De dorst van God naar ons hart

Deze catechese van paus Franciscus, door hem op voorhand opgesteld, en voorgelezen tijdens de algemene audiëntie van gisteren 26 maart, maakt deel uit van de reeks in het kader van het Jubeljaar met als thema “Jezus Christus, onze hoop”. In deze overweging richt de paus zich op de ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw – een moment van licht, verlangen en verzoening. Hij benadrukt hoe Jezus ons opwacht precies waar wij denken dat er geen hoop meer is, en hoe echte verkondiging pas mogelijk wordt wanneer wij ons verleden aan God toevertrouwen en ons met Hem verzoenen.

“Dierbare broeders en zusters,

Na het gesprek tussen Jezus en Nikodemus – die uit eigen beweging naar Hem toe kwam – willen we vandaag stilstaan bij momenten waarop het lijkt alsof Jezus juist ons opwacht, precies daar waar ons leven een kruispunt bereikt. Zulke ontmoetingen komen onverwacht. In het begin zijn we soms wat terughoudend, proberen we voorzichtig te peilen wat er gaande is.

Dat was vermoedelijk ook zo voor de Samaritaanse vrouw, over wie we lezen in Johannes hoofdstuk vier (vgl. Joh 4 ,5-26). Ze had niet verwacht iemand bij de put aan te treffen – zeker niet op het heetst van de dag. Waarschijnlijk hoopte ze net niemand tegen te komen. Ze ging water halen op een ongebruikelijk tijdstip, misschien omdat ze zich schaamde voor haar leven, zich veroordeeld of onbegrepen voelde. Ze had zich teruggetrokken, de banden met anderen verbroken.

Om van Judea naar Galilea te reizen, had Jezus makkelijk een andere, veiligere route kunnen nemen – zonder door Samaria te trekken. De spanningen tussen Joden en Samaritanen waren immers bekend. Toch kiest Hij er bewust voor om net daar te zijn, op dat precieze moment, bij die put. Jezus wacht op ons, en laat zich vinden juist wanneer wij denken dat er voor ons geen hoop meer is. In de Bijbelse tijd was een waterput vaak een plek van ontmoeting – zelfs van verloving. Jezus wil deze vrouw helpen ontdekken waar haar diepe verlangen naar liefde écht kan worden vervuld.

Het thema van verlangen is cruciaal in deze ontmoeting. Jezus is de eerste die zijn verlangen uitspreekt: ‘Geef Mij te drinken!’ (v. 10). Hij begint het gesprek door zich kwetsbaar op te stellen. Zo stelt Hij haar gerust, zodat ze zich veilig voelt. In de Bijbel staat dorst vaak symbool voor verlangen. Maar Jezus dorst hier niet zozeer naar water, als wel naar het heil van deze vrouw. ‘Hij die om water vroeg,’ zegt de heilige Augustinus, ‘verlangde naar haar geloof.’ (homilie 15, 11)

Waar Nikodemus in de nacht naar Jezus kwam, vindt deze ontmoeting plaats op het middaguur – het moment van het volle licht. Het is een moment van openbaring. Jezus toont zich aan haar als de Messias en werpt tegelijk licht op haar leven. Hij helpt haar om met nieuwe ogen naar haar verleden te kijken: vijf mannen heeft ze gehad, en nu leeft ze samen met een zesde die haar man niet is. Dat getal zes is niet toevallig: het wijst op onvolmaaktheid. Misschien is het een subtiele verwijzing naar een zevende Bruidegom – Degene die haar diepe verlangen naar ware liefde echt kan vervullen. En dat kan alleen Jezus zijn.

Wanneer de vrouw merkt dat Jezus haar leven kent, probeert ze het gesprek te verleggen naar een religieuze discussie – over de verschillen tussen Joden en Samaritanen. Ook wij doen dat soms in ons gebed: op het moment dat God ons leven raakt, wijken we uit naar overdenkingen die ons het gevoel geven dat we goed bezig zijn. Maar eigenlijk bouwen we dan een muur op. Toch is de Heer altijd groter. En aan deze Samaritaanse vrouw – aan wie Hij volgens de cultuur van toen niet eens zou mogen spreken – geeft Hij de diepste openbaring: Hij spreekt met haar over de Vader, die men moet aanbidden in geest en waarheid. En als zij dan zegt dat het beter is te wachten op de Messias, antwoordt Hij: ‘Ik ben het, die met u spreekt’ (v. 26). Dat klinkt als een liefdesverklaring: Ik ben Degene op wie je wacht, Degene die jouw verlangen om echt geliefd te worden kan vervullen.

Daarop haast de vrouw zich terug naar het dorp om de mensen te roepen – want zending komt voort uit de ervaring zich bemind te weten. Wat kon zij anders vertellen dan haar ervaring van begrepen, verwelkomd en vergeven te zijn? Het is een beeld dat ons uitdaagt om na te denken over hoe wij op nieuwe manieren kunnen evangeliseren.

Zoals iemand die verliefd is, vergeet de Samaritaanse haar waterkruik. Ze laat hem achter aan Jezus’ voeten. Het gewicht van die kruik – elke keer opnieuw gedragen op weg naar huis – herinnerde haar aan haar lastige levensverhaal. Maar nu is dat verleden geen last meer: ze heeft verzoening gevonden. En ook bij ons is het zo: wie het Evangelie wil verkondigen, moet eerst het gewicht van zijn of haar verleden aan de voeten van de Heer leggen. Alleen verzoende mensen kunnen echt het Evangelie brengen.

Dierbare broeders en zusters, verlies de hoop niet! Hoe zwaar, ingewikkeld of zelfs mislukt ons leven ook lijkt, we kunnen het altijd aan God toevertrouwen en opnieuw beginnen. God is barmhartig – Hij wacht altijd op ons!”

Bron: Vatican-news

®Vatican-media