Christus, Koning van het heelal – C

Hoogfeest

Uit het tweede boek Samuël 5, 1-3

David tot koning gezalfd.

Alle stammen van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed. Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De Heer heeft u beloofd: Jij zult mijn volk Israël weiden; jij zult vorst over Israël zijn.’ 
De oudsten van Israël kwamen bij de koning in Hebron. Daar sloot koning David ten overstaan van de Heer een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël. 


Gezongen antwoordpsalm 122

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Hoe blij was ik toen men mij riep: “Wij trekken naar Gods huis!”

Hoe blij was ik toen men mij riep:
“Wij trekken naar Gods huis!”
Nu mag mijn voet, Jeruzalem,
uw poorten binnen treden.

Jeruzalem, ommuurde stad,
zo dicht opeen gebouwd.
Naar u trekken de stammen op,
de stammen van Gods volk.

Zij gaan naar Israëls gebruik
de Naam van God vereren.
Daar staan de zetels van het recht,
de troon van Davids huis.


Uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen 1, 12-20

Christus bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.

Broeders en zusters,
breng met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Gezegend, de komende
in de naam van de Heer.
Geprezen het komende koninkrijk
van onze vader David!
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 23, 35-43

‘Jezus, denk aan mij wanneer U in uw koninkrijk komt.’ 

In die tijd, toen Jezus aan het kruis hing stond het volk toe te kijken. De leiders hoonden Hem en zeiden: ‘Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de messias van God is, zijn uitverkorene!’ 
Ook de soldaten dreven de spot met Hem, ze gingen voor Hem staan en boden Hem water met azijn aan, terwijl ze zeiden: ‘Als Je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!’ 
Boven Hem was een opschrift aangebracht: ‘Dit is de koning van de Joden’. 
Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen Hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ 
Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij worden terecht gestraft: het is ons verdiende loon. Maar die man heeft niets verkeerds gedaan.’  En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer U in uw koninkrijk komt.’ 
Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.’

Van Woord naar leven

Het kan eigenaardig lijken dat de Kerk aan Jezus de titel “Koning” heeft willen geven, Hij die alles heeft gedaan wat Hij kon om zijn volgelingen te verhinderen Hem tot Koning uit te roepen. Maar het evangelie van vandaag over Golgotha laat er geen twijfel over bestaan: als Jezus Koning is dan is het wel op een heel speciale manier. Vreemde Koning inderdaad die, getooid met een kroon van doornen, ons samenbrengt rond een wrede troon, zijn kruis. Het is naar de lijdende, weerloze Jezus dat wij vandaag opkijken om Hem te erkennen als onze Heer en Koning. Daarbij komt natuurlijk de vraag: “Welke soort koninklijke heerschappij oefent deze Gekruisigde dan wel uit?”

Jezus is een Koning die er niet op de eerste plaats op uit is zichzelf te redden. Gedurende heel zijn leven heeft Hij voortdurend tijd en aandacht geschonken aan anderen: aan zieken, aan armen, aan eenvoudigen, aan uitgestotenen. “Hij ging al weldoende rond”, maar “Hij had zelf geen steen om zijn hoofd op te laten rusten.” Steeds weer was Jezus, zichzelf-gevend, totaal beschikbaar voor anderen. Zelfs te midden van het hevigste lijden op het kruis denkt Hij niet eerst aan zichzelf. Hij vervalt niet in zelfbeklag of verbitterde opstandigheid. Ook dan nog is Hij op de eerste plaats bezorgd voor anderen, concreet diegenen die Hem op dat moment omringen. Hij vergeeft zijn beulen. Hij vertrouwt zijn Moeder en zijn geliefde leerling aan elkaar toe. Hij belooft aan de goede moordenaar het paradijs. Door die aandacht voor anderen, ook in het lijden, toont Jezus zijn liefde tot het uiterste toe. Hij is een Koning voor anderen.

