Christelijke perspectieven in de wereldcrisis
Een niet mis te verstande oproep aan het adres van ieder die zich christen noemt.
Auteur: Thomas Merton (1915-1968)
Onleend aan het boek ‘Vrede in het na-christelijk tijdperk’
De huidige wereldcrisis is veel erger dan slechts een politiek of economisch conflict. Het gaat veel dieper dan dat. Het is een crisis in de menselijke geest. Het is een compleet morele aardverschuiving bij het menselijk ras dat zijn religieuze en culturele wortels is kwijtgeraakt. Wat is de oorzaak ? We begrijpen niet wat er in ons en in onze maatschappij omgaat. Misschien vereenvoudigen we te veel. We zoeken de oorzaak van het kwaad en vinden die hier of daar in een bepaald volk, klasse, ras ideologie of systeem. En over deze zondebok storten we alle kwaadaardigheid uit van onze haat, angst en pijn.
Het morele kwaad is eraan te wijten dat de mens is vervreemd van zijn diepste waarheid, van de bronnen van zijn spiritueel leven binnen hemzelf, en uiteindelijk aan zijn vervreemding van God.
We bevinden ons in een volledige andere situatie dan de eerste christenen, die, met een boodschap van een nieuwe religie, waarvan men nog nooit had gehoord, een omwenteling teweegbrachten in een essentie religieuze wereld van heidendom.
Wij leven echter in een ongelovige na-christelijke wereld waarin de christelijke boodschap zo vaak is herhaald, dat ze nu geen enkele begrijpelijke inhoud meer lijkt te bevatten voor degenen die voor Gods woord hun oren al sluiten voordat het uitgesproken is. In hun hoofd wordt een christen niet langer vereenzelvigd met nieuwheid en verandering, maar slechts met een statische instandhouding van achterhaalde structuren.
Hoe komt dat? Is de spirituele nieuwigheid van het christendom er na 20 eeuwen af ? Zijn de mensen het moe om telkens opnieuw het evangelie te horen en het moe zijn? Of komt het misschien doordat de boodschap eeuwenlang is verloochend en in tegenspraak is met het gedrag van de christenen zelf ?
Het christendom is in essentie de openbaring van de goddelijke genade in het mysterie van Christus en zijn kerk. Oneindige genade en oneindige liefde worden geopenbaard aan de wereld, zichtbaar gemaakt aan de wereld in Christus, verenigd in naastenliefde, gevoed door het sacramentele mysterie van de eucharistie, waaraan allen deelnemen aan het offer van het Woord dat vlees geworden is. Zeggen dat het christendom de openbaring van liefde is, betekent niet gewoon dat christenen fijne, liefhebbende mensen zijn (of zouden moeten zijn). Het betekent dat liefde de sleutel is tot het leven zelf en tot de hele betekenis van de geschiedenis. Wanneer christenen dus liefdeloos zijn beroven ze alle andere mensen van de toegang tot de centrale waarheid die betekenis geeft aan alle bestaan.
“Zo moeten jullie elkander liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.” (Joh. 13:35).
“Laat hen allen één zijn Vader. Zoals u in Mij bent en Ik in U, laat hen ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.” (Joh.17:21).
“Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet kan geven.” (Joh.14:27).
“De wijsheid van boven daarentegen is voor alles zuiver, en verder vredelievend… Ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht. Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten. Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort ? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren in jullie binnenste ? U bent jaloers en moordzuchtig, maar bereikt uw doel niet.” (Jak. 3:17 – 4:2).
We moeten dus toegeven dat, wanneer het evangelie van vrede niet langer meer overtuigt als het uit de mond van christenen komt, dat wellicht komt doordat de christenen geen levend voorbeeld meer zijn van vrede, eenheid en liefde.
Natuurlijk is de kerk nooit bedoeld om absoluut volmaakt te zijn op aarde en ze is een kerk van zondaars, die gebukt gaan onder tekortkomingen.
Christelijke vrede en christelijke naastenliefde zijn natuurlijk gebaseerd op deze noodzaak om “elkaars lasten te dragen”, de ziektes te verdragen die je eigen leven plagen en het leven van anderen.
Het is dus voor ons niet genoeg de krachtige en frisse woorden van het evangelie te prediken en toe te lichten. Het is nu vooral tijd de christelijke waarheid te belichamen in daden, veel meer dan in woorden. Wat nu nodig is, is de christen die de waarheid van het evangelie toont in sociale actie, met of zonder toelichting. Hoe meer zijn leven de leer van Christus zichtbaar maakt, hoe heilzamer het zal zijn. Helder en daadkrachtig christelijk handelen verklaart zichzelf en onderwijst op een manier die met woorden niet mogelijk is.
“Kom en volg Mij!“ Waar nu behoefte aan is, is de christen die probeert Christus volmaakt te volgen, niet alleen in zijn persoonlijk leven, niet alleen in gebed en boetedoening, maar ook in zijn politieke betrokkenheid en in al zijn sociale verantwoordelijkheden. Elke ware christelijke spiritualiteit, zelfs die van de christelijke contemplatief, is en moet altijd diep betrokken zijn op mensen, omdat “God mens werd, zodat de mens als God kan worden” (H Ireneüs).
De christelijke geest is er één van mededogen, van verantwoordelijkheid en betrokkenheid, die niet onverschillig staat ten opzichte van lijden onrecht, dwaling en onwaarheid. Geen christen mag zich tevredenstellen met louter passieve berusting bij kant en klare formules die hem door de massa media worden voorgeschoteld.
In een wereld die de morele plicht grotendeels heeft afgedankt en die de gewelddadige dood van duizenden, miljoenen mensen niet langer meer serieus als een morele kwestie ziet, maar alleen als een pragmatische uitoefening van macht, moet de christen zichzelf beschouwen als de hoeder van morele en menselijke waarden en moet hij de hoogste prioriteit geven aan hun verheldering en hun verdediging.
Christenen moeten spreken met hun daden: “Kom en volg Mij, en zie wat Ik doe en doe evenzo!”
Christenen moeten een daadwerkelijke christelijke positie innemen en daaraan vasthouden met alles wat ze in zich hebben, aanhoudend strijden voor gerechtigheid op elk gebied – in werk, rassenrelaties, in de ‘derde wereld’ in de strijd tegen armoede, in internationale betrekkingen.
Onze daden moeten overeenkomen met onze diepste religieuze principes. Het is niet langer mogelijk dat we tevreden zijn met abstracte en verborgen daden van “zuivere intenties”, die in onze daden niets doen verschillen van de humanisten, atheïsten of agnosten.
Wij moeten niet zozeer spreken over Christus, we moeten Hem in ons laten leven, zodat anderen Hem kunnen vinden door te ontdekken hoe Hij leeft in ons.
(Laatste woorden van Thomas Merton)
Ontleend aan het boek ‘Vrede in het na-christelijk tijdperk’, p 160
° Informatie over het boek, en mogelijkheid tot bestelling, klik hier.
Thomas Merton