Vader,
we willen ons aan uw hand mee laten nemen,
als wij uw woorden beluisteren.
Uw woorden zijn vol leven,
leer ons te kauwen totdat ze ons in de diepte raken,
door Jezus, Uw Zoon,
en tegelijkertijd de Mensenzoon.
Met de psalmist bidden we:
Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond. (Uit ps 119)
Vader, moge Uw Zoon voor ons bemiddelen.
Amen
Beste mensenkinderen, laat deze dag doordrongen zijn van de geest van ons kindzijn, een geest van openheid en eenvoud, met gevoeligheid voor nieuwe perspectieven die dan kunnen ontstaan.
Ricky
Suggesties voor onderweg
Mensenkinderen, neem de tijd voor het verteringsproces. De Schriftwoorden hebben ruimte nodig om in ons tot daadwerkelijke verdieping te komen.
Welk woord van vandaag treft je? Misschien zou je dat woord kunnen herkauwen tijdens je dagelijkse bezigheden. Het mag ook een ander woord zijn dat nu beter bij je past.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.