De heilige Geest breidt de Kerk uit en verenigt haar
Tijdens zijn Algemene Audiëntie op woensdag ging paus Franciscus gisteren verder met zijn catechese over de heilige Geest. Hij benadrukte de komst van de Geest op Pinksteren als een waarborg voor de eenheid en universaliteit van de Kerk.
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
Vandaag in onze catechese over de heilige Geest en de Kerk richten we ons op het boek Handelingen van de apostelen. Het verslag van de komst van de heilige Geest op Pinksteren begint met enkele voorbereidende tekenen: het geluid van een hevige windvlaag en tongen van vuur. Het eindigt met de uitspraak dat “allen vervuld werden met de heilige Geest” (Hand. 2:4). Lucas, de schrijver van Handelingen, benadrukt dat de heilige Geest de universaliteit en eenheid van de Kerk waarborgt. Het directe gevolg van het vervuld worden met de heilige Geest is dat de apostelen “begonnen te spreken in andere talen” en naar buiten traden om Jezus Christus aan de menigte te verkondigen (cf. Hand. 2:4 e.v.).
Met dit verhaal wil Lucas de universele missie van de Kerk onder de aandacht brengen, als teken van een nieuwe eenheid tussen alle volken. We zien dat de Geest op twee manieren werkt aan die eenheid. Enerzijds zendt Hij de Kerk naar buiten om steeds meer mensen en volken te verwelkomen; anderzijds verzamelt Hij hen binnen om de bereikte eenheid te verstevigen. Hij leert de Kerk te groeien in universaliteit en de eenheid te versterken. Universeel en één: dit is het mysterie van de Kerk.
De eerste beweging van universaliteit zien we in hoofdstuk 10 van Handelingen, in het verhaal van de bekering van Cornelius. Op Pinksterdag verkondigden de apostelen Christus aan alle Joden en hen die de Mozaïsche wet volgden, ongeacht hun afkomst.
We zien een tweede Pinksteren, vergelijkbaar met het eerste, in het huis van de centurio Cornelius. Dit stelt de apostelen in staat hun horizon te verruimen en de laatste barrière te doorbreken, namelijk die tussen Joden en heidenen (cf. Hand. 10-11).
Deze ontwikkelingen gaan gepaard met een geografische uitbreiding. Paulus wilde, zoals we lezen in de Handelingen (cf. 16:6-10) het evangelie verkondigen in een nieuwe regio van Klein-Azië. Maar er staat dat “zij door de heilige Geest werden verhinderd” en dat hij probeerde Bithynië binnen te gaan, “maar de Geest van Jezus liet hen dat niet toe”. De reden voor deze verrassende verboden van de Geest wordt snel duidelijk: die nacht ontving de apostel in een droom de opdracht om naar Macedonië over te steken (Hand. 16:6-10). Zo kwam het evangelie vanuit Azië naar Europa.
De tweede beweging van de heilige Geest – die eenheid schept – zien we in hoofdstuk 15 van de Handelingen, tijdens de apostelvergadering van Jeruzalem. Het probleem was hoe ervoor te zorgen dat de bereikte universaliteit de eenheid van de Kerk niet in gevaar bracht. De heilige Geest schept niet altijd plotseling eenheid, zoals op Pinksteren; Hij doet dit ook – en meestal – op een subtiele manier, met respect voor menselijke tijd en verschillen, via mensen en instellingen, gebed en dialoog, in wat we vandaag de dag een synodale manier zouden noemen. Dit gebeurde precies op de apostelvergadering van Jeruzalem, waar de verplichtingen van de Mozaïsche wet voor de bekeerden vanuit het heidendom besproken werden. De oplossing werd aan de hele Kerk bekendgemaakt met de beroemde woorden: “In overeenstemming met de heilige Geest hebben wij namelijk besloten…” (Hand. 15:28).
De heilige Augustinus verwoordt de eenheid die door de heilige Geest tot stand komt met een klassiek geworden beeld: “Zoals de ziel hoort bij het lichaam van de mens, zo hoort de heilige Geest bij het lichaam van Christus, dat de Kerk is” (Preken 267, 4). Dit beeld helpt ons een belangrijke waarheid te begrijpen: de heilige Geest schept de eenheid van de Kerk niet van buitenaf; Hij beperkt zich er niet toe ons op te roepen om verenigd te zijn. Hij is zelf de “band van eenheid” en degene die de eenheid van de Kerk tot stand brengt.
Laten we, zoals gebruikelijk, afsluiten met een reflectie; een reflectie die ons helpt de verbinding te leggen tussen de Kerk als geheel en onze persoonlijke betrokkenheid. De eenheid van de Kerk is de eenheid tussen mensen en wordt niet op papier bereikt, maar in het dagelijks leven. We verlangen allemaal naar eenheid, en toch is het zo moeilijk om die te realiseren, ook binnen het huwelijk en het gezin, waar eenheid en harmonie tot de grootste uitdagingen behoren.
De reden dat eenheid onder ons zo uitdagend is, ligt in het feit dat iedereen naar eenheid streeft, maar vaak vanuit zijn eigen perspectief, zonder in te zien dat de ander ook aan zijn ‘eigen’ standpunt vasthoudt. Hierdoor lijkt eenheid steeds verder weg. De ware eenheid van ons leven, zoals ervaren op Pinksteren, kan ontstaan wanneer we de moeite nemen om God en niet onszelf centraal te stellen. Zo wordt de christelijke eenheid opgebouwd: niet door te wachten tot anderen ons tegemoetkomen, maar door samen op weg te gaan met Christus.
Laten we de heilige Geest vragen ons te helpen instrumenten van eenheid en vrede te zijn.
Bron: Vatican-news