Daarbij is Jezus een Koning die niet als een volkstribuun op de eerste plaats een uiterlijke, materiële of lichamelijke verbetering voor de mensen brengt, maar een Redder die ons vooral wil bevrijden van onze diepste kwaal, nl. van de liefdeloosheid van ons hart. “Messias, Gij kunt niet redden!” dat is het refrein dat terugkeert in de spottende reacties van de omstanders. En daarmee kunnen wij de kern vinden van wat Lucas ons vandaag eigenlijk wil zeggen nl.: Jezus is voor ons, gelovigen, wél de echte, uiteindelijke Redder, de Redder namelijk, niet van onze buitenkant, maar van onze binnenkant.

Jezus is ten slotte Koning, niet als een Heerser, die uiterlijke macht gebruikt, maar als een Dienaar, die alleen grenzeloze liefde aanbiedt en allen uitnodigt tot vrijwillige wederliefde. Geen Koning met soldaten, geweld en overheersing dus, wel een Koning van de innerlijke bezieling en van de vrije overgave van ons hart. Indien Jezus op het moment van zijn kruisdood enige spectaculaire, bovennatuurlijke macht had gebruikt, dan had Hij daarmee juist de kern van zijn boodschap vernietigd, nl. dat Zijn Vader de mensen nooit wil dwingen tot slaafse onderdanigheid, maar een God is die Liefde is en Liefde wil blijven en daarom ons alleen maar kan uitnodigen om Hem uit vrije wil te beminnen. Echte liefde gebruikt immers geen macht, maar nodigt steeds uit.

De heel speciale soort koninklijke heerschappij die de Heer Jezus wil uitoefenen, is dus veeleer de bezieling van zijn belangeloze liefde waarmee Hij ons wil redden van onze zelfzucht. Toetreden tot zijn koninkrijk betekent voor ons: te midden van onze dagelijkse bezigheden en zorgen, toch steeds durven en blijven geloven in de kracht van de wederliefde als dankbaar antwoord op een God, die ons blijft beminnen. Als Jezus Koning is, dan is Hij de Koning van de Liefde in ons hart. Dan is Hij een Koning die wij uit vrije wil aanvaarden, omdat wij vol dankbaarheid inzien dat zijn liefde ons echt leven schenkt. Hij verwacht van ons dus geen onderdanigheid, maar vrij gekozen  wederliefde tegenover Hem en tegenover onze medemensen.

In fel contrast met de spottende reacties van de omstanders, die het “koning zijn” van Jezus totaal verkeerd begrijpen als een uiterlijke machthebber, die wonderen zou kunnen doen, plaatst Lucas naast Jezus een andere figuur op de voorgrond, de goede moordenaar, die in Hem meer ziet dan een aardse koning, met of zonder uiterlijke macht. Hij erkent Jezus als de Koning van zijn ziel. Met zijn bescheiden en eenvoudig gebed: “Heer, denk aan mij in Uw koninkrijk” treedt hij toe tot Jezus’ innerlijk Rijk van de liefde.

Als wij het evangelieverhaal van vandaag opnieuw lezen, dan voelen wij aan dat Lucas ons eigenlijk vraagt dat wij onze plaats zouden kiezen daar ergens bij het kruis; dat wij niet als het volk op een afstand zouden blijven staan zonder ons te compromitteren; dat wij ons niet zouden scharen bij de kring der spotters, die in Jezus alleen een geminachte machteloze zien; maar dat wij de houding zouden kiezen van de goede moordenaar en ons zouden durven toevertrouwen aan die lijdende, weerloze, maar liefdevolle Koning, de enige die bij machte is ons te redden van de ergste dood, nl. van de liefdeloosheid in ons hart. Tot Hem durven wij dan ook vandaag met vertrouwen bidden: “Jezus, denk aan mij, wanneer U in uw koninkrijk komt!”

Met dank aan Frans Mistiaen, sj

Een mooie zondag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, onze God,
zo vaak bidden wij: ‘Uw Rijk kome.’ Dat schijnbaar onmogelijke rijk is niet van hier, niet van de groten der aarde, niet van hen die zetelen op macht. In dat schijnbaar onmogelijke rijk ligt de kracht bij hen die arm zijn van geest, en wordt grootheid gemeten met de maatbeker van uw liefde. Maak ons tot uw ‘rijks-genoten’ in en met Jezus, die niet heerste maar dienstbaar was en zo onze Koning werd.
In Christus, amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